Code Geel Editie 7

Code Geel Editie 7

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.riec.nl/codegeel/2019/07

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 7

Niets is wat het lijkt in de Javastraat

Tekst Andrea Jansen
Foto Gemeente Amsterdam

De aanpak van de Amsterdamse Javastraat is inmiddels een klassieker in ondermijningsland. Voor het eerst ging stadsvernieuwing hand in hand met bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Wat kunnen we leren van deze aanpak, hoe voorkom je een terugval en hoe gaat het nu, jaren later, met de Javastraat?

In de tijd dat Jacqueline Makbouli werkte als agent in de Indische buurt in Amsterdam, was de Javastraat het toneel van drugsdealers, overvallers en rotzooi trappende jeugd. Toen zij jaren later als strategisch adviseur openbare orde en veiligheid van de gemeente Amsterdam terugkeerde naar de Javastraat, zag je nauwelijks criminaliteit op straat. Maar onder de oppervlakte was van alles gaande dat het daglicht niet kon verdragen.

Maat vol

In de straat wemelde het van de groenteboeren, koffiehuizen en belwinkels. Onwaarschijnlijk veel groente en fruit werd ‘s ochtends uitgestald en het merendeel belandde ’s avonds tussen het afval. Het personeel van de ene winkel stond regelmatig achter de balie van een andere winkel, of pakte de voorraden uit in een derde pand. In een slagerij waren ’s nachts achter gesloten deuren illegalen aan het werk. Mannen liepen met dozen winkels in en uit. Op de hoeken van de straat stonden jongeren op de uitkijk om te waarschuwen als de politie er aan kwam. Politiemensen voelden zich er steeds minder op hun gemak en toen er pogingen werden gedaan om hen om te kopen was de maat vol. Politie, gemeente, Belastingdienst en OM sloegen de handen ineen voor een integrale aanpak van de Javastraat.

“Vanaf het begin was duidelijk dat we de Javastraat duurzaam wilden veranderen”, vertelt Makbouli, vanuit de gemeente trekker van de aanpak. “Er was al veel moeite gedaan om verdachten op te pakken en te vervolgen, vaak met succes, maar het uiteindelijke effect was nihil.” Neem nu de wasserij die werd ingezet om geld wit te wassen. Na een lang onderzoek werden de verdachten opgepakt en veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Het pand werd tijdelijk gesloten. Maar toen bleek dat het pand verkocht werd aan iemand uit de Emiraten werd duidelijk dat het netwerk achter de ‘witwasserij’ nog steeds in de straat actief was.

“We zijn er nu voor nieuw én oud publiek”


Mohamed Oncul is eigenaar van Meesterschoenmakers Hillie’s, al 29 jaar een begrip in de Javastraat.
Wat vindt hij van de veranderingen in de Javastraat?


“In de Javastraat gebeurden dingen die niet door de beugel konden. Ondernemers gooiden hun afval, zoals groente en vlees, in de containers die voor buurtbewoners waren bedoeld. Dat ging vooral bij warm weer ontzettend stinken. Ze zetten hun auto’s de hele dag voor de deur, met spullen eromheen, waardoor klanten niet konden parkeren. Maar het lastigste vond ik de oneerlijke concurrentie. Zaken waar illegalen werkten of zwart werd gewerkt, waardoor ze veel goedkoper waren. De goede ondernemers werden daardoor hard gestraft.

Stiekem was ik meteen heel blij toen de plannen voor de Javastraat werden aangekondigd. Tuurlijk was het niet leuk om te zien als een ondernemer werd doorgelicht door een invasie van politie, gemeente en Belastingdienst. Maar dat is het wel waard als daarmee die ondernemer weer op het rechte pad wordt geholpen.


De Javastraat is flink veranderd in de afgelopen jaren. Er zijn nieuwe ondernemers, bijvoorbeeld koffiezaken die koffie verkopen voor vijf of zes euro. Die trekken een heel ander publiek. We hebben veel positieve publiciteit gekregen. Dat trok de aandacht van nieuwe ondernemers, maar ook van een nieuw publiek. We zijn er nu voor iedereen, nieuw én oud publiek. Ik heb samen met mijn vrouw nu ook een schoenenzaak. Winkeliersverenigingen in andere wijken vragen ons hoe het kan dat de Javastraat zo veranderd is. Ze willen weten hoe we dat hebben gedaan en vragen ons om overal onze ervaringen te vertellen. Tot aan de Schilderswijk in Den Haag aan toe. Ik ben erg trots op onze straat.”

