De Achterdam leek zo’n charmant, vriendelijk straatje in het centrum van Alkmaar. De Alkmaarders waren er eigenlijk best trots op, dat prostitutie in hun stad zo goed geregeld was. Totdat bleek dat Saban B. er jonge meisjes op een hardhandige manier ‘de kneepjes van het vak’ bij bracht. Het maakte van de kersverse Alkmaarse burgemeester Piet Bruinooge een ware Don Quichot tegen mensenhandel. “Niks doen is geen optie.”
Niet alleen de bevolking van Alkmaar was blind voor wat er werkelijk achter de ramen van de Achterdam gebeurde. Ook de vertrouwenscommissie die moest beoordelen of Piet Bruinooge geschikt was als burgemeester van Alkmaar, was ervan overtuigd dat de prostitutie goed geregeld was. Want de exploitanten hadden zelf camera’s opgehangen in de straat. Hoe veilig was dat?
Op dat moment rinkelde voor Bruinooge, tot dat moment burgemeester van Renkum, de eerste alarmbel. “De exploitanten hadden het enorm slim aangepakt”, vertelt hij. “Wat me opviel was de enorme verwevenheid van de onderwereld en de bovenwereld. Ze huurden panden van ‘gewone’ Alkmaarders voor enorme bedragen en nodigden de Rotary uit voor een rondleiding.”
Gek geworden
De inwoners van Alkmaar reageerden dan ook vol ongeloof op de eerste berichten over de misstanden op de Achterdam. “Negentig procent van de Alkmaarders dacht dat ik gek geworden was.” Ook in de gemeenteraad was de weerstand groot. Zelfs foto’s van bont en blauw geslagen meisjes in een bad met ijskoud water, overtuigden de gemeenteraad niet. De exploitanten zetten een charmeoffensief in en nodigden de gemeenteraad uit om zelf te komen kijken hoe netjes alles geregeld was op de Achterdam.
Ondertussen was de gemeente verwikkeld in een juridische strijd met de exploitanten. De gemeente weigerde via een BIBOB-procedure om een vergunning af te geven. De exploitanten spanden een rechtszaak aan, maar omdat de BIBOB-procedure nog liep mocht de gemeente niets zeggen over de kwestie. “We werden uitgemaakt voor rotte vis, maar mochten ons niet verweren. Het voelde als boksen met twee handen op de rug.”
Uiteindelijk werden 92 ramen gesloten. Voor de resterende 69 ramen gelden strenge regels, met veel controles. Bruinooge is realistisch. “Ik zal niet beweren dat mensenhandel helemaal verdwenen is van de Achterdam. Maar waar eerst vijfhonderd meisjes per jaar werkten, die na een korte inwerkperiode door heel West-Europa werden ingezet, werken er nu jaarlijks nog tachtig dames. Het verloop is een goede indicatie voor mensenhandel en uitbuiting.”
Randjes
Inmiddels is Bruinooge al tien jaar zeer actief in de strijd tegen mensenhandel. Niet alleen seksuele uitbuiting, maar ook arbeidsuitbuiting heeft zijn aandacht. “Als lid van de Task Force Mensenhandel zag ik hoe groot en schrijnend het probleem is. Maar ik zag ook dat we het concreter moeten aanpakken. Aan de voorkant, in plaats van aan de achterkant. Door de gemeenten dus.” Daarbij mag de overheid best wat meer de randjes opzoeken, vindt Bruinooge. Zo schreef hij ooit eens een brief naar een bank, waarin hij uit de doeken deed wat er gebeurde in de panden waarvoor de bank een hypotheek verstrekte. De bank sprak de eigenaren aan op hun gedrag. “Die waren niet blij, natuurlijk.”
Twee dingen zijn bij de aanpak van doorslaggevend belang, vindt Bruinooge. “Allereerst moeten we als overheid stoppen met het georganiseerd langs elkaar heen werken en beginnen met georganiseerd samen te werken. Daar zit winst. Daarnaast moeten we proberen aan de voorkant van het probleem te komen. Je kunt wel dweilen met de kraan open, maar laten we liever proberen de kraan iets meer dicht te draaien.”
C-boeken
Met deze boodschap gaat Bruinooge langs alle tien lokale driehoeken in de regio. “Ik zie soms naïviteit bij bestuurders. Dat begrijp ik wel. Als burgemeester van Renkum was ik ook naïef. Je ziet het niet, dus is het er niet.” Hij gebruikt vaak het voorbeeld van het licht verstandelijk gehandicapte tienermeisje, dat in de bibliotheek van Alkmaar C-boeken zat te lezen. In de bieb werd ze geronseld en maandenlang werd ze in een busje rondgereden en kreeg ze, op een matras achterin het busje, meer dan tien mannen per avond ‘op bezoek’. Pas toen ze zwanger werd, lukte het haar uit de situatie te komen, maar aangifte doen durfde ze niet.
Bij dit verhaal vallen vaak de kwartjes bij bestuurders. “Ik merk dat de boodschap aan komt”, vertelt Bruinooge, “maar ik wil nog een stapje verder gaan. We hebben een monitor gemaakt voor de bestuurlijke aanpak. Volgend jaar wil ik met die monitor opnieuw langs alle driehoeken, om te kijken of er concrete stappen zijn gemaakt.”
Eén van die concrete stappen is iemand verantwoordelijk maken voor de aanpak van mensenhandel in je gemeente. “Hoe klein je gemeentelijke organisatie ook is, zorg dat iemand dit in zijn takenpakket heeft. Die hoeft er dan echt niet de hele week mee bezig te zijn, maar kan bijvoorbeeld wel zorgen voor meer kennis binnen de organisatie, denk bijvoorbeeld aan cursussen voor baliemedewerkers.”
Bruinooge is ook trekker van de regionale tafel in Noord-Holland. Deze tafel is gericht op het zichtbaar en bespreekbaar maken van mensenhandel en op het georganiseerd samenwerken van de overheid. Gemeenten, politie, justitie, RIEC, zorginstanties, veiligheidshuis, ISZW en KMAR bespreken samen oplossingen voor knelpunten in de aanpak van mensenhandel.
Open je ogen
Niet alleen awareness binnen het gemeentehuis is belangrijk, ook de bevolking moet zich bewust zijn van mensenhandel. Daarom heeft Bruinooge afgelopen voorjaar de tentoonstelling ‘Open je ogen’ van CoMensha naar Alkmaar gehaald. “Het is heel belangrijk om de samenleving mee te nemen. Waar eerst negentig procent van de Alkmaarders me voor gek verklaarde, is dat nu misschien vijftig procent of nog minder. Schakel de media in, laat zien wat er gebeurt. Zie je veel mannen naar binnen gaan bij een woning, krijg je erg veel geld voor verhuur van een pand, biedt een uitzendbureau zijn personeel heel goedkoop aan? Dan klopt er iets niet!”
Een blauwdruk van een succesvolle aanpak voor andere gemeenten? Die heeft Bruinooge niet. “Ik ben er gewoon ingestapt en ik heb ook wel eens verloren. Probeer te zorgen dat je het in jouw gemeente op orde krijgt. Dat je zicht hebt op de situatie, dat er iemand verantwoordelijk is. Ik heb niet de sleutel tot succes, maar ik weet één ding: niks doen is geen optie.”