Tekst Andrea Jansen
Foto ANP

Handgranaten, een schietpartij en een veroordeelde crimineel als geldschieter van het eerste elftal van de plaatselijke voetbalclub. Tijd om de vereniging eens flink op te schonen, dacht oud-burgemeester Rob Meerhof van Oostzaan. Aan Code Geel vertelt hij zijn verhaal.

“Als de enige voetbalclub van het dorp in opspraak komt vanwege verwevenheid met criminaliteit, dan is dat het gesprek van de dag. Zou je denken. Maar in Oostzaan hoorde je er nauwelijks iets over.” Meerhof is er nog steeds verbaasd over. “De criminele weldoener was voor veel Oostzaners een dorpsgenoot, die misschien dan wel had vastgezeten voor illegale handel, maar ook gewoon als  jochie was gestart bij de club.” 

Rob Meerhof begon zijn politieke loopbaan in 1986 als gemeenteraadslid van Velsen. Daarna werd hij gedeputeerde in de provincie Noord-Holland en vervolgens wethouder in de gemeente Muiden. In 2015 startte hij als burgemeester van Oostzaan. Op 28 januari 2021 trad hij af. Momenteel werkt Meerhof als zelfstandig consultant. Ook bekleedt hij verschillende bestuursfuncties.

Hart van het dorp

Toen Meerhof in 2015 aantrad als burgemeester van Oostzaan viel OFC Oostzaan al op bij verschillende overheidsdiensten. De enige voetbalclub in de gemeente van 10.000 inwoners vormde het hart van het dorp. Op zaterdag speelden de kinderen lekker hun partijtjes in een gemoedelijke sfeer. Maar op zondag trad het eerste elftal aan, dat met behulp van een sponsorstichting, gefinancierd door de weldoener, omhoog schoot in de competitie. Na jaren in de vijfde en laagste klasse promoveerde het eerste elftal ineens seizoen na seizoen, tot aan de derde divisie. 

“Bij mijn aantreden bleek er een RIEC-casus te lopen over OFC Oostzaan. Omdat OFC de enige voetbalclub was in mijn gemeente, waarmee vele inwoners zich verbonden voelden, wilde ik de verzekering van de diensten dat er echt een stevige casus lag voordat er actie werd ondernomen.” Dat was het geval. Een jaar later deed de FIOD een inval in het sportcomplex én in het woonhuis dat werd gehuurd door het bestuur van de stichting die de financiering van het eerste elftal regelde. “Ik vond dat nogal wat, ik had verwacht dat het hele dorp op zijn achterste benen zou staan.” Maar ook al spraken een paar mensen voorzichtig hun bezorgdheid uit, de publieke verontwaardiging bleef uit.  

Dure horloges

Twee verdachten werden tijdens de inval opgepakt op verdenking van witwassen: de weldoener en een ander bestuurslid van OFC. Allebei prominente leden van de Oostzaanse gemeenschap. Bij zoekingen  werden drugs, peperdure horloges en een stroomstootwapen gevonden. Maar terwijl het onderzoek verder ging, kwamen beiden al snel weer op vrije voeten en tot Meerhofs verbazing ging het reilen en zeilen op de club gewoon door. Dat was een doorn in zijn oog. Er lag immers een stevige integriteitskwestie. De gemeente steunde de vereniging met subsidie, had vergunningen verleend voor de exploitatie van de kantine en was eigenaar van de velden. En ondertussen was de weldoener, die naast sponsor en voorzitter van de stichting ook lid was van de technische staf van het eerste elftal, prominent op de velden aanwezig.

“Toen zat ik dus toch aan tafel met een verdachte"

“Toen duidelijk werd dat er twee verdachten waren met banden bij de club hebben we als college  besloten om wat afstand te nemen. We gingen bijvoorbeeld niet meer naar kampioensfeestjes. Dat werd ons niet in dank afgenomen. Voor de wethouders was dat nog lastiger dan voor mij. Zij woonden al jaren in Oostzaan en kenden iedereen. En soms moesten we toch om tafel met de club. Bijvoorbeeld bij de promotie naar de derde divisie, want dan moet je in gesprek over de veiligheid bij thuiswedstrijden. Toen zat ik dus toch aan tafel met een verdachte. Dat voelde niet goed, ook al hebben we op dat moment wel goede afspraken kunnen maken over het waarborgen van de veiligheid bij grotere bezoekersaantallen.”


Vanuit het onderzoek bleef het lang stil. De jaren 2017 en 2018 gingen voorbij terwijl Meerhof wachtte op de resultaten van het de onderzoeken door FIOD en OM.  De RIEC-casus bleek gesloten waardoor er geen informatie meer werd gedeeld met de burgemeester. Pas na indringend doorvragen bleek dat ondertussen de zaak tegen het bestuurslid van OFC was geseponeerd en dat er schikkingen waren getroffen in de fiscale kwesties. Alleen de strafzaak tegen de weldoener bleef staan en in 2019, drie jaar na de inval, werd hij veroordeeld tot 1 jaar cel voor gewoontewitwassen. Hij ging meteen in hoger beroep. 