Afval

De Javastraat werd benoemd als RIEC-handhavingsknelpunt, waardoor informatie kon worden gedeeld. Die informatie werd soms op onorthodoxe wijze verzameld, bijvoorbeeld door het afval in de containers te onderzoeken op hoeveelheid en samenstelling. Op deze manier werd de omzet van ondernemers ingeschat. Deze en andere informatie leverden een lijst op met twijfelachtige en foute panden.

Een zero tolerance-beleid moest het kaf van het koren scheiden. De eerste zichtbare actie was het sluiten van zeven koffiehuizen, allemaal van allochtone ondernemers, omdat er illegaal werd gegokt. Ondernemers in de straat waren woedend om dit ‘allochtoontje pesten’. Op een informatieavond probeerde Makbouli, zelf van Marokkaanse afkomst, de gemoederen te sussen, wat maar deels lukte.

Tegelijkertijd werkte de gemeente aan vernieuwing en verbreding van het aanbod in de Javastraat. Om ervoor te zorgen dat bonafide ondernemers de leeggekomen panden van de koffiehuizen opvulden, ging de gemeente in gesprek met de eigenaren van de panden, die meestal graag wilden meewerken. Ook een divers aanbod was belangrijk voor de ontwikkeling van de straat. “Iedereen moet zich thuis voelen in de Javastraat, zowel Fatima en haar gezin als de hipster met zijn ringbaardje. We hielpen de bonafide allochtone ondernemers om hun aanbod wat meer af te stemmen op de nieuwe hippe bewoners. Bijvoorbeeld zelfgemaakte tapassausjes of een falafelbar.”

Case closed?

En het werkte. Ondernemers die voorheen nauwelijks konden rondkomen, zagen hun klantenkring groeien als kool. Steeds meer nieuwe bedrijven vestigden zich tussen de oude winkels. De norm veranderde en het zelfreinigend vermogen nam toe. Succesvolle bonafide ondernemers willen immers geen buurman met een pistool onder de toonbank. Hoe meer de Javastraat tot leven kwam, hoe minder aantrekkelijk deze werd voor malafide ondernemers. Tegelijkertijd werden ambtenaren aangestoken door het succes van de aanpak. Bij het afgeven of verlengen van vergunningen keken zij steeds scherper naar de aanvrager en onderzochten bijvoorbeeld ook zijn levensgedrag. In totaal werden 22 malafide ondernemers uit de straat verdreven.

Van een straat vol ondermijnende criminaliteit, naar een fijne winkelstraat waar iedereen zich thuis voelt. Case closed, zou je denken. Maar het moeilijkste moest nog komen. Want hoe zorg je dat het zo blijft? “Dat is echt heel lastig”, erkent Makbouli. “Kijk, de politie heeft een duidelijke focus op veiligheid, de Belastingdienst is gericht op het innen van belasting, maar de gemeente heeft een heleboel belangen. Je kunt niet altijd de focus op veiligheid houden, veel ambtenaren zijn daar gewoon weinig mee bezig.” Om toch de vinger aan de pols te houden leidt Makbouli een ondermijningsoverleg met operationele medewerkers van alle partners. “We delen signalen, pakken casussen op, monitoren een lijst met verdachte subjecten en locaties en delen onze successen.”

Eigen baas

De sterke ondernemersvereniging waar Makbouli haar zinnen op had gezet is nooit goed van de grond gekomen is. “Het blijven toch een beetje twee werelden: de oude en de nieuwe ondernemers. Dat is jammer, want een actieve ondernemersvereniging kan zoveel doen voor de straat. Toch gaat het nog steeds goed met de Javastraat. Het is inmiddels een echte mengelmoes van culturen.”

