Code Geel 19

Code Geel 19

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.riec.nl/codegeel/2024/19/code-geel-19

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Dit artikel hoort bij: Code Geel 19

Grenzeloze ondermijning vraagt om een internationale driehoek

Miniatuurvarianten van de Nederlandse en de Duitse vlag tegen een geblurde groene achtergrond. De stok loopt diagonaal waardoor de vlaggenstokken elkaar halverwege kruisen.

Tekst Andrea Jansen
Foto Shutterstock

Zo makkelijk als de Enschedeërs net over de Duitse grens in Gronau hun dagelijkse boodschappen doen, en de Gronauers in Enschede naar school gaan, zo makkelijk bewegen ook criminelen zich over de grens. Hoe krijgen gemeenten, politie en OM toch grip op grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit? Door nauw samen te werken in een internationale driehoek, zeggen burgemeesters Roelof Bleker van Enschede en Rainer Doetkotte van Gronau.

In het dorp Glanerbrug, onderdeel van de gemeente Enschede, passeer je bijna ongemerkt de grens. Iedereen heeft er wel familie, vrienden, collega’s of klasgenoten aan beide zijden van de grens, maar er zijn ook verschillen. Waar Duitsland veel strenger is in straffen heeft Nederland een vrij tolerant drugsbeleid. En dat levert problemen op. Al langer komen Duitsers massaal hun wiet kopen bij de coffeeshop net over de grens In Glanerbrug, wat zorgt voor overlast. Maar de problemen worden pas echt groot als Duitse verslaafden op grote schaal met de trein of op de fiets naar Glanerbrug komen om daar heroïne te kopen én te gebruiken. 

In die periode is het idee ontstaan om nauwer te gaan samenwerken met de Duitse buurgemeente, weet burgemeester Bleker. “Er ontstond een criminele industrie, gericht op Duitse heroïneverslaafden. Aan Nederlanders werd het spul bijna niet verkocht, omdat verslaafden hier geholpen worden met medicinale heroïne. Maar in Duitsland niet. Bovendien zijn de straffen op handel en gebruik daar fors. Dus de dealers verzamelden zich in Glanerbrug en zorgden ook voor panden waar de Duitsers konden gebruiken. De overlast die toen is ontstaan heeft ervoor gezorgd dat de toenmalige burgemeester van Enschede, Onno van Veldhuizen, het initiatief heeft genomen tot de eerste internationale driehoek.”

Internationaal informatieplein

Niet alleen de burgemeesters van Enschede en Gronau nemen deel aan de driehoek, ook zijn de burgemeester van buurgemeente Losser en politie en justitie uit beide landen vertegenwoordigd. In de driehoek worden de grensoverschrijdende zaken en zorgen besproken en welke aanpak daar op bestuurlijk niveau bij past. Naast de internationale driehoek is er ook op operationeel niveau een internationaal informatieplein. Beide gremia worden gefaciliteerd door het RIEC Oost-Nederland. Naast drugshandel en de overlast die dit met zich meebrengt, komen ook illegaal vuurwerk en uitbuiting van arbeidsmigranten op tafel. 

“Aan beide zijden van de grens liggen kansen voor criminelen, waar ze graag gebruik van maken”, legt burgemeester Bleker uit. “Zo is er veel werk voor arbeidsmigranten in Nederland, maar te weinig woonruimte. Dus zagen we dat in Gronau veel panden werden opgekocht door uitzendbureaus om daar onder slechte omstandigheden arbeidsmigranten te vestigen. En heeft Duitsland een hele batterij aan oude oorlogsbunkers waar zwaar vuurwerk kan worden opgeslagen, waarvoor in Nederland, met zijn strenge vuurwerkwetgeving, een grote afzetmarkt is. De grens bestaat eigenlijk niet in de sociale en de criminele netwerken, maar juist wel als het gaat om wetgeving en bevoegdheden. En juist daarom is het belangrijk om goed in contact te staan met elkaar, elkaar te leren kennen en te kijken wat er wél kan.” 

Afschrikken

Burgemeester Doetkotte beaamt dat. “We zien dat we aan beide zijden van de grens tegen dezelfde problemen aanlopen, maar dat de manier waarop we ermee omgaan verschillend is. We hebben niet hetzelfde rechtssysteem en we zijn heel anders georganiseerd. Daarom is het zo belangrijk dat we van elkaar leren en elkaar helpen bij de aanpak.” Een praktisch voorbeeld is de toepassing van de Wet Bibob, ziet Bleker. “We merken dat criminelen die zwart geld willen investeren afgeschrikt worden door onze Wet Bibob en naar Gronau uitwijken. Daar kan de gemeente geen Bibob-toets doen, maar wat wel kan is dezelfde vragen stellen en dan zie je dat zo’n aanvraag zelden wordt doorgezet.”

