Code Geel Editie 5

Code Geel Editie 5

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.riec.nl/codegeel/2018/05

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 5

Don Quichot tegen mensenhandel

Piet Bruinooge

Tekst Andrea Jansen
Foto Gemeente Alkmaar - Jose de Jong

De Achterdam leek zo’n charmant, vriendelijk straatje in het centrum van Alkmaar. De Alkmaarders waren er eigenlijk best trots op, dat prostitutie in hun stad zo goed geregeld was. Totdat bleek dat Saban B. er jonge meisjes op een hardhandige manier ‘de kneepjes van het vak’ bij bracht. Het maakte van de kersverse Alkmaarse burgemeester Piet Bruinooge een ware Don Quichot tegen mensenhandel. “Niks doen is geen optie.”

Niet alleen de bevolking van Alkmaar was blind voor wat er werkelijk achter de ramen van de Achterdam gebeurde. Ook de vertrouwenscommissie die moest beoordelen of Piet Bruinooge geschikt was als burgemeester van Alkmaar, was ervan overtuigd dat de prostitutie goed geregeld was. Want de exploitanten hadden zelf camera’s opgehangen in de straat. Hoe veilig was dat?

Op dat moment rinkelde voor Bruinooge, tot dat moment burgemeester van Renkum, de eerste alarmbel. “De exploitanten hadden het enorm slim aangepakt”, vertelt hij. “Wat me opviel was de enorme verwevenheid van de onderwereld en de bovenwereld. Ze huurden panden van ‘gewone’ Alkmaarders voor enorme bedragen en nodigden de Rotary uit voor een rondleiding.”

Gek geworden

De inwoners van Alkmaar reageerden dan ook vol ongeloof op de eerste berichten over de misstanden op de Achterdam. “Negentig procent van de Alkmaarders dacht dat ik gek geworden was.” Ook in de gemeenteraad was de weerstand groot. Zelfs foto’s van bont en blauw geslagen meisjes in een bad met ijskoud water, overtuigden de gemeenteraad niet. De exploitanten zetten een charmeoffensief in en nodigden de gemeenteraad uit om zelf te komen kijken hoe netjes alles geregeld was op de Achterdam.

Ondertussen was de gemeente verwikkeld in een juridische strijd met de exploitanten. De gemeente weigerde via een BIBOB-procedure om een vergunning af te geven. De exploitanten spanden een rechtszaak aan, maar omdat de BIBOB-procedure nog liep mocht de gemeente niets zeggen over de kwestie. “We werden uitgemaakt voor rotte vis, maar mochten ons niet verweren. Het voelde als boksen met twee handen op de rug.”

Uiteindelijk werden 92 ramen gesloten. Voor de resterende 69 ramen gelden strenge regels, met veel controles. Bruinooge is realistisch. “Ik zal niet beweren dat mensenhandel helemaal verdwenen is van de Achterdam. Maar waar eerst vijfhonderd meisjes per jaar werkten, die na een korte inwerkperiode door heel West-Europa werden ingezet, werken er nu jaarlijks nog tachtig dames. Het verloop is een goede indicatie voor mensenhandel en uitbuiting.”

Randjes

Inmiddels is Bruinooge al tien jaar zeer actief in de strijd tegen mensenhandel. Niet alleen seksuele uitbuiting, maar ook arbeidsuitbuiting heeft zijn aandacht. “Als lid van de Task Force Mensenhandel zag ik hoe groot en schrijnend het probleem is. Maar ik zag ook dat we het concreter moeten aanpakken. Aan de voorkant, in plaats van aan de achterkant. Door de gemeenten dus.” Daarbij mag de overheid best wat meer de randjes opzoeken, vindt Bruinooge. Zo schreef hij ooit eens een brief naar een bank, waarin hij uit de doeken deed wat er gebeurde in de panden waarvoor de bank een hypotheek verstrekte. De bank sprak de eigenaren aan op hun gedrag. “Die waren niet blij, natuurlijk.”

Twee dingen zijn bij de aanpak van doorslaggevend belang, vindt Bruinooge. “Allereerst moeten we als overheid stoppen met het georganiseerd langs elkaar heen werken en beginnen met georganiseerd samen te werken. Daar zit winst. Daarnaast moeten we proberen aan de voorkant van het probleem te komen. Je kunt wel dweilen met de kraan open, maar laten we liever proberen de kraan iets meer dicht te draaien.”