Makbouli gebruikt haar ervaring met de Javastraat nu in andere delen van Amsterdam. “Het belangrijkste dat ik van de Javastraat heb geleerd? Dat ik, ondanks mijn Marokkaanse afkomst, te weinig wist van de verschillende culturen in de Javastraat. Dat een Turkse groenteboer die geen cent verdient niet per se fout is, maar dat het in zijn cultuur belangrijker is om eigen baas te zijn dan dat er brood op de plank komt. Van de veertien groenteboeren die ’s avonds hun voorraad weg moesten gooien waren er elf te goeder trouw. Niets is wat het lijkt. ”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 7

Hand in hand voor de Beijerlandselaan

Tekst Andrea Jansen
Foto Beijerlandselaan in 1954

Hoe maak je een verpauperde winkelstraat weer aantrekkelijk voor publiek? Hoe zorg je ervoor dat malafide ondernemers het veld ruimen en aantrekkelijke winkels hun plek innemen? In Rotterdam-Zuid ligt de sleutel bij de pandeigenaren en ondernemers zelf, zegt stadsmarinier Marcel Dela Haije.

Ooit was de Beijerlandselaan dé winkelboulevard van Rotterdam-Zuid. Nu tel je er zeven geldwisselkantoren, tientallen kappers en schoonheidssalons, zes bruidswinkels en vele juweliers. Het is er op veel plekken rommelig, donker en armoedig. Sommige panden staan leeg, andere zijn volgepropt met handelswaar. Over de hele lengte van de straat hangen luifels, die vaak kapot en vies zijn. Eerlijke ondernemers worden weggedrukt door malafide.

In de Alliantie Hand in Hand werken de gemeente, bewoners en pandeigenaren samen om van de Beijerlandselaan een plek te maken die weer aantrekkelijk is voor bewoners, publiek én ondernemers. “We starten bij de pandeigenaren”, vertelt Dela Haije, die als stadsmarinier van Rotterdam-Zuid nauw betrokken is bij de aanpak. “Zij hebben alle troeven in handen, want zij bepalen welke ondernemer hun pand huurt. Als je wilt dat er diversiteit komt in het winkelaanbod, dan moet je daar starten.”

Luifels

De 240 winkelpanden, met woningen erboven, waren tot voor kort in handen van 140 particuliere eigenaren. Inmiddels zijn 39 panden opgekocht door de gemeente, die ze opknapt en vervolgens verhuurt aan een ondernemer met een goed ondernemingsplan. “Op deze manier kunnen we zorgen voor eenheid in de uitstraling van de panden, meer kwaliteit én meer diversiteit.” De winkelstraat wordt ook ingekort, om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen, en de armoedige luifels moeten verdwijnen.

Bovendien heeft de gemeente een vergunningplicht ingevoerd voor panden waarvan de huurders worden betrapt op illegale activiteiten. Gebeurt dit meerdere keren zonder dat de pandeigenaar maatregelen neemt, dan heeft een volgende huurder van het pand een vergunning nodig. Iets dat pandeigenaren meestal niet prettig vinden, omdat het vertragend werkt en geld kost. De meeste ondernemers in de straat zijn dolgelukkig met de aanpak, merkt Dela Haije. “Ze worden nu uit de markt gedrukt door malafide bedrijfjes en het publiek blijft weg. Wij willen de eerlijke economie stimuleren en dat is ook hun belang.”

Lunchroom

In één horecagelegenheid in de straat werden bijvoorbeeld wapens en drugs gevonden. Het pand werd voor drie maanden gesloten en de Alliantie ging met de eigenaar in overleg om er een andere, bonafide, huurder in te krijgen. “In de straat zie je veel identieke cafés waar vooral mannen rondhangen. Andere horeca, zoals een lunchroom of koffiebar, is er niet. Zoiets proberen we nu in dit leegstaande pand te krijgen. Goede ondernemers willen we graag behouden, foute hoeven we niet terug te zien.”

Door middel van kleine acties probeert Hand in Hand de cultuur in de straat te beïnvloeden. Het afdragen van BTW wordt nogal eens ‘vergeten’ in deze straat. Klanten krijgen dan ook vaak geen kassabon of een bon waarop de BTW niet vermeld staat. Een BTW-loterij moet hierin verandering brengen. Klanten mogen hun kassabon, met daarop de BTW, binnenkort in een ton gooien en maandelijks wordt hier een winnaar uit getrokken voor een prijs. Het idee is dat er op deze manