Tekst Andrea Jansen
Foto ISZW

Tussen de wasmachines en de manden met vuil wasgoed slapen mannen in stellingkasten tegen de muren. Zó op de houten planken, zonder matras. Ze verdienen nog niet de helft van het minimumloon en moeten gratis extra uren werken om te mogen overnachten in de bloedhete wasruimte.

Signalen

Signalen van mensenhandel zijn niet allemaal duidelijk te herkennen. Een matras op de grond of, zoals in deze casus, planken met beddengoed tegen de muur, is een duidelijk teken dat er iets mis is. Maar ook mensen zonder identiteitsbewijs, mensen die de Nederlandse taal niet spreken, een alcoholist of een junk kunnen slachtoffers zijn van arbeidsuitbuiting. Het paspoort kan ingenomen zijn door de werkgever, iemand die de taal niet spreekt is kwetsbaar en een verslaafde kan afhankelijk zijn van de werkgever voor alcohol of drugs.

De muizen schieten alle kanten op als de inspecteurs van Inspectie SZW, politie en Belastingdienst op de late avond van 29 augustus 2016 de wasserij in Zaandam binnenvallen. Acht mannen treffen ze aan. Allemaal zijn het asielzoekers uit Syrië, die geen woord Nederlands spreken. De vier broers die als eigenaren te boek staan, zijn nergens te bekennen.

“U kunt daar niet slapen, maar ik kan niet anders”

Dat er iets mis is bij de wasserij, die de was doet voor verschillende hotels, vermoeden de overheidspartners al langer. Tegen de eigenaren is al eens een onderzoek gestart, echter zonder resultaat. Ook komen anonieme meldingen binnen en zien agenten bij een bezoek aan de wasserij geïmproviseerde bedden in de kasten. Het RIEC Noord-Holland concludeert na analyse dat een integrale actie op zijn plaats is.

Slapen in de stellingkast

Op slot

Als de inspecteurs zien hoe het er in de wasserij aan toegaat wordt de integrale handhavingsactie onmiddellijk opgeschaald naar een strafrechtelijk onderzoek. De wasserij wordt afgesloten en de mannen worden door CoMensha ondergebracht op een opvanglocatie voor slachtoffers van mensenhandel. Dezelfde nacht nog doorzoeken de rechercheurs van ISZW de wasserij. Rechercheur Conny Jonkman is één van hen. “De mannen werden dag en nacht in de gaten gehouden door een live camerasysteem. Ze werkten zes of zeven dagen per week. ‘s Nachts ging de deur op slot. Behalve mensonterend was de situatie ook heel gevaarlijk. De mannen rookten daar tussen het wasgoed. Eén vonkje en de hele wasserij was in vlammen opgegaan.”

“De acht vertellen allemaal een vooraf ingestudeerd verhaal”

De dag na de doorzoeking gaan Conny en haar collega’s in gesprek met de slachtoffers. Dat gaat erg moeizaam. Al snel is duidelijk dat de acht allemaal een vooraf ingestudeerd verhaal vertellen. ‘Natuurlijk’ verdienen ze netjes het minimumloon en werken ze maar een paar uurtjes per dag. Uit de werklijsten blijkt echter dat ze tot twaalf uur per dag hebben gewerkt en voor de overnachting nog eens een uur gratis moesten werken. Ook het loon staat op de lijst: 4,50 euro per uur.

Opvang slachtoffers

“Bij een inval als deze is het erg belangrijk dat niet alleen de opsporing aanwezig is, maar ook de zorg”, vertelt Eefje de Volder, adviseur aanpak mensenhandel van CoMensha. “Wij, of de regionale zorgcoördinatoren, vangen de slachtoffers op en geven hen informatie. Daarnaast regelen wij huisvesting. Dat zorgt ervoor dat de andere diensten hun handen vrij hebben. Bovendien merken we dat slachtoffers eerder bereid zijn aangifte te doen als ze meteen vanaf het begin goed worden begeleid.”

Desillusie

Geen van de acht wil aangifte doen. De rechercheurs vermoeden dat de Arabisch sprekende eigenaren in nauw contact staan met de slachtoffers. De mannen zijn van hen afhankelijk omdat ze nog een groot deel van hun loon tegoed hebben. Bovendien zijn ze bang dat ze hun rechten in Nederland verliezen als ze na het doen van aangifte op de opvanglocatie verblijven en niet in het AZC. De aanvragen voor huurwoningen en gezinshereniging worden dan ingetrokken, zo meldt het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Uiteindelijk klapt de man die het kortst bij de wasserij werkt uit de school. Hij heeft nauwelijks geld tegoed en durft daarom een belastende verklaring af te leggen. Maar aangifte doen wil hij niet. De mannen gaan weg uit de opvang, keren terug naar het asielzoekerscentrum en de rechercheurs gaan ietwat gedesillusioneerd naar huis.