C-boeken

Met deze boodschap gaat Bruinooge langs alle tien lokale driehoeken in de regio. “Ik zie soms naïviteit bij bestuurders. Dat begrijp ik wel. Als burgemeester van Renkum was ik ook naïef. Je ziet het niet, dus is het er niet.” Hij gebruikt vaak het voorbeeld van het licht verstandelijk gehandicapte tienermeisje, dat in de bibliotheek van Alkmaar C-boeken zat te lezen. In de bieb werd ze geronseld en maandenlang werd ze in een busje rondgereden en kreeg ze, op een matras achterin het busje, meer dan tien mannen per avond ‘op bezoek’. Pas toen ze zwanger werd, lukte het haar uit de situatie te komen, maar aangifte doen durfde ze niet.

Bij dit verhaal vallen vaak de kwartjes bij bestuurders. “Ik merk dat de boodschap aan komt”, vertelt Bruinooge, “maar ik wil nog een stapje verder gaan. We hebben een monitor gemaakt voor de bestuurlijke aanpak. Volgend jaar wil ik met die monitor opnieuw langs alle driehoeken, om te kijken of er concrete stappen zijn gemaakt.”

Eén van die concrete stappen is iemand verantwoordelijk maken voor de aanpak van mensenhandel in je gemeente. “Hoe klein je gemeentelijke organisatie ook is, zorg dat iemand dit in zijn takenpakket heeft. Die hoeft er dan echt niet de hele week mee bezig te zijn, maar kan bijvoorbeeld wel zorgen voor meer kennis binnen de organisatie, denk bijvoorbeeld aan cursussen voor baliemedewerkers.”

Bruinooge is ook trekker van de regionale tafel in Noord-Holland. Deze tafel is gericht op het zichtbaar en bespreekbaar maken van mensenhandel en op het georganiseerd samenwerken van de overheid. Gemeenten, politie, justitie, RIEC, zorginstanties, veiligheidshuis, ISZW en KMAR bespreken samen oplossingen voor knelpunten in de aanpak van mensenhandel.

Open je ogen

Niet alleen awareness binnen het gemeentehuis is belangrijk, ook de bevolking moet zich bewust zijn van mensenhandel. Daarom heeft Bruinooge afgelopen voorjaar de tentoonstelling ‘Open je ogen’ van CoMensha naar Alkmaar gehaald. “Het is heel belangrijk om de samenleving mee te nemen. Waar eerst negentig procent van de Alkmaarders me voor gek verklaarde, is dat nu misschien vijftig procent of nog minder. Schakel de media in, laat zien wat er gebeurt. Zie je veel mannen naar binnen gaan bij een woning, krijg je erg veel geld voor verhuur van een pand, biedt een uitzendbureau zijn personeel heel goedkoop aan? Dan klopt er iets niet!”

Een blauwdruk van een succesvolle aanpak voor andere gemeenten? Die heeft Bruinooge niet. “Ik ben er gewoon ingestapt en ik heb ook wel eens verloren. Probeer te zorgen dat je het in jouw gemeente op orde krijgt. Dat je zicht hebt op de situatie, dat er iemand verantwoordelijk is. Ik heb niet de sleutel tot succes, maar ik weet één ding: niks doen is geen optie.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 5

Moderne slavernij

Moderne slavernij

Tekst Andrea Jansen
Foto Hollandse Hoogte

In Nederland worden dagelijks mensen uitgebuit voor financieel gewin. Arbeidsuitbuiting is minder bekend dan gedwongen prostitutie, maar net zo schrijnend, vindt emeritus hoogleraar Jan van Dijk. Over de slavernij van de 21ste eeuw.

Traumatisch

“Jarenlang was alle aandacht gericht op het aanpakken van seksuele uitbuiting, mede gevoed door de feministische beweging. Pas sinds een jaar of vijf beseffen we dat de aanpak van arbeidsuitbuiting op zijn minst even belangrijk is. Ook deze slachtoffers zijn vaak zwaar getraumatiseerd. Gedwongen arbeid gaat namelijk veel verder dan overtreden van de arbeidswet. Het gaat om het uitbuiten van kwetsbare mensen, extreem lange werkdagen, onmenselijke huisvesting en betalingen ver beneden het minimumloon, waarvan vaak ook nog een deel ingehouden wordt. Als dan ook nog je paspoort wordt ingenomen, kun je geen kant op. Het zijn schrijnende situaties waarin mensen verkeren."