Lees ook: Snel stappen zetten in de aanpak van ondermijning in de sport. Aan de slag met bestaande onderzoeken, voorbeelden en middelen.

Schone club

“Ik heb enorm veel last gehad van het afdoen van het fiscale deel van het onderzoek en van het sepot van de strafzaak tegen één van de bestuursleden. Ik had dat graag eerder willen weten en vooraf willen overleggen met de andere diensten. Want tsja, mensen dachten nu door het sepot: zie nu wel, er is niks aan de hand. En dat zat ons als college in de weg tijdens de bestuurlijke overleggen met de club.” 


Na de veroordeling van de weldoener volgde een jaar van zeer moeizame gesprekken tussen het college en OFC, met als doel een schone club. De club werd gevraagd om volledige financiële transparantie, van zowel de vereniging als van de sponsorstichting. Verder werd inzage gevraagd in de sponsorcontracten en in de contracten van de spelers van het eerste elftal. Ondanks herhaalde verzoeken weigerde de club inzage te geven. Ook eiste de gemeente dat de weldoener zijn functies bij de club en de bijbehorende stichting op zou geven. Dit werd eerst toegezegd, maar wijzend op het hoger beroep dat weldoener had ingesteld weigerde hij dit alsnog. 


Ondertussen was na goed overleg tussen de burgemeester, de diensten en het RIEC de RIEC-casus hersteld en daarmee herstelden zich ook de goede samenwerking en informatie-uitwisseling. De RIEC-partners voerden een stopgesprek met de club. Dit leverde niets op. 

Ondertussen doken handgranaten op bij sponsoren

Handgranaten

Ondertussen doken handgranaten op bij sponsoren en andere betrokkenen die zich distantieerden van het eerste elftal van OFC Oostzaan. Ook werd de auto van een sponsor beschoten en werden twee auto’s van een ex-werknemer van de stichting en diens advocaat in brand gestoken. “Het onderwerp veiligheid stond daarna hoog op de agenda binnen en buiten het gemeentehuis. Als burgervader zag ik hier een taak naar de ondernemer en zijn gezin en als burgemeester overlegde ik met de diensten en de ondernemer over adequate beveiliging. Wanneer mensen van de club, waaronder de weldoener, aanwezig waren bij een raadsvergadering vonden sommige mensen dat ongemakkelijk.” 


Ondertussen werd de kwestie voor de raadsleden extra lastig, omdat veel informatie uit de RIEC-casus niet mocht worden gedeeld. Zelfs niet met de fractievoorzitters. Het college sprak regelmatig met de raad en de fractievoorzitters over de problemen bij OFC, maar dit werd door deze beperkingen door iedereen als onaangenaam ervaren. “De raad wilde meedenken en rekende op een actieve informatieplicht, maar ik kon veel informatie simpelweg niet delen. Een burgemeester is in vergelijking met andere RIEC-partners extra kwetsbaar omdat hij de enige is die zich openbaar moet verantwoorden en die te maken heeft met een raad die niet wil wachten tot een verantwoording achteraf. Tegelijkertijd ontstond er een enorme hetze op sociale media, vooral op mij gericht en gecoördineerd door een oud-journalist die optrad als woordvoerder namens OFC. En ’s nachts belandden er zelfs enveloppen met ‘bewijzen van onschuld’ in de brievenbussen van de woningen van fractievoorzitters.”
 

Sluiting

Het college van B&W besloot, na overleg met de raad, tot het voorbereiden van sluiting van de velden om OFC te bewegen tot inzage in de financiële informatie. Maar de zaak kwam in een stroomversnelling door een artikel in het Parool, waarbij verband werd gelegd tussen de handgranaten, de schietpartij, de brandstichting en de club. De burgemeester kreeg meerdere signalen binnen van mensen die zich onveilig voelden in hun contacten met de club. Bijvoorbeeld van ouders die in een brief aangaven zich met hun kinderen niet meer veilig te voelen op het sportcomplex. Meerhof besloot daarom het complex op 18 januari 2020 te sluiten op grond van openbare orde en veiligheid. Kort daarna werd ook de sluiting als drukmiddel, waartoe het college van B&W al eerder had besloten, van kracht. De twee sluitingen vielen dus samen: die van het college als grondeigenaar, met het doel financiële transparantie af te dwingen, en die van de burgemeester, op grond van veiligheid.


Enkele dagen later diende een civiel kort geding, dat de gemeente verloor. Ook een bestuurlijke rechter oordeelde een paar dagen later in het voordeel van de club. Het complex ging meteen weer open en het was niet meer mogelijk om op deze manier druk te zetten voor meer financiële transparantie. “De civiele rechter had zich opgesteld als bestuursrechter en daarmee gingen beide zaken door elkaar lopen: de sluiting als drukmiddel en de sluiting vanwege de veiligheid.  Voor beide zaken werd ik nu verantwoordelijk gehouden.”
 

