Tekst Andrea Jansen
Foto Gemeente Amsterdam
De aanpak van de Amsterdamse Javastraat is inmiddels een klassieker in ondermijningsland. Voor het eerst ging stadsvernieuwing hand in hand met bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Wat kunnen we leren van deze aanpak, hoe voorkom je een terugval en hoe gaat het nu, jaren later, met de Javastraat?
In de tijd dat Jacqueline Makbouli werkte als agent in de Indische buurt in Amsterdam, was de Javastraat het toneel van drugsdealers, overvallers en rotzooi trappende jeugd. Toen zij jaren later als strategisch adviseur openbare orde en veiligheid van de gemeente Amsterdam terugkeerde naar de Javastraat, zag je nauwelijks criminaliteit op straat. Maar onder de oppervlakte was van alles gaande dat het daglicht niet kon verdragen.
Maat vol
In de straat wemelde het van de groenteboeren, koffiehuizen en belwinkels. Onwaarschijnlijk veel groente en fruit werd ‘s ochtends uitgestald en het merendeel belandde ’s avonds tussen het afval. Het personeel van de ene winkel stond regelmatig achter de balie van een andere winkel, of pakte de voorraden uit in een derde pand. In een slagerij waren ’s nachts achter gesloten deuren illegalen aan het werk. Mannen liepen met dozen winkels in en uit. Op de hoeken van de straat stonden jongeren op de uitkijk om te waarschuwen als de politie er aan kwam. Politiemensen voelden zich er steeds minder op hun gemak en toen er pogingen werden gedaan om hen om te kopen was de maat vol. Politie, gemeente, Belastingdienst en OM sloegen de handen ineen voor een integrale aanpak van de Javastraat.
“Vanaf het begin was duidelijk dat we de Javastraat duurzaam wilden veranderen”, vertelt Makbouli, vanuit de gemeente trekker van de aanpak. “Er was al veel moeite gedaan om verdachten op te pakken en te vervolgen, vaak met succes, maar het uiteindelijke effect was nihil.” Neem nu de wasserij die werd ingezet om geld wit te wassen. Na een lang onderzoek werden de verdachten opgepakt en veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Het pand werd tijdelijk gesloten. Maar toen bleek dat het pand verkocht werd aan iemand uit de Emiraten werd duidelijk dat het netwerk achter de ‘witwasserij’ nog steeds in de straat actief was.
“We zijn er nu voor nieuw én oud publiek”
Mohamed Oncul is eigenaar van Meesterschoenmakers Hillie’s, al 29 jaar een begrip in de Javastraat.
Wat vindt hij van de veranderingen in de Javastraat?
“In de Javastraat gebeurden dingen die niet door de beugel konden. Ondernemers gooiden hun afval, zoals groente en vlees, in de containers die voor buurtbewoners waren bedoeld. Dat ging vooral bij warm weer ontzettend stinken. Ze zetten hun auto’s de hele dag voor de deur, met spullen eromheen, waardoor klanten niet konden parkeren. Maar het lastigste vond ik de oneerlijke concurrentie. Zaken waar illegalen werkten of zwart werd gewerkt, waardoor ze veel goedkoper waren. De goede ondernemers werden daardoor hard gestraft.Stiekem was ik meteen heel blij toen de plannen voor de Javastraat werden aangekondigd. Tuurlijk was het niet leuk om te zien als een ondernemer werd doorgelicht door een invasie van politie, gemeente en Belastingdienst. Maar dat is het wel waard als daarmee die ondernemer weer op het rechte pad wordt geholpen.
De Javastraat is flink veranderd in de afgelopen jaren. Er zijn nieuwe ondernemers, bijvoorbeeld koffiezaken die koffie verkopen voor vijf of zes euro. Die trekken een heel ander publiek. We hebben veel positieve publiciteit gekregen. Dat trok de aandacht van nieuwe ondernemers, maar ook van een nieuw publiek. We zijn er nu voor iedereen, nieuw én oud publiek. Ik heb samen met mijn vrouw nu ook een schoenenzaak. Winkeliersverenigingen in andere wijken vragen ons hoe het kan dat de Javastraat zo veranderd is. Ze willen weten hoe we dat hebben gedaan en vragen ons om overal onze ervaringen te vertellen. Tot aan de Schilderswijk in Den Haag aan toe. Ik ben erg trots op onze straat.”
Afval
De Javastraat werd benoemd als RIEC-handhavingsknelpunt, waardoor informatie kon worden gedeeld. Die informatie werd soms op onorthodoxe wijze verzameld, bijvoorbeeld door het afval in de containers te onderzoeken op hoeveelheid en samenstelling. Op deze manier werd de omzet van ondernemers ingeschat. Deze en andere informatie leverden een lijst op met twijfelachtige en foute panden.