Uitbannen

“In de jaren dertig van de twintigste eeuw werd wereldwijd het 'Verdrag tegen gedwongen arbeid' ondertekend. Dat betekende het officiële einde van alle vormen van slavernij. In 2002 hebben de Verenigde Naties een verdrag gesloten om mensenhandel tegen te gaan. Naast seksuele uitbuiting werd toen ook arbeidsuitbuiting strafbaar in Nederland. Tien jaar geleden heeft de Raad van Europa dit verdrag verder uitgewerkt. Toch is het ons nog steeds niet gelukt om slavernij uit te bannen.”

Aandacht voor slachtoffer

“Prostitutie is in veel landen verboden, maar heel vaak wordt er weggekeken. Prostitutie was altijd al gevoelig voor uitbuiting, afpersing en corruptie. Dat is het nog steeds. Buitenlandse prostituees werden lange tijd hetzelfde behandeld als de mensensmokkelaars die hen naar Nederland haalden. Ze werden bij een inval gearresteerd, vastgehouden en dan het land uitgezet. Dat maakte hen nog kwetsbaarder. Veel slachtoffers uit Nigeria werden vrijwel meteen na hun repatriëring opnieuw verhandeld en op het vliegtuig terug naar Europa gezet. Sinds het VN-verdrag van 2002 is er veel meer oog voor de rechten van slachtoffers van mensenhandel en worden de handelaren gezien als uitbuiters.”

Aspergestekers

“Arbeidsuitbuiting is veel meer verspreid over het land dan seksuele uitbuiting. Niet elke gemeente heeft een bordeel, maar vrijwel overal zijn land- en tuinbouwbedrijven, vleesverwerkers, bouwbedrijven, hotels of autowasserijen. Dat zijn sectoren waar arbeidsuitbuiting veel voorkomt. Nog steeds slapen Chinese koks in de keuken op de grond. Dat is al jaren een bekend fenomeen. Maar de voorbeelden van aspergestekers en champignontelers zijn daar inmiddels bijgekomen.”

Roemenen en Bulgaren

“Arbeidsuitbuiting in Nederland is het directe gevolg van de open grenzen binnen Europa. Slachtoffers van uitbuiting zijn vrijwel altijd migranten. Met stip op één staan tegenwoordig de Midden- en Oost-Europeanen. De Polen hebben inmiddels meestal hun weg wel gevonden in Nederland, maar de Roemenen, Bulgaren en Litouwers worden massaal uitgebuit. Daarna komen pas de Nigerianen. Uitbuiting gebeurt meestal door eigen landgenoten die al beter de weg weten in Nederland. Zij spreken de taal en zij weten wie kwetsbaar is. Delen van Roemenië en Bulgarije zijn verschrikkelijk arm. Deze mensen willen graag wat geld verdienen en worden door familie of dorpsgenoten naar Nederland gehaald. Vervolgens gaan ze hier onder erbarmelijke omstandigheden aan het werk. Ik durf wel te stellen dat alle nieuwkomers het eerste jaar worden uitgebuit. Daarna weten ze wat beter de weg en kunnen ze beter voor zichzelf opkomen.”

Beter dan thuis

“Moreel is het een lastig dilemma. Want de Bulgaren en Roemenen, maar ook de Chinezen, hebben het thuis vaak slechter dan hier, waar ze uitgebuit worden. Als je ze wat geld geeft en op de grond laat slapen hebben ze het nóg beter dan thuis. Mensen zijn bereid met heel weinig genoegen te nemen. Toch is het op humanitaire gronden onacceptabel. De slachtoffers schamen zich vaak erg als ze worden bevrijd, dat ze zich op deze manier hebben laten behandelen. Maar er zijn ook de Filipijnse dienstmeisjes, die in grote Nederlandse villa’s werken. Die meiden hebben het lang niet altijd slecht, maar krijgen volgens de Nederlandse regels veel te weinig betaald en werken teveel uren. Zij voelen zich niet altijd slachtoffer van uitbuiting, maar zijn het wel.”