Gezamenlijke controles

Ook burgemeester Doetkotte noemt het voorkomen van het waterbedeffect als voordeel van de samenwerking. “Wanneer wetten aan de ene kant van de grens worden gewijzigd om een bepaald probleem aan te pakken, zien we dat het probleem vaak naar de andere kant van de grens verschuift. In de internationale driehoek kunnen we tijdig de effecten inschatten, zodat we adequaat kunnen reageren. Een voorbeeld dat meteen in mij opkomt is het probleem van arbeidsmigranten die via uitzendbureaus werken in bedrijven in Nederland, vaak in de vleesindustrie, en die aan de Duitse kant in het grensgebied onder soms ongunstige omstandigheden en tegen verschrikkelijk hoge huurprijzen worden gehuisvest. De internationale samenwerking op dit gebied is de afgelopen jaren geïntensiveerd en dit heeft geleid tot tal van gezamenlijke controles om de getroffen uitzendkrachten te beschermen. Ook hebben we inmiddels een Euregionaal Netwerk voor Arbeidsmigranten opgericht, dat het probleem vanuit verschillende perspectieven onderzoekt en handvatten ontwikkelt voor de gezamenlijke aanpak.”

Hiërarchie

Verschillen tussen de Duitse en Nederlandse aanpak van ondermijnende criminaliteit zijn groot. Duitsland heeft geen Wet Bibob en kent eigenlijk helemaal geen bestuurlijke of integrale aanpak van ondermijning. Sterker nog, de term is er niet bekend, hoewel daar door de contacten met Nederland nu verandering in begint te komen. Bovendien is de structuur er ingewikkelder en de werkwijze er veel formeler. Dat merkt ook burgemeester Bleker. “Duitsland kent veel meer hiërarchie. De internationale driehoek op bestuurlijk niveau is daar echt nodig om operationeel samen te kunnen werken. Alle stappen voor het operationele proces moeten in de driehoek formeel worden vastgesteld. In Nederland zouden we het op operationeel niveau misschien wel zonder driehoek kunnen, maar het voordeel is wel dat afspraak ook echt afspraak is in Duitsland. Het commitment is groot. In Nederland gebeurt het makkelijker dat afspraken verwateren door andere prioriteiten.”

Voor burgemeester Doetkotte heeft de internationale driehoek nog een ander voordeel: het samenwerken op hoog niveau zorgt niet alleen bij zijn eigen ambtenaren, maar ook bij de politie en de verschillende departementen voor commitment en samenwerking. Dat is belangrijk omdat de Duitse politie een ingewikkelde structuur heeft en hiërarchisch werkt. “Zo kunnen we de internationale bestuurlijke netwerken voortdurend uitbreiden, niet alleen op burgemeestersniveau, maar tot aan de afzonderlijke departementen van de regering en de politie. Dit doorbreekt barrières binnen en buiten ons land.”

Casusinformatie

Inmiddels wordt het belang van de samenwerking aan beide kanten van de kanten van de grens breed onderkend. Sterker nog, er ligt een plan van RIEC Oost-Nederland en Euregio om de Duits-Nederlandse aanpak van ondermijning ook in andere grensgebieden van Gelderland en Overijssel op te starten. Welke lessen heeft burgemeester Doetkotte voor andere grensgemeenten? “Om internationaal goed samen te kunnen werken heb je allereerst wederzijds vertrouwen nodig. Iedereen moet het belang van de samenwerking zien en onderkennen.” 
 

Verbeterpunten zijn er ook, ziet Bleker, met name op juridisch vlak. “We kunnen als gemeenten onderling geen casusinformatie delen. Dat is een groot knelpunt. Informatie kan alleen via de politielijn worden uitgewisseld tussen Nederland en Duitsland.” Doetkotte is het roerend met hem eens. “Het allerbelangrijkste is dat het wettelijk mogelijk moet zijn om gegevens over de grenzen heen uit te wisselen en de daaruit voortvloeiende kennis te gebruiken om criminelen aan te pakken. Want dat is uiteindelijk altijd het doel.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel 19

Vijf vragen aan... Junny Aquiles Lopez, hoofd RIEC Caribisch Nederland

Een stuk kustlijn van het eiland Sint Eustatius gezien vanaf een heuvel. Links de zee met enkele boten. Rechts het heuvelachtige en groen begroeide eiland. Op de voorgrond staan enkele huizen. Langs de kust loopt een geasfalteerde weg waar een witte auto overheen rijdt.

Tekst Andrea Jansen
Foto Sint Eustatius

Wie denkt aan Caribisch Nederland ziet een paradijs voor zich met wuivende palmen, witte stranden en tropische vissen in een glasheldere zee. Maar de eilanden trekken naast toerisme, ook ondermijnende criminaliteit aan. Om dit te bestrijden is het RIEC Caribisch Nederland opgericht, met als hoofd Junny Aquiles Lopez.

