Tekst Andrea Jansen
Foto Shutterstock

Of het thema ondermijning in de sport leeft bij gemeenten? Jazeker! Toch delft het vaak het onderspit in de lange lijst van prioriteiten. Johanna van de Hoef, adviseur en onderzoeker bij Berenschot, legt uit wat gemeenten wél kunnen doen.

"Tussen alle prioriteiten krijgt ondermijning in de sport vaak geen prominente rol"

“Iedereen vindt ondermijning in de amateursport een belangrijk thema. Maar de urgentie ten opzichte van alle andere thema’s die spelen is een ander verhaal”, ziet Van de Hoef. “Want al vinden gemeenten, bonden en verenigingen het belangrijk, tussen alle prioriteiten krijgt het vaak geen prominente rol. En terwijl de aanpak van ondermijning in vrijwel alle gemeenten gezien wordt als urgent en belangrijk, valt ondermijning in de sport daar bijna nooit onder. Geen prioriteit betekent geen capaciteit.”

Van de Hoef voerde met haar collega’s van Berenschot het onderzoek Weerbaar(der) maken van amateurvoetbalverenigingen tegen ondermijning uit in opdracht van het Auditteam Voetbal en Veiligheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het onderzoek richtte zich voornamelijk op de rol van gemeenten bij de aanpak van ondermijning in het amateurvoetbal, maar de conclusies zijn nuttig voor alle amateursporten. 

Wijzen

Hoewel capaciteit dus een belangrijke factor is, speelt ook de gedeelde verantwoordelijkheid een rol. Binnen gemeenten is veiligheid  de verantwoordelijkheid  van de burgemeester en de ambtenaar Openbare Veiligheid, terwijl sport valt onder een wethouder en een andere ambtenaar. Maar ook op regionaal en landelijk niveau wijzen partijen naar elkaar. “Een gedeelde verantwoordelijkheid bij zoveel prioriteiten, betekent dat er in de praktijk niets gebeurt. Daar komt nog bij dat de omvang van het probleem moeilijk te duiden is. De signalen zijn niet altijd duidelijk, er zijn geen cijfers. Kortom, ze voelen allemaal dat het gebeurt, dat het zeer ernstig is, maar doen er meestal niets mee.”

Johanna van de Hoef, adviseur en onderzoeker bij Berenschot

Eerste stap

Maar hoe kan ondermijning in de amateursport dan wél worden voorkomen? Daar is maar één oplossing voor, denkt Van de Hoef. “De burgemeester zal de eerste stap moeten zetten en in zijn of haar gemeente iemand moeten aanwijzen die de aanpak aanjaagt. De volgende stap is dan het nagaan: hoe weerbaar zijn sportverenigingen in de gemeente? Een zogenaamde scan op de weerbaarheid tegen ondermijning. Als een aantal proceseigenaren uit verschillende gemeenten de handen ineen slaan kan het RIEC daarbij mogelijk ondersteunen.” Informatie is er genoeg, bleek uit het onderzoek. “Er zijn best veel onderzoeken, tools, handelingsperspectieven en voorbeelden uit andere gemeenten. Maak daar gebruik van, dan kun je snel stappen zetten in de aanpak.” 

Lees ook: Vallen en weer opstaan op het rugbyveld. Met hulp van De Harde Leerschool wist Dwight na twintig jaar te ontsnappen uit de criminaliteit.

Onderzoeken en tools

Het onderzoek Weerbaar(der) maken van amateurvoetbalverenigingen tegen ondermijning, is uitgevoerd door Berenschot voor het Auditteam Voetbal en Veiligheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het is te lezen op de website van de Rijksoverheid

Kijk voor meer onderzoeken, tools en handelingsperspectieven ook op de toolspagina in deze Code Geel. 

Sessie bijwonen?

In januari houdt het Auditteam Voetbal en Veiligheid een interactieve sessie over het weerbaarheidsonderzoek tegen ondermijning in de amateursport. De sessie is vooral bestemd voor burgemeesters en wethouders, maar ook andere verantwoordelijken die invloed kunnen en willen uitoefenen op de uitvoering van de conclusies van het rapport zijn welkom. Wilt u informatie ontvangen over deze sessie? Stuur dan en mail naar Johanna van de Hoef: j.vandehoef@berenschot.nl

"Ondermijning in de amateursport is wijdverbreid, blijkt uit onderzoek"

Wijdverbreid

Ondermijning in de amateursport is wijdverbreid, blijkt uit onderzoek van Bureau Bruinsma, het Mulier Instituut en de Universiteit van Tilburg, in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het speelt in het hele land bij diverse sporten. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek op een rijtje:
 

  1. Eén op de acht amateursportverenigingen heeft in de afgelopen twee jaar te maken gehad met serieus te nemen signalen die kunnen wijzen op criminele inmenging. Deze signalen bij amateursportverenigingen in Nederland beperken zich niet tot de voetbalsport. Binnen tien andere onderzochte sportbonden zijn ook signalen aangetroffen van mogelijke criminele inmenging bij amateursportverenigingen.
  2. Het fenomeen doet zich voor in het hele land en kan daarmee niet worden afgedaan als enkel een probleem van de Randstad of hotspots voor ondermijnende criminaliteit, zoals Zuid-Nederland. 
  3. Amateursportverenigingen zijn zich nauwelijks bewust van de gevaren van criminele inmenging en wapenen zich er in beperkte mate tegen. Wanneer verenigingen wél een hulpvraag hebben, weten zij amper bij wie ze terecht kunnen. Hierdoor blijven meldingen die sportbonden ontvangen achter bij de realiteit waar verenigingsbestuurders mee te maken hebben.
  4. Signalen die kunnen wijzen op criminele inmenging worden vaker geconstateerd bij verenigingen die een eigen kantine of sportaccommodatie hebben, verenigingen die over een businessclub voor sponsoren beschikken, verenigingen die regelmatig aandacht krijgen in de lokale media, verenigingen met bestuurswisselingen in de laatste twee jaar en verenigingen die activiteiten organiseren voor personen die geen lid zijn of opstallen verhuren aan niet-leden.
  5. De verantwoordelijke overheidsinstanties zoeken niet specifiek naar criminele inmenging in de amateursportwereld. In de meeste gevallen komt criminele betrokkenheid bij een sportvereniging pas aan het licht wanneer de persoon in kwestie onderwerp is geworden van een opsporingsonderzoek naar andere criminele activiteiten. Criminele inmenging in de sportwereld is, in andere woorden, eerder ‘bijvangst’ dan het startpunt van analyses en publieke interventies.

Het onderzoek bevat ook tips voor preventie en een handelingsperspectief. Download hier het volledige onderzoek.