Roma-kinderen

“Een zeer goed georganiseerde tak van mensenhandel is de uitbuiting van kinderen door Roma-families uit Bulgarije en Roemenië. Hier zit vaak een hiërarchische organisatie achter, die kinderen inzet om muziek te maken op straat of om te stelen. Deze groepen zijn in heel Europa actief. In andere landen moeten deze kinderen vaak bedelen, maar Nederlanders geven nauwelijks geld aan bedelaars. Het verdienmodel is hier daarom meer gericht op stelen. De top van deze Roma-families verdient hier goud geld mee.”

Betere baan

“Slachtoffers van ernstige arbeidsuitbuiting hebben, net als slachtoffers van seksuele uitbuiting, vaak een posttraumatische stressstoornis. Maar de hulp die nodig is ligt meestal niet op psychologisch vlak, maar is vooral economisch van aard. Heel veel slachtoffers willen gewoon een betere baan en betere huisvesting. De behoefte om het economisch te máken voert de boventoon. Ze schamen zich net zo erg als de sekswerkers, omdat ze zich als slaaf hebben laten behandelen.”

Uitzendbureau

“Arbeidsuitbuiting kent een gigantische omvang in West-Europa. Het gaat niet om incidenten, maar om een structureel probleem. Voor ondernemers is het zeer aantrekkelijk om buitenlandse werknemers te laten werken voor een laag loon. De winst is aanzienlijk en de pakkans klein. In Nederland hebben we hooguit een handvol veroordelingen per jaar. Nederlandse ondernemers zullen niet zo snel zelf buitenlanders uitbuiten. Dat loopt via uitzendbureautjes gericht op Roemenen, Bulgaren of Litouwers. Nederlandse ondernemers identificeren zich niet met mensenhandel en arbeidsuitbuiting. Ze schrikken als je uitlegt hoe het werkt en dat ze er bijvoorbeeld via louche tussenbureaus zelf bij betrokken kunnen zijn.”

Alarmbellen

“Wanneer moeten nu de alarmbellen afgaan? Als in je gemeente een uitzendbureau zit, dat helemaal gericht is op Oostblokkers, is dat meestal foute boel. Maar let ook op onderaannemers van bouwbedrijven, grote tuinders, hotelwasserijen en de schoonmaakbranche. Asielzoekerscentra staan bekend als plek om potentiële slachtoffers te benaderen.”

Dalende cijfers

“Ik ben niet gerust op de aanpak van mensenhandel in Nederland. Er is al jaren te weinig aandacht voor. De cijfers van geïdentificeerde slachtoffers dalen hier al jaren, terwijl de omringende landen een flinke stijging laten zien. Dat komt niet omdat het hier minder voorkomt, maar omdat er te weinig aandacht voor is. We zien het niet. Bij de politie is er veel expertise verloren gegaan bij de reorganisatie. Bij de Inspectie SZW en het Openbaar Ministerie is er veel te weinig capaciteit. Gemeenten weten niet wat ze er mee aan moeten. De politie is vooral gericht op het opsporen van illegalen. Maar Oost-Europeanen mogen hier gewoon werken en zijn dus niet illegaal. Ze worden wel grof uitgebuit.”

Wij profiteren

“De nieuwste vorm van seksuele uitbuiting is lastig te traceren, maar zeer, zeer zorgelijk. Het gaat om online seks-streaming, waarbij Europese mannen via een live-verbinding op internet Filipijnse kinderen, soms heel kleine kinderen, seksuele handelingen laten verrichten. In het Noorse Bergen blijken honderden mannen dit te doen, die samen duizenden slachtoffers hebben gemaakt. In Zwitserland en Duitsland zijn ook al de eerste zaken tegen deze nieuwe vorm van seksuele uitbuiting. Het kan niet anders dan dat ook in Nederland grote aantallen mannen zich hieraan schuldig maken. En realiseer je ook dat veel grote kledingmerken gebruik maken van arbeidsuitbuiting in ontwikkelingslanden. Ook veel van de vis- en fruitconserven die wij in de supermarkt kopen zijn door slaven geproduceerd of door kinderen ingepakt. Weliswaar niet in Nederland, maar wij profiteren daar wel van. Dagelijks.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 5

Slapen in de stellingkast

Stapelbedden Zaanstad

Tekst Andrea Jansen
Foto ISZW

Tussen de wasmachines en de manden met vuil wasgoed slapen mannen in stellingkasten tegen de muren. Zó op de houten planken, zonder matras. Ze verdienen nog niet de helft van het minimumloon en moeten gratis extra uren werken om te mogen overnachten in de bloedhete wasruimte.