1. Waarom een RIEC in Caribisch Nederland?

“Eigenlijk om dezelfde reden als in Nederland: we zien ondermijnende criminaliteit die je niet alleen met strafrecht kan aanpakken. Waarvoor je moet samenwerken om er iets tegen te kunnen doen. De integrale aanpak werd hier nagenoeg niet toegepast, terwijl we de laatste jaren een enorme groei zien van verdachte activiteiten en investeringen. Op initiatief van onder andere de politie (KPCN) heeft kwartiermaker Olaf van Hees onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een RIEC. Inmiddels is er een convenant met de partners: de drie gezaghebbers (zeg maar bestuur) van de eilanden, OM, Politie, Kmar, Belastingdienst, Douane, IND, FIU NL, Kustwacht en SZW.  Het RIEC Caribisch Nederland werkt voor de BES-eilanden, dus Bonaire, St. Eustatius en Saba. We hebben contacten met Curaçao, Aruba en St. Maarten, maar dat moet je zien als internationaal samenwerken, zoals jullie met Duitsland en België doen. Het RIEC CN bestaat nu als pilot, met vijf medewerkers en een liaison, en in 2025 wordt besloten of we door kunnen gaan.”

2. Hoe ziet ondermijning in Caribisch Nederland eruit?

“Eigenlijk zijn de thema’s hier niet zo anders dan in Europees Nederland. We zien veel mensenhandel, en dan vooral arbeidsuitbuiting in de bouw en de horeca. Daarnaast is er drugscriminaliteit. Niet zozeer de productie van drugs, dat gebeurt hier nauwelijks, maar wel de doorvoer en het gebruik ervan. De laatste jaren is de bevolking van vooral Bonaire enorm gegroeid. We zien grote investeringen in bouwprojecten, gefinancierd vanuit alle windstreken. Daardoor hebben we vermoedens van witwassen: alleen al tussen 2017 en 2021 zagen we voor meer dan 138 miljoen euro aan verdachte transacties binnen Caribisch Nederland. Voor die bouwprojecten worden arbeiders, uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika, Haïti en de Dominicaanse Republiek, onder valse voorwendselen naar Bonaire gehaald, waar ze vervolgens veel te veel moeten werken voor veel te weinig geld en dit soms onder inhumane leefomstandigheden. Het komt voor dat ze in containers wonen en soms hebben ze zelfs geen water en elektriciteit.”

3. Wat gaan jullie het eerst aanpakken?

“We hebben vier thema’s geprioriteerd: mensenhandel/mensensmokkel, vastgoed, horeca en de lucht- en zeehavens. Witwassen loopt als rode draad door al deze thema’s en drugscriminaliteit kan aangepakt worden binnen het thema lucht- en zeehavens. Net als in het begin van de RIEC-tijd in Nederland moeten we allereerst de informatie op orde krijgen. We hebben inmiddels een aantal onderzoeken liggen waarmee we steeds helderder krijgen welke fenomenen hier spelen. Het gaat er nu om dat we ook op casusniveau de informatie compleet krijgen. We draaien al een aantal integrale casussen en hieruit leren we dat delen van informatie cruciaal is. Als we dat nu eenmaal voor elkaar hebben en het commitment is er, dan gaat het ook echt heel snel hier. Binnen een paar weken heb je een grote integrale controle gedaan of verdachten aangehouden.

Verder werken we vooral aan bewustwording. Ondermijnende criminaliteit is hier nog niet zo bekend, dus we geven veel presentaties aan medewerkers van allerlei overheidsinstanties en ook aan maatschappelijke organisaties. Naast Nederlands zijn Papiaments en Engels veelgesproken talen. Het EURIEC heeft ons geholpen om het vakjargon uit te breiden met het Papiaments, Engels hadden zij al gedaan.”

4. Wat zijn de grootste verschillen tussen de Nederlandse RIEC’s en het Caribische RIEC?

“Onze uitgangspunten zijn hetzelfde als in Europees Nederland: we stimuleren de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit, door het delen van informatie en met intelligence en analyse. Verder werken we aan de bestuurlijke weerbaarheid. Maar in de praktijk werkt het hier nog wel heel anders dan in de rest van Nederland, waar de wetgeving een stuk beter geregeld is. Hoewel we onderdeel zijn van Nederland hebben we hier geen Wet Bibob en kan de Belastingdienst hier nog geen informatie uitwisselen met partners. Daar wordt wel aan gewerkt. Ook de registratiesystemen zijn hier minder ontwikkeld. We hebben geen Icov of BlueView. Sommige diensten werken nog met Word. Er is geen optimale kentekenregistratie en ook is het delen van botenregistratie met partners niet juridisch geregeld. Het inrichten en verbinden van informatiesystemen is een belangrijk plan voor de langere termijn.

Een groot voordeel is dat de afstanden hier op de eilanden zelf klein zijn. De meeste diensten zijn centraal gevestigd op Bonaire, mensen kennen elkaar goed en je loopt zo bij elkaar binnen. Als je hier een overleg plant voor over twee dagen, dan lukt het meestal om alle partners aan tafel te krijgen. En een actiedag is zo gedaan. Nadeel is dan weer dat de opvolging lastiger is. Als mensen bijvoorbeeld twee maanden op St. Eustatius aan het werk moeten, ben je ze ook echt twee maanden kwijt. De afstand tussen Bonaire en Sint Eustatius en Saba is namelijk wel erg groot. Je bent een hele dag aan het reizen om er te komen.”