"Als burgemeester heb je veel meer informatie dan de gemeenteraad, maar je mag deze niet delen."

De raad bleef vragen om meer informatie, die Meerhof vanwege de privacy en Wet Bibob niet mocht geven. “Dat vond ik het lastigst. Als burgemeester heb je veel meer informatie dan de gemeenteraad, maar je mag deze niet delen. Zelfs niet met het college. Ik kwam knel te zitten.” De aandacht verschoof van de veiligheid op de club en de positie van de weldoener, naar het handelen van de burgemeester. Had hij het wel goed gedaan? 

Cocaïne

In september 2020 maakt Meerhof bekend dat hij afzag van verlenging van zijn periode als burgemeester en hij kondigde aan om bij het einde van zijn eerste ambtstermijn in januari 2021 te stoppen. Hij liet de club op papier schoon achter, zonder criminelen in het bestuur en met een jaarrekening die op orde leek. De weldoener was alsnog afgetreden. Dat is een troost. Echt loslaten kan hij de zaak nog niet, maar hij volgt hem nu via de krant. Hij weet dat het eerste elftal van OFC inmiddels alweer gepromoveerd is, nu naar de tweede divisie. Dat er nog steeds veel goede spelers en een trainer van buitenaf zijn aangetrokken. En dat de weldoener in hoger beroep was vrijgesproken van gewoontewitwassen, maar dat hij afgelopen zomer alweer is opgepakt, ditmaal voor grootschalige cocaïnehandel. Hij zit vast in afwachting van de rechtszaak. “Het blijft pijnlijk. Door deze zaak is er een dusdanige spanning ontstaan tussen een deel van de raad en mij als burgemeester, dat ik tot de conclusie ben gekomen dat dit mogelijk belastend zou zijn voor een toekomstig functioneren. Daarom heb ik afgezien van  een procedure tot herbenoeming. Ik realiseer mij dat ik daarmee best een hoge prijs betaal. Maar als anderen van mijn ervaringen kunnen leren, dan maakt dat een hoop goed.”  
 

Harde lessen

Rob Meerhof wil zijn ervaringen graag delen met andere bestuurders. Wat zijn de belangrijkste lessen die hij zou willen meegeven?

“In een kleine gemeente heeft een zaak als die in Oostzaan veel impact. Dat betekent heel veel voor de rol van de burgemeester. Er is namelijk maar één partner in een RIEC-casus die in het openbaar verantwoording moet afleggen, en dat is de gemeente in de persoon van de burgemeester. Het is belangrijk dat alle partners zich dat goed realiseren. De casusleiding moet in handen zijn van iemand die de kwetsbare positie van een burgemeester kent en die weet dat de burgemeester te maken heeft met een college, een raad en met (social) media.

Vertrouwenscirkel
Daar kunnen alle partners aan bijdragen door de burgemeester goed te betrekken in het proces en de informatie niet teveel af te schermen. Neem de burgemeester op in de vertrouwenscirkel. Blijf continu met elkaar in gesprek, zodat de belangen van de gemeente meegenomen kunnen worden in de casus. Beslissingen die andere partners nemen, zijn immers van grote invloed op het proces dat in de gemeente loopt.

Tegenspel
Ook is het belangrijk om je als burgemeester voor te bereiden op zeer actief tegenspel vanuit het subject en diens omgeving. In dit geval zette de club iemand in om een campagne tegen mij als burgemeester te voeren op sociale media. Als burgemeester blijf je toch een beetje een buitenstaander, iemand die makkelijk te beschadigen is. Ik deelde als burgemeester van een kleine gemeente één strategisch communicatieadviseur met een andere burgemeester. Er was geen tijd om goed in te spelen op zo’n campagne. Grotere gemeenten hebben hiervoor specifiek capaciteit en deskundigheid beschikbaar. Ik hield zelf de berichten op sociale media bij.

Raad
Omdat je als burgemeester over een lopende casus zo weinig informatie mag delen, is het handig om deze beperkingen met de raad te bespreken. Dat kan het beste als er (nog) geen kwestie speelt. Dan is het van tevoren voor iedereen duidelijk dat de raad het bij een actuele casus moet doen met beperkte informatie.

RIEC
Zeker als je burgemeester bent van een kleine gemeente, heb je onvoldoende adviseurs met specialistische kennis. Ik heb gemerkt dat de door het RIEC en de voorzitter van de driehoek beschikbaar gestelde capaciteit in de laatste fase een grote steun was. Het RIEC zou een prima rol kunnen spelen in het organiseren van een steunteam voor burgemeesters die met een te grote zaak voor hun gemeente te maken hebben. Als burgemeester heb je dergelijke steun echt nodig bij dit soort complexe zaken.”