Een zero tolerance-beleid moest het kaf van het koren scheiden. De eerste zichtbare actie was het sluiten van zeven koffiehuizen, allemaal van allochtone ondernemers, omdat er illegaal werd gegokt. Ondernemers in de straat waren woedend om dit ‘allochtoontje pesten’. Op een informatieavond probeerde Makbouli, zelf van Marokkaanse afkomst, de gemoederen te sussen, wat maar deels lukte.
Tegelijkertijd werkte de gemeente aan vernieuwing en verbreding van het aanbod in de Javastraat. Om ervoor te zorgen dat bonafide ondernemers de leeggekomen panden van de koffiehuizen opvulden, ging de gemeente in gesprek met de eigenaren van de panden, die meestal graag wilden meewerken. Ook een divers aanbod was belangrijk voor de ontwikkeling van de straat. “Iedereen moet zich thuis voelen in de Javastraat, zowel Fatima en haar gezin als de hipster met zijn ringbaardje. We hielpen de bonafide allochtone ondernemers om hun aanbod wat meer af te stemmen op de nieuwe hippe bewoners. Bijvoorbeeld zelfgemaakte tapassausjes of een falafelbar.”
Case closed?
En het werkte. Ondernemers die voorheen nauwelijks konden rondkomen, zagen hun klantenkring groeien als kool. Steeds meer nieuwe bedrijven vestigden zich tussen de oude winkels. De norm veranderde en het zelfreinigend vermogen nam toe. Succesvolle bonafide ondernemers willen immers geen buurman met een pistool onder de toonbank. Hoe meer de Javastraat tot leven kwam, hoe minder aantrekkelijk deze werd voor malafide ondernemers. Tegelijkertijd werden ambtenaren aangestoken door het succes van de aanpak. Bij het afgeven of verlengen van vergunningen keken zij steeds scherper naar de aanvrager en onderzochten bijvoorbeeld ook zijn levensgedrag. In totaal werden 22 malafide ondernemers uit de straat verdreven.
Van een straat vol ondermijnende criminaliteit, naar een fijne winkelstraat waar iedereen zich thuis voelt. Case closed, zou je denken. Maar het moeilijkste moest nog komen. Want hoe zorg je dat het zo blijft? “Dat is echt heel lastig”, erkent Makbouli. “Kijk, de politie heeft een duidelijke focus op veiligheid, de Belastingdienst is gericht op het innen van belasting, maar de gemeente heeft een heleboel belangen. Je kunt niet altijd de focus op veiligheid houden, veel ambtenaren zijn daar gewoon weinig mee bezig.” Om toch de vinger aan de pols te houden leidt Makbouli een ondermijningsoverleg met operationele medewerkers van alle partners. “We delen signalen, pakken casussen op, monitoren een lijst met verdachte subjecten en locaties en delen onze successen.”
Eigen baas
De sterke ondernemersvereniging waar Makbouli haar zinnen op had gezet is nooit goed van de grond gekomen is. “Het blijven toch een beetje twee werelden: de oude en de nieuwe ondernemers. Dat is jammer, want een actieve ondernemersvereniging kan zoveel doen voor de straat. Toch gaat het nog steeds goed met de Javastraat. Het is inmiddels een echte mengelmoes van culturen.”
Makbouli gebruikt haar ervaring met de Javastraat nu in andere delen van Amsterdam. “Het belangrijkste dat ik van de Javastraat heb geleerd? Dat ik, ondanks mijn Marokkaanse afkomst, te weinig wist van de verschillende culturen in de Javastraat. Dat een Turkse groenteboer die geen cent verdient niet per se fout is, maar dat het in zijn cultuur belangrijker is om eigen baas te zijn dan dat er brood op de plank komt. Van de veertien groenteboeren die ’s avonds hun voorraad weg moesten gooien waren er elf te goeder trouw. Niets is wat het lijkt. ”
Tips uit de Javastraat
-
Alles staat of valt bij het gevoel: dit kan zo niet, we moeten hier iets aan doen! Dit geldt voor alle partners, maar zeker ook voor het bestuur en de raad.
-
Zorg voor de juiste mensen aan tafel. Mensen die weten wat er speelt, een drive hebben om dit aan te pakken, die nieuwsgierig en analytisch zijn.
-
Beleid en procedures zijn niet het antwoord, wees flexibel en praktisch. Gebruik het brede scala aan mogelijkheden en bevoegdheden dat we hebben.
-
Gebruik het Digitaal Opkopers Register. Hierin moeten opkopers van tweedehands goederen de goederen, maar ook de gegevens van de verkoper registreren. Dit levert een schat aan informatie.
-
Milieu-inspecteurs kunnen opkopers van goud controleren. Het omsmelten van goud moet immers aan bepaalde milieueisen voldoen.