5. Hoe ziet u de toekomst van RIEC Caribisch Nederland?

“In 2025 wordt gekeken of het RIEC CN een meer permanente vorm krijgt in Caribisch Nederland en definitief opgenomen wordt in het RIEC-LIEC-bestel. Het lijkt erop dat dat wel gaat gebeuren, we merken namelijk nu al dat de resultaten bij samenwerking heel goed zijn. De partners zijn enthousiast. Ik zei al eerder in dit interview dat we bezig zijn om de informatie en systemen beter op orde te krijgen bij overheidsdiensten. We moeten meer zicht krijgen op ondermijnende criminaliteit en dat bereiken we door mensen bewuster te maken van signalen, maar ook door plekken en fenomenen beter in kaart te brengen. Om ons daarbij te ondersteunen werken we aan een betere verbinding met het RIEC-LIEC-bestel. We hopen dat onze collega’s welkom zijn om te kijken hoe het in Nederland werkt en dat Nederlandse collega’s bereid zijn om hun kennis en kunde naar Caribisch Nederland te brengen. Eigenlijk hoop ik dat we over een tijdje ‘gewoon’ een RIEC zijn zoals alle andere.” 

Dit artikel hoort bij: Code Geel 19

Drugslabo’s en cocaïnehandel

Een wit afzetlint met in blauwe letters het woord politie en een blauw logo. Daarachter gestapelde zeecontainers in verschillende kleuren,

Tekst Andrea Jansen
Foto Haven van Antwerpen © Shutterstock

In Nederland is het begrip ondermijnende criminaliteit zo’n vijftien jaar oud. Vanaf die tijd begon de bestuurlijke aanpak van ondermijning een vlucht te nemen. Maar hoe zit dit bij onze zuiderburen? Hoe werkt de aanpak daar? En wat kunnen we van elkaar leren? We vroegen het aan Dirk Minten, nationaal coördinator bestuurlijke handhaving van de Belgische politie.

Hoe lang is ondermijning een issue in België?

“Al vanaf het begin van de ontwikkeling van de bestuurlijke aanpak van ondermijning in Nederland keken vooral de burgemeesters van Belgische grensgemeenten geïnteresseerd mee. Daar spelen namelijk dezelfde issues als in Nederland: drugshandel, witwassen, mensenhandel, uitbuiting en illegale wedkantoren. Vanuit Nederland hebben we de drugslabo’s geïmporteerd, met daarbij ook het dumpen van chemisch afval. In die branche zien we vrijwel alleen Nederlandse criminelen. Maar cocaïnehandel staat in België met stip op één. Dat heeft alles te maken met de haven in Antwerpen. Die handel brengt geweld, intimidatie met zich mee en ook het gevaar van infiltratie bij de overheid. Net als in Nederland kennen we hier de explosieven aan de voordeur en de beschietingen van woningen. De Italiaanse, Albanese en Mocromaffia vormen hierin vaak de bovenbouw van de criminele organisaties. De uithalers en de geweldplegers zijn vaak Nederlandse criminelen uit de Randstad-regio. Zo kon de politie recent een aanslag verijdelen op onze Minister van Justitie, door jonge Nederlandse drugscriminelen."

Is er een Belgische variant van het RIEC?

“De burgemeester van Genk, Wim Dries, heeft in 2010 het initiatief genomen om de Nederlandse ondermijningsaanpak ook in België op te starten. Genk ligt in Belgisch Limburg ter hoogte van de gemeente Sittard-Geleen. Daarna volgden al vrij snel Antwerpen en, in 2017, het Waalse Namen. In deze drie provincies werden de eerste ARIEC’s opgericht, de tegenhanger van de Nederlandse RIEC’s. In de eerste jaren ging het vooral om grote pilotprojecten, zoals de internationale aanpak van mensenhandel Confine. Later werd ook gekeken naar wetgeving, waaronder een Belgische variant op de Wet Bibob. Inmiddels is de aanpak van ondermijning topprioriteit van de landelijke overheid en  begin 2023 is de beslissing genomen om in alle Belgische provincies een ARIEC te starten. Inmiddels hebben we dertien ARIEC’s, al staan sommige nog in de kinderschoenen.”

Hoe ziet de aanpak van ondermijning eruit in de praktijk?

“Eigenlijk net als in Nederland: we proberen zicht te krijgen op ondermijnende criminaliteit, maken barrièremodellen, houden integrale controles en proberen de bestuurlijke aanpak onder de aandacht te brengen van de gemeenten. In sommige provincies gaat dat heel voortvarend, maar er zijn ook plekken waar het lastiger gaat. Vlaanderen is vooral gericht op Nederland en daar zie je dat het makkelijker gaat dan in Wallonië, dat veel Franser is qua cultuur. Daar zien ze nog niet echt een rol voor de gemeente in de bestrijding van criminaliteit.”

Wat zijn de grootste verschillen tussen Nederland en België?