De muizen schieten alle kanten op als de inspecteurs van Inspectie SZW, politie en Belastingdienst op de late avond van 29 augustus 2016 de wasserij in Zaandam binnenvallen. Acht mannen treffen ze aan. Allemaal zijn het asielzoekers uit Syrië, die geen woord Nederlands spreken. De vier broers die als eigenaren te boek staan, zijn nergens te bekennen.

Dat er iets mis is bij de wasserij, die de was doet voor verschillende hotels, vermoeden de overheidspartners al langer. Tegen de eigenaren is al eens een onderzoek gestart, echter zonder resultaat. Ook komen anonieme meldingen binnen en zien agenten bij een bezoek aan de wasserij geïmproviseerde bedden in de kasten. Het RIEC Noord-Holland concludeert na analyse dat een integrale actie op zijn plaats is.

Op slot

Als de inspecteurs zien hoe het er in de wasserij aan toegaat wordt de integrale handhavingsactie onmiddellijk opgeschaald naar een strafrechtelijk onderzoek. De wasserij wordt afgesloten en de mannen worden door CoMensha ondergebracht op een opvanglocatie voor slachtoffers van mensenhandel. Dezelfde nacht nog doorzoeken de rechercheurs van ISZW de wasserij. Rechercheur Conny Jonkman is één van hen. “De mannen werden dag en nacht in de gaten gehouden door een live camerasysteem. Ze werkten zes of zeven dagen per week. ‘s Nachts ging de deur op slot. Behalve mensonterend was de situatie ook heel gevaarlijk. De mannen rookten daar tussen het wasgoed. Eén vonkje en de hele wasserij was in vlammen opgegaan.”

De dag na de doorzoeking gaan Conny en haar collega’s in gesprek met de slachtoffers. Dat gaat erg moeizaam. Al snel is duidelijk dat de acht allemaal een vooraf ingestudeerd verhaal vertellen. ‘Natuurlijk’ verdienen ze netjes het minimumloon en werken ze maar een paar uurtjes per dag. Uit de werklijsten blijkt echter dat ze tot twaalf uur per dag hebben gewerkt en voor de overnachting nog eens een uur gratis moesten werken. Ook het loon staat op de lijst: 4,50 euro per uur.

Desillusie

Geen van de acht wil aangifte doen. De rechercheurs vermoeden dat de Arabisch sprekende eigenaren in nauw contact staan met de slachtoffers. De mannen zijn van hen afhankelijk omdat ze nog een groot deel van hun loon tegoed hebben. Bovendien zijn ze bang dat ze hun rechten in Nederland verliezen als ze na het doen van aangifte op de opvanglocatie verblijven en niet in het AZC. De aanvragen voor huurwoningen en gezinshereniging worden dan ingetrokken, zo meldt het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Uiteindelijk klapt de man die het kortst bij de wasserij werkt uit de school. Hij heeft nauwelijks geld tegoed en durft daarom een belastende verklaring af te leggen. Maar aangifte doen wil hij niet. De mannen gaan weg uit de opvang, keren terug naar het asielzoekerscentrum en de rechercheurs gaan ietwat gedesillusioneerd naar huis.

Toch krijgt Conny even later een appje van één van de mannen dat zijn broer en hij aangifte willen doen. Het verhaal dat ze eerder vertelden klopt niet, maar ze zijn bang voor represailles en willen bovendien hun rechten op een huurwoning en gezinshereniging niet kwijtraken. Ze voelen zich niet veilig in het asielzoekerscentrum, waar ze eerder ook geronseld zijn door de mensenhandelaren. Na een paar weken overleg met het COA en CoMensha is de kogel door de kerk. De mannen kunnen aangifte doen zonder dat ze hun in Nederland opgebouwde rechten kwijtraken. Bovendien mogen ze naar een ander AZC. Dit maakt de zaak tegen de vier eigenaren ineens een heel stuk sterker.