“Slachtoffers doen eerder aangifte als ze vanaf het begin goed worden begeleid”

Toch krijgt Conny even later een appje van één van de mannen dat zijn broer en hij aangifte willen doen. Het verhaal dat ze eerder vertelden klopt niet, maar ze zijn bang voor represailles en willen bovendien hun rechten op een huurwoning en gezinshereniging niet kwijtraken. Ze voelen zich niet veilig in het asielzoekerscentrum, waar ze eerder ook geronseld zijn door de mensenhandelaren. Na een paar weken overleg met het COA en CoMensha is de kogel door de kerk. De mannen kunnen aangifte doen zonder dat ze hun in Nederland opgebouwde rechten kwijtraken. Bovendien mogen ze naar een ander AZC. Dit maakt de zaak tegen de vier eigenaren ineens een heel stuk sterker.

Simo CoMensha
“Nu weet ik dat je als illegaal ook rechten hebt. In ieder geval het recht om niet uitgebuit te worden.” – SIMO, slachtoffer arbeidsuitbuiting Foto: CoMensha - Ernst Coppejans

Doorpakken

Enige tijd later brengen rechercheurs van ISZW de auto’s en computers, die bij de inval voor onderzoek in beslag waren genomen, terug naar de wasserij. De eigenaren doen geen moeite om te verbergen dat deze nog steeds in bedrijf is. Hoog tijd om door te pakken, concluderen de samenwerkende partners. Samen met de gemeente, politie, OM, Belastingdienst en CoMensha bereidt ISZW een nieuwe controle voor. Op 7 november staan de partners in alle vroegte voor de tweede keer op de stoep bij de wasserij. Dit keer zijn er vijf mannen en vrouwen aan het werk. Of er nog wordt geslapen is niet zo duidelijk te zien, maar dat de werkomstandigheden en de betaling nog steeds ver beneden peil zijn, is meteen duidelijk.

De gemeente sluit direct het bedrijf en de vier broers worden opgepakt. Ook dit keer vertellen de slachtoffers een van tevoren ingeprent verhaal. Alleen een man uit Eritrea, waarvoor CoMensha hulp heeft geregeld, besluit aangifte te doen.

Ondertussen worden de eigenaren verhoord door Conny en haar collega’s. Eén van hen zwijgt tijdens de verhoren, de anderen ontkennen in alle toonaarden. Zij zijn absoluut geen eigenaar van dit bedrijf. Eén van de mannen beweert zelfs dat hij helemaal geen broers heeft in Nederland. De rechter-commissaris besluit de mannen negentig dagen vast te houden om beïnvloeding van slachtoffers en getuigen te voorkomen. Twee dagen na de inval wordt het bedrijf met terugwerkende kracht op naam van een onbekende Hongaar gezet. Het bedrijf blijft echter gesloten. Na een bezoek van de deurwaarder vanwege achterstallige betalingen, wordt het compleet leeg overgedragen aan de verhuurder.

Goed voorbeeld

“Deze casus is hét voorbeeld van een goede integrale samenwerking”, vindt Tanni Sanichar, RIEC- en BIBOB-coördinator van de gemeente Zaanstad. “Iedereen deelde informatie voor een gezamenlijke aanpak, waardoor wij de wasserij snel konden sluiten. Hiermee konden we de uitbuiting van asielzoekers meteen stoppen. We beseften allemaal dat we alleen gezamenlijk een zware slag konden toebrengen.”

“Deze casus is hét voorbeeld van een goede integrale samenwerking”

Vakantiekamp

Tijdens de rechtszaak proberen de advocaten van de verdachten de wasserij neer te zetten als een soort vakantiekamp, waar de slachtoffers het best gezellig hadden en zelfs een partijtje voetbal speelden tussen de wasmachines. Ook zijn de broers helemaal geen eigenaar van het bedrijf, want dat is een Hongaar. Die ze overigens niet kennen. Bovendien heeft één van de slachtoffers een IPhone 7. Dan ben je toch geen kwetsbaar persoon? “Onzin”, vindt Conny, “als je een dure telefoon hebt kun je nog wel uitgebuit worden.” De rechter is het met haar eens en veroordeelt alle vier mannen tot acht maanden gevangenisstraf. En, nog veel belangrijker vindt Conny, de drie slachtoffers die aangifte hebben gedaan krijgen allemaal een financiële compensatie voor het achterstallige loon.

Inspectie SZW

De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontstond in 2012 door samenvoeging van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de Arbeidsinspectie. ISZW bestaat onder meer uit de inspecteurs van de afdeling Toezicht en de rechercheurs van de afdeling Opsporing. De opsporing van ISZW is vooral actief op het terrein van arbeidsuitbuiting, zorgfraude en arbeidsmarktfraude. Signalen kunnen worden ingediend bij Meld Misdaad Anoniem, maar ook rechtstreeks op telefoonnummer 0800-5151.

CoMensha

CoMensha is het landelijke Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel, dat zich inzet voor de belangen en rechten van slachtoffers van mensenhandel in Nederland. CoMensha:

  • geeft inzicht in aard en omvang van mensenhandel door registratie van slachtoffers, analyse van de gegevens en (geanonimiseerde) rapportages;
  • coördineert de eerste opvang, hulpverlening en zorg;
  • adviseert, signaleert en agendeert knelpunten op nationaal, internationaal en regionaal niveau;
  • informeert, geeft trainingen en voorlichting aan professionals;
  • is voorzitter van: het Strategisch Overleg Mensenhandel (SOM), het platform van zorgcoördinatoren en het platform van de regionale meldpunten;
  • is lid van de landelijke Task Force Mensenhandel.