“Het grootste verschil is dat de ARIEC’s onderdeel uitmaken van de politie en dus niet, zoals in Nederland, een netwerkorganisatie op basis van een convenant. Dat heeft als voordeel dat de medewerkers van de ARIEC’s beschikken over alle politie-informatie. Ze hebben dus zelf de zaken goed in kaart. Het nadeel is dat er een beperking staat op de informatie die ze mogen delen met gemeenten of met andere overheidsdiensten. We hebben nog geen specifieke wet voor het delen van informatie tussen overheidsdiensten. Onder de Wet op de Bestuurlijke Handhaving en Integriteitsbeoordeling die recent het licht zag, mag alleen harde informatie gedeeld worden, bijvoorbeeld veroordelingen. Zachte informatie, zoals signalen, mag niet worden gedeeld.”

Een ander groot verschil is dat onze burgemeesters gekozen zijn. Elke zes jaar moeten ze zich opnieuw verkiesbaar stellen. Dat betekent dat ze wel twee keer nadenken over impopulaire maatregelen, zoals het sluiten van panden of het weigeren van vergunningen. Zeker als je wel eens op de vingers kan worden getikt door de Raad van State en als je zelfs persoonlijk aansprakelijk kunt worden gesteld. Eén burgemeester kreeg een claim aan zijn broek van een paar ton omdat hij een evenement van de motorbende verbood. De motorclub klaagde hem persoonlijk aan voor gederfde inkomsten. Dat soort voorbeelden schrikt burgemeesters af. Ook betekent een gekozen burgemeester dat iedereen die zich kandidaat stelt burgemeester kan worden, dus de kapper, postbode en de horecabaas, maar ook de zakenman met schimmige praktijken. Dus aan de ene kant wil je dat de burgemeester goed kan ingrijpen, maar aan de andere kant moet je ook voorzichtig zijn met het delen van informatie.”

Wat kunnen we leren van elkaar?

“Zoals ik al zei is de informatiepositie van ARIEC’ers beter dan in Nederland omdat ze onderdeel uitmaken van de politie. Maar omdat het hun taak is om gemeenten te ondersteunen is dat ook wel een belemmering. Niet alleen omdat ze die informatie vaak niet mogen delen, maar ook omdat ze bij de politie horen. Ze zijn in de ogen van burgemeesters toch minder neutraal, zoals de medewerkers van de RIEC’s in Nederland wel zijn. Daarom hebben we ervoor gekozen om ARIEC’ers te laten werken vanuit kantoren van de provincie, met een mailadres van de provincie en zonder uniform. We kijken ook graag naar Nederland als het gaat om wetgeving en bevoegdheden van burgemeesters. Wij krijgen hier een equivalent van de Wet Bibob, maar in andere bevoegdheden blijven wij achter. Burgemeesters mogen bijvoorbeeld geen privépanden sluiten. Waar Nederland en België elkaar goed aanvullen is de manier van werken. Nederlanders zoeken zaken uit, schrijven plannen en protocollen en gaan daarmee aan het werk. Belgen gaan eerst aan de slag en kijken hoever ze komen. De plannen en protocollen komen daarna pas.”

Is dat een belemmering voor de internationale samenwerking tussen Nederland en België?

“Nee, dat vind ik juist een kracht. Wat de samenwerking lastig maakt is het niet mogen uitwisselen van informatie. Politie mag internationaal alle informatie uitwisselen met politie. Die samenwerking loopt erg goed. Maar vanuit politie richting bestuur, dat is internationaal niet mogelijk. Het nieuwe Benelux Politieverdrag brengt al verbetering, maar blijft op dat vlak beperkt. Het grensoverschrijdend delen van informatie tussen besturen onderling is wettelijk helemaal niet afgeregeld. Dan kun je denken: er is geen wet die het verbiedt, dus we gaan het gewoon doen, zoals Nederlanders vaak redeneren. Of: het staat niet in een wet beschreven dus mag het niet, zoals de Belgen het interpreteren. Dat verschil in zienswijze heeft te maken met onze cultuurverschillen. Het zou goed zijn als medewerkers van RIEC’s en ARIEC’s elkaar vaker opzoeken om te kijken wat in de praktijk de mogelijkheden zijn rondom casuïstiek.”

Wat wilt u doen aan die belemmeringen?

“België is in 2024 voorzitter van de Europese Unie, en daarmee ook voorzitter van het European Network on the Administrative Approach of Organised Crime (ENAA). Daarenboven zijn 6 Europese landen waaronder België en Nederland recent toegetreden tot een 'coalitie tegen georganiseerde criminaliteit' (BE, NL, ES, IT, DU, FR). Er ligt een Italiaans voorstel voor verregaande mogelijkheden voor grensoverschrijdende informatiedeling. De Italiaanse overheidsdiensten kunnen onderling vlot informatie delen en kunnen ook proactief tegoeden confisqueren wanneer criminele (maffia-) betrokkenheid wordt vermoed. We willen in beide consortia kijken of we met die Italiaanse best practices ook elders in Europa aan de slag kunnen. Ook willen we als ENAA-netwerk de nationale wetgevingen van de verschillende Europese landen laten vergelijken. Op die manier hopen we stappen te kunnen zetten naar een nieuw Europees verdrag dat internationaal uitwisselen van informatie op bestuurlijk niveau mogelijk maakt.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel 19

Snelle auto’s, explosieven en rode diesel

rode tankdop met diesel inscriptie

Tekst Andrea Jansen
Foto Shutterstock

Dat criminelen de grenzen graag overschrijden voor hun ondermijnende activiteiten, is bij iedereen wel bekend. Enerzijds omdat ‘over de grens’ vaak ook betekent ‘uit het zicht’, anderzijds omdat ze misbruik maken van de verschillen in wetgeving. We lezen dagelijks over drugshandel en mensensmokkel, maar er zijn veel meer vormen van grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit. En dat merken we ver buiten de grensregio’s. Wat komen we zoal tegen?