Doorpakken

Enige tijd later brengen rechercheurs van ISZW de auto’s en computers, die bij de inval voor onderzoek in beslag waren genomen, terug naar de wasserij. De eigenaren doen geen moeite om te verbergen dat deze nog steeds in bedrijf is. Hoog tijd om door te pakken, concluderen de samenwerkende partners. Samen met de gemeente, politie, OM, Belastingdienst en CoMensha bereidt ISZW een nieuwe controle voor. Op 7 november staan de partners in alle vroegte voor de tweede keer op de stoep bij de wasserij. Dit keer zijn er vijf mannen en vrouwen aan het werk. Of er nog wordt geslapen is niet zo duidelijk te zien, maar dat de werkomstandigheden en de betaling nog steeds ver beneden peil zijn, is meteen duidelijk.

De gemeente sluit direct het bedrijf en de vier broers worden opgepakt. Ook dit keer vertellen de slachtoffers een van tevoren ingeprent verhaal. Alleen een man uit Eritrea, waarvoor CoMensha hulp heeft geregeld, besluit aangifte te doen.

Ondertussen worden de eigenaren verhoord door Conny en haar collega’s. Eén van hen zwijgt tijdens de verhoren, de anderen ontkennen in alle toonaarden. Zij zijn absoluut geen eigenaar van dit bedrijf. Eén van de mannen beweert zelfs dat hij helemaal geen broers heeft in Nederland. De rechter-commissaris besluit de mannen negentig dagen vast te houden om beïnvloeding van slachtoffers en getuigen te voorkomen. Twee dagen na de inval wordt het bedrijf met terugwerkende kracht op naam van een onbekende Hongaar gezet. Het bedrijf blijft echter gesloten. Na een bezoek van de deurwaarder vanwege achterstallige betalingen, wordt het compleet leeg overgedragen aan de verhuurder.

Vakantiekamp

Tijdens de rechtszaak proberen de advocaten van de verdachten de wasserij neer te zetten als een soort vakantiekamp, waar de slachtoffers het best gezellig hadden en zelfs een partijtje voetbal speelden tussen de wasmachines. Ook zijn de broers helemaal geen eigenaar van het bedrijf, want dat is een Hongaar. Die ze overigens niet kennen. Bovendien heeft één van de slachtoffers een IPhone 7. Dan ben je toch geen kwetsbaar persoon? “Onzin”, vindt Conny, “als je een dure telefoon hebt kun je nog wel uitgebuit worden.” De rechter is het met haar eens en veroordeelt alle vier mannen tot acht maanden gevangenisstraf. En, nog veel belangrijker vindt Conny, de drie slachtoffers die aangifte hebben gedaan krijgen allemaal een financiële compensatie voor het achterstallige loon.

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 5

Vijf vragen aan… Herman Bolhaar

Herman Bolhaar

Tekst Andrea Jansen
Foto Arenda Oomen Fotografie

Wie is verantwoordelijk voor de aanpak van mensenhandel?

“Mensenhandel is de aantasting van een hele fundamentele waarde in onze samenleving; namelijk de menselijke waardigheid. De verantwoordelijkheid ligt daarom niet op één plek, maar juist heel breed. Breder zelfs dan de overheid. Op ieder niveau zijn we verantwoordelijk. Internationaal, nationaal en lokaal. Gemeenten bevinden zich dicht bij de problematiek. Het gaat om slachtoffers en daders uit hun gebied. Daarom hebben gemeenten een kernpositie in het voorkomen en aanpakken van mensenhandel. Helaas geeft ruim dertig procent van alle gemeenten aan dat ze geen zicht hebben op mensenhandel. Ze weten niet of het plaatsvindt. Dat geldt niet alleen voor kleine gemeenten, maar ook voor (middel)grote. En 95% heeft geen lokaal beleid op het gebied van mensenhandel.”

Wat is er in de afgelopen jaren bereikt?

“Ik zie een duidelijke groei in bewustwording en urgentie. Het is een belangrijk thema geworden, op alle niveaus. Mensenhandel wordt bijvoorbeeld heel concreet genoemd in het regeerakkoord. En in het Interbestuurlijk Programma staat dat alle gemeenten over vier jaar duidelijk beleid moeten hebben om mensenhandel bestrijden. Een aantal gemeenten is al heel goed op weg. De 32 Rijnmondse gemeenten hebben bijvoorbeeld een gezamenlijke strategische agenda opgesteld voor een brede aanpak van mensenhandel. Ook Eindhoven, Hilversum en Alkmaar zijn goede voorbeelden. Er worden stevige fundamenten gelegd en enkele gemeenten zetten al een mooi bouwwerk neer. Maar voor veel gemeenten is er nog een lange weg te gaan.”