Witwassen

Komt een malafide ondernemer in Nederland niet door de toetsing van de Wet Bibob? Dan wordt de geplande witwasonderneming soms over de grens gestart. Daar is het eenvoudiger om zwart verdiend geld uit criminele activiteiten terug te investeren in de legale economie. Op die manier wordt crimineel geld witgewassen. In Duitsland heeft de gemeente namelijk niet dezelfde mogelijkheden van screening van investeerders in de horeca of andere branches. En het Nederlandse Openbaar Ministerie mag Duitse gemeenten niet ‘tippen’. Ook regelen Nederlanders met zwart geld graag hun hypotheek bij reguliere Duitse banken. Je mag er namelijk je hypotheek aflossen met contant geld. Ook als het gaat om een pand in Nederland. Goed om te weten: als uit een Bibob-toets blijkt dat er een link is met het buitenland, dan kan via het Landelijk Bureau Bibob worden geprobeerd aanvullende informatie te krijgen. 

Snelle auto's

Criminelen huren of leasen liever een auto, dan dat ze deze zelf kopen en op naam hebben. Dat doen ze niet alleen omdat een huurauto niet kan worden afgepakt, maar ook om onder de radar te blijven. Deze verhuurbedrijven lijken sinds kort steeds vaker naar Duitsland te verhuizen, om zich daar te vestigen. Je kan als Nederlander vrij eenvoudig een bedrijf starten in Duitsland, er is minder zicht op vanuit Nederland en je kan er makkelijker terecht met contant geld. Bovendien kun je daar lekkere snelle bakken huren, horen we vaak. Criminelen huren dus auto’s met Duitse kentekens van een van oorsprong Nederlands bedrijf, dat in Duitsland is gevestigd. Om meer zicht te krijgen op dit fenomeen, loopt er momenteel een landelijk fenomeenonderzoek. Alle RIEC’s zijn hierbij betrokken.

Rode diesel

Er wordt flinke illegale winst gemaakt, door Belgische ‘rode diesel’ letterlijk en figuurlijk door de wasstraat te halen. Rode diesel, die ook daadwerkelijk een rode kleur heeft, mag alleen gebruikt worden door bedrijven en vrachtverkeer en kent een veel lager BTW-tarief dan ‘witte diesel’, die bestemd is voor particulieren. Met een ontkleuringsinstallatie kan van rode diesel witte diesel worden gemaakt, door deze van zijn kleur te ontdoen. Zo  kan deze met winst verkocht worden voor de hogere consumentenprijs. Daarom zien we soms dat Nederlandse malafide ondernemers tankstations opkopen in België. Onder andere de Belgische douane houdt dit verschijnsel nauwlettend in de gaten.

Vuurwerkbom

Een vuurwerkbom voor de deur van een rivaal of een onwillige getuige, explosieven voor plofkraken, zwaar vuurwerk waarmee gewelddadige ‘demonstranten’ de politie belagen: het gebruik van illegaal vuurwerk is de puber met strijker op oudejaarsdag allang ver voorbij. Een cobra heeft evenveel kracht als een handgranaat en één cakebox, zeg maar een extra grote ‘pot’ vuurwerk, kan nog veel meer schade aanrichten. Het is makkelijker om illegaal vuurwerk te kopen dan een handgranaat of vuurwapen en er staat nauwelijks een straf op het bezit ervan. Aan de top van de illegale vuurwerkhandel staan vaak kopstukken uit de drugswereld. Vlak over de grens in Duitsland ligt het opgeslagen in oude NAVO-bunkers. Ook in Duitsland is verkoop van dit zware, professionele vuurwerk aan particulieren illegaal, maar het is vrij eenvoudig om dit aan te kopen vanuit de dekmantel van een bedrijf. Van daaruit gaat het in busjes, zonder enige veiligheidsmaatregel, de grens over naar de drugsnetwerken in (voornamelijk) de grote steden. 

Dwangsommen ontlopen

Als je als Belg of Duitser te hard rijdt in Nederland, dan ben je verplicht om de verkeersboete te betalen. Dat geldt echter niet voor bestuurlijke vorderingen van een gemeente, zoals dwangsommen. Dat betekent dat je onder bestuurlijke maatregelen uit kunt komen als je je (op papier of in werkelijkheid) vestigt over de grens in België of Duitsland. Meer informatie hierover is hier te vinden. 