Wat kunnen gemeenten nu het beste doen?

“Het sleutelwoord is implementatie. Maak het concreet. Zorg voor kennis en richt de organisatie in met functies, data en monitoring. Er zijn al goede voorbeelden, laten we die duidelijk beschrijven, delen en monitoren. Andere gemeenten kunnen deze plannen dan stap voor stap invoeren. Zo wordt het een gericht en begeleid groeiproces. Tegen burgemeesters van gemeenten waar mensenhandel niet voorkomt zeg ik: kijk nog maar eens goed. Er zijn ontzettend veel kwetsbare sectoren, in de stad én op het platteland. En bedenk: je ziet het pas als je het door hebt!”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 5

Oog voor slachtoffers

Christian

Tekst Andrea Jansen en Chrissy Selten
Foto CoMensha - Ernst Coppejans

Bij de aanpak van mensenhandel is vaak meer aandacht voor de dader dan voor het slachtoffer. Dat kan anders, vindt Ina Hut van CoMensha, het landelijk Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel. “Door het aanstellen van zorgcoördinatoren in de regio’s worden slachtoffers beter opgevangen en begeleid.”

In 2015 adviseerde de commissie Lenferink al om in elke regio in Nederland een zorgcoördinator aan te stellen. De zorg voor slachtoffers van mensenhandel liet te wensen over en een zorgcoördinator kan snel de juiste instanties inzetten voor opvang, begeleiding en huisvesting van slachtoffers. Echter, het aantal gemeenten dat erkent dat in hun gemeente mensenhandel plaatsvindt, is laag.

Helft

“Het gevolg daarvan is dat 3,5 jaar na het rapport van de commissie Lenferink nog steeds maar in de helft van Nederland een zorgcoördinator is aangesteld”, constateert Ina Hut, directeur-bestuurder van CoMensha. “En de meesten van hen waren er al voordat het advies van de commissie Lenferink uitkwam. Dat is ernstig, want alleen met een adequaat landelijk dekkend netwerk krijgen slachtoffers de juiste zorg. De zorgcoördinatoren die er wel zijn, hebben bovendien soms meer capaciteit nodig.” CoMensha neemt de honneurs waar in gebieden zonder zorgcoördinator. “Maar dat is niet ideaal, omdat wij op afstand de zorg moeten regelen, in regio’s waar wij de juiste instanties niet altijd kennen. Daarom lobbyen wij voor een landelijk dekkende zorgcoördinatie, met zorgcoördinatoren die een netwerk opbouwen van regionale hulp- en opvanginstellingen en ook de landelijke specialistische zorg weten te vinden.”

Subsidie

CoMensha en VNG hebben onlangs gezamenlijk subsidie gekregen van het ministerie van VWS om dit landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatoren op te zetten. “Gemeenten hebben een belangrijke rol in de strijd tegen mensenhandel en in de opvang van slachtoffers. Het is goed om te zien dat recentelijk de centrumgemeenten Alkmaar en Almere gestart zijn met de realisatie van zorgcoördinatie in de regio. Er zijn echter nog te weinig gemeenten die investeren in een goede zorgcoördinatie voor slachtoffers. De komende jaren hopen we hierin verandering te brengen.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 5

Kort nieuws

Kort nieuws

Tekst Chrissy Selten en Andrea Jansen
Foto LIEC

Gemeenten samen tegen mensenhandel

32 Gemeenten in de regio Rotterdam gaan samenwerken bij de aanpak van mensenhandel. Het is voor het eerst in Nederland dat zoveel gemeenten gezamenlijk de strijd aangaan om uitbuiting aan te pakken. “We weten niet hoe groot het probleem is in deze regio”, zegt Peter Oskam, burgemeester van Capelle aan den IJssel en regionaal portefeuillehouder mensenhandel. “Onder meer omdat een groot deel van mensenhandel zich afspeelt op internet. De regionale aanpak begint ermee dat we het probleem en het aantal slachtoffers in beeld moeten krijgen.”

De gemeenten maken hiervoor gebruik van een nieuw soort software, Webvoyager, om seksadvertenties op internet op te sporen. Daarnaast is de nieuwe samenwerking er op gericht om bij burgemeesters, wethouders, ambtenaren en gemeenteraden meer aandacht te krijgen voor mensenhandel. De hoop is ook dat in het onderwijs en bij zorginstellingen medewerkers alerter worden. Een meldpunt hiervoor is er nog niet, maar dat moet er komen, vinden de gemeenten.