Twee adressen

Het kan ook voordelen hebben om in twee landen ingeschreven te staan. Bijvoorbeeld om te werken in België en een uitkering te krijgen in Nederland. Of om kinderbijslag van zowel de Nederlandse als de Belgische overheid te ontvangen. Gelukkig kan een gemeente daar wel iets aan doen. Bekijk de handreiking van het EURIEC. Ook kan een adrescontrole worden aangevraagd in een Duitse gemeente. Het EURIEC schreef hiervoor voorbeeldbrieven.

Dit artikel hoort bij: Code Geel 19

Van droom naar nachtmerrie

werkzaamheden in een vleesfabriek

Tekst Andrea Jansen
Foto Arbeider in een vleesfabriek, foto ter illustratie ©Photo Merlin Daleman via ANP

In Nederland zijn er te weinig mensen voor teveel banen. Uitzendbureaus springen massaal in dit gat en halen mensen uit bijvoorbeeld Polen, Bulgarije en Roemenië om hier in slachterijen, magazijnen en de bouw te werken. Een goudmijn voor criminele uitzendbureaus, die op allerlei manieren extra geld uit deze mensen weten te persen en belasting proberen te ontduiken.

Een goedbetaalde baan in Nederland, dat is een mooie droom voor mensen in lage lonenlanden binnen de Europese Unie. De stromannen van de uitzendbureaus beloven hen een goed loon, een huis, gereedschap om hun werk te doen en vervoer naar hun werk. Alles wordt voor ze geregeld: ze hoeven alleen maar een contractje te ondertekenen en in de bus te stappen. 

Eenmaal in Nederland wordt de droom al snel een nachtmerrie, weet Thomas, projectleider van verschillende RIEC-casussen met betrekking tot criminele uitzendbureaus in Noord-Brabant en Gelderland. “De buslading arbeidsmigranten wordt afgeleverd bij een uitzendbureau, paspoorten worden ingenomen, de busreis naar Nederland was toch niet gratis en het gereedschap blijk je ook zelf te moeten betalen. Ze beginnen dus meteen met een schuld van een paar duizend euro en tot die is afbetaald krijgen ze hun paspoort niet terug. Het loon, waar ze zestig of zeventig uur per week voor moeten werken, is veel lager dan beloofd en een groot deel ervan wordt ook nog ingehouden voor huisvesting en vervoer. Slapen doen ze in een kamer die ze delen met anderen en soms deel je zelfs je matras met iemand die andere diensten draait dan jij. Als je klaagt ben je je loon en je huis kwijt en sta je letterlijk op straat zonder paspoort en zonder geld.”

In eigen zak

Het levert schrijnende situaties op, maar daar blijft het niet bij, vertelt Thomas. “Op allerlei manieren ontduiken dit soort uitzendbureaus de wet. Door geen of onvoldoende loonbelasting af te dragen, door geld weg te sluizen naar het buitenland en door geld wit te wassen via de aankoop van panden. Arbeidsmigranten krijgen bijvoorbeeld te horen dat bijna de helft van hun loon naar de belasting gaat en dit wordt ingehouden van hun (minimum)loon. Maar in werkelijkheid is dat een veel lager percentage en verdwijnt de rest in de zakken van het uitzendbureau. Ook wordt vaak de laatste maand niet uitbetaald, worden hoge boetes geïnd voor overtreden van huisregels of wordt een flinke vergoeding gevraagd voor bijvoorbeeld het gebruik van wifi.” Eén van de onderzochte uitzendbureaus zou op deze manier al voor enkele miljoenen euro’s onterechte inkomsten in eigen zak hebben gestoken.

Vastgoedmagnaat

Criminele uitzendbureaus maken niet alleen gebruik van kansen in het grensgebied, maar ook van de verschillen in de Nederlandse en Duitse wetgeving. Thomas legt uit hoe. “De bureaus zelf zijn gevestigd in Nederland, omdat daar (nog) geen vergunningplicht geldt. De bedrijven waar de arbeidsmigranten via het uitzendbureau gaan werken zijn ook in Nederland gevestigd, want in Duitsland mogen bedrijven geen gebruik maken van deze uitzendkrachten.” 

De meeste eigenaren van deze uitzendbureaus zijn tevens vastgoedmagnaat, meestal via een wirwar van stichtingen en stromannen. De woningnood in Nederland zorgt ervoor dat ze voor aankoop van vastgoed vaak uitwijken naar Duitsland. In Goch en Weeze, kleine plaatsen vlak over de grens in Duitsland, is een groot deel van de huizen in handen van stichtingen of bedrijven die gelieerd zijn aan uitzendbureaus. Talloze arbeidsmigranten worden dagelijks heen en weer gereden van hun woning in Duitsland naar hun werk in Nederland en weer terug. “Dit is een groot probleem voor veel gemeenten in de grensregio, vooral voor gemeenten in de districten Kleve, Borken en Viersen”, vertelt een woordvoerder van het ministerie van Heimat, Kommunales, Bau und Digitaliserung (MHKBD) van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. “Alleen al in Borken zijn naar schatting 2.000 arbeidsmigranten getroffen door hele slechte woonomstandigheden. In Kleve zijn er nog veel meer.”

Opkopen

De woordvoerder van het Duitse ministerie begrijpt waarom uitzendbureaus ondanks het verbod toch vaak voor Duitsland kiezen voor huisvesting van arbeidsmigranten. “Huisvesting is in Duitsland goedkoper dan in Nederland, althans in de gemeenten in de grensregio. Vervallen of andere goedkope panden worden opgekocht via tussenhandelaren. Gemeenten kunnen niet meteen zien met wie ze te maken hebben. Ook maken de uitzendbureaus misbruik van de Duitse registratiewet, waarin staat dat arbeidsmigranten zich pas na 3 maanden verblijf hoeven te registreren. Maar ook na 3 maanden is er vaak nog geen registratie. Het is erg moeilijk voor de lokale autoriteiten om dit allemaal bij te houden. Op deze manier kunnen grote aantallen arbeidsmigranten worden ondergebracht in slecht onderhouden gebouwen.” 

Door de huisvesting van zoveel arbeidsmigranten middenin Duitse woonwijken ontstond overlast. Controle is in Duitsland echter niet zo eenvoudig, vertelt Thomas. Daarom heeft het Ministerie van MHKBD een aanpak ontwikkeld waarmee grote, gezamenlijke controles kunnen worden uitgevoerd. “In Nederland kan een gemeente op eigen initiatief een woning controleren. In Duitsland kan dat niet. Daar moet eerst toestemming worden gegeven door de Staatsanwalt, de Duitse Officier van Justitie. Maar áls er dan een controle wordt gepland, dan weet men ook van wanten. In een mum van tijd staat de straat dan vol met auto’s van allerlei overheidsdiensten en staat er een grote tent met stroom, apparatuur, catering. Eén voor één worden de bewoners uit het huis gehaald en in de tent ondervraagd door verschillende ambtenaren van de gemeente, de politie, de belastingdienst. Niet tegelijk, maar allemaal na elkaar. En blijkt dat de regels voor huisvesting zijn overtreden, dan kunnen ze allemaal meteen hun koffers pakken en moet het uitzendbureau á la minute zorgen voor een nieuw, beter onderkomen.”

Topsport

Zo makkelijk als het is voor criminele uitzendbureaus om gebruik te maken van de voordelen die de grensregio hen biedt, zo lastig is het voor de Duitse en Nederlandse overheden om samen te werken. Thomas kan erover meepraten, als projectleider van meerdere casussen die zich niet alleen in meerdere RIEC-regio’s afspeelden, maar ook in Nederland én Duitsland. Integraal samenwerken op topsportniveau. Ondanks de grote verschillen in wetgeving en bevoegdheden en de problemen met het delen van informatie, weten de Nederlandse en Duitse overheidsdiensten elkaar inmiddels te vinden op het thema arbeidsuitbuiting. De Nederlandse Arbeidsinspectie sloot bijvoorbeeld aan bij controles in Duitsland. Met resultaat. 

De Duitser woordvoerder: “We zien dat na de grensoverschrijdende inspecties die gezamenlijk over de grenzen heen zijn uitgevoerd, de uitzendbureaus steeds meer proberen onder de radar te blijven. De bewoners worden gedrild om zich onopvallend te gedragen. De huurprijzen per matras zijn hoog, we zien bedragen tussen de 300 en 420 euro per bed per maand, maar ook daarbij proberen de uitzendbureaus niet teveel op te vallen, zodat ze niet vervolgd worden.” Ondanks alle beperkingen is Thomas niet ontevreden. “Door internationaal samen te werken, maar ook door het aanscherpen van wetgeving in beide landen, wordt het verdienmodel van criminele uitzendbureaus steeds een stukje onaantrekkelijker en de positie van arbeidsmigranten iets sterker. En soms kan het kleine beetje informatie-uitwisseling dat wél mogelijk is, leiden tot een flinke belastingclaim of bestuurlijke boete.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel 19

Tools en tips

Een getekende witte gloeilamp aan de rechterzijde van de afbeelding. In de gloeilamp staan witte praatwolkjes in verschillende vormen. Sommige praatwolkjes zijn leeg, in sommigen staan drie punten of radartjes getekend. De afbeelding van de gloeilamp vloeit naar links en rechts uit in een horizontale lijn, De achtergrond is lichtblauw.

Tekst RIEC-LIEC
Foto Shutterstock

RIEC-LIEC biedt verschillende producten om grensoverschrijdende samenwerking eenvoudiger te maken. Bekijk ze hieronder of luister de podcasts. 

Dit artikel hoort bij: Code Geel 19

Colofon

Code Geel, 19 Jaargang 8

Publicatiedatum
vrijdag 12 januari 2024
Hoofdredactie
Nadine Vaes
Productie
Communicatie LIEC
Eindredactie
Andrea Jansen
Eefje Goderie
Vormgeving
Communicatie LIEC
E-mail
communicatie@liec.nl
Internet
http://riec.nl
Copyright
CC0 1.0 Universal