Bron: AD

Aangifte doe je niet

Het Centrum Kennishandel Mensenhandel (CKM!) publiceerde op 12 juni 2018 het rapport ‘Aangifte doe je niet’ over de aangiftebereidheid van Nederlandse, minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting. Ondanks dat een aangifte van belang is voor de opsporing van daders van mensenhandel, blijkt de stap om aangifte te doen vaak (te) groot.

De meeste minderjarige Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting doen geen aangifte, omdat ze bang zijn voor de mensenhandelaar en zijn netwerk. Daarnaast herkennen meisjes zichzelf niet altijd als slachtoffer en vormen de zwaarte en duur van de strafrechtelijke procedure een aanzienlijke drempel om aangifte te doen, zo blijkt uit het onderzoek.

Naar aanleiding van dit onderzoek startte de politie in samenwerking met het CKM! een pilot. In een proeftuin onderzoeken zij hoe ze de aangiftebereidheid van slachtoffers van mensenhandel kunnen verhogen. Eén van de mogelijkheden die wordt onderzocht, is het horen van slachtoffers door een forensisch psycholoog. Door eerst met een psycholoog en daarna met een rechercheur te praten, zouden slachtoffers zich mogelijk meer op hun gemak voelen om hun verhaal te doen.

Bronnen: Politie.nl en huiselijkgeweld.nl

Veel jongensprostituees minderjarig

Betaalde seks met minderjarige jongens vindt op grote schaal plaats. Wegens schaamte en het grote taboe rondom homoseksualiteit, durven de meeste jongens niks te zeggen. Omdat jongensprostitutie zich zo in het verborgene afspeelt, is er weinig kennis bij professionals in de keten. Die conclusies presenteerde het Expertisecentrum Mensenhandel en (jeugd)Prostitutie op 17 mei in Eindhoven. Het centrum deed drie jaar lang onderzoek naar 'escortboys' in Eindhoven en omliggende gemeenten.

In het rapport wordt een wereld beschreven met jongensbordelen, ronselen van slachtoffers op jonge leeftijd en zwaar grensoverschrijdend seksueel gedrag. Driekwart van de jongens die het team interviewde kwam als minderjarige in de prostitutie terecht, omdat klanten een grote voorkeur hebben voor minderjarige jongens. Wanneer de jongens ouder worden neemt de vraag af, terwijl ze financieel afhankelijk zijn geworden van de inkomsten.

Minister Grapperhaus noemde het verschijnsel een 'heel erg schokkende zaak'. “Samen met zorginstellingen moet er snel een hulpaanbod voor slachtoffers worden ontwikkeld”, aldus de minister.

Bron: Expertisecentrum Mensenhandel en (jeugd)Prostitutie, Eindhovens Dagblad en AD

Arbeidsuitbuiting aan boord

Het reisje over de Rijn, de vanouds populaire vakantiebestemming voor senioren, is haar onschuld kwijt. De cruisebranche is uitgegroeid tot een toeristenindustrie waarin duizenden personeelsleden worden uitgebuit. Op de vakantietochtjes over de rivier maken personeelsleden benedendeks vaak werkdagen van tien tot zestien uur tegen een uurloon van gemiddeld 2 tot 4 euro.

Die omstandigheden zijn in strijd met de Nederlandse Arbeidstijdenwet. De cruisebranche opereert echter internationaal en maakt slim gebruik van de wirwar aan regels in Europa. Het personeel is meestal in dienst van op Cyprus gevestigde uitzendbureaus. Daardoor hoeven de cruise-organisaties het personeel, vaak uit Oost-Europa of Azië, niet volgens Nederlandse voorwaarden uit te betalen. Zo worden de dagelijks vereiste overuren niet vergoed en moet het personeel borg betalen of zijn paspoort inleveren.

Bron: Investico

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 5

Colofon

Code Geel, Editie 5 Jaargang 2

Publicatiedatum
donderdag 18 oktober 2018
Hoofdredactie
Karel Schuurman
Productie
Communicatie LIEC
Eindredactie
Andrea Jansen
Vormgeving
Chrissy Selten
E-mail
communicatie@liec.nl
Internet
http://riec.nl
Copyright
CC0 1.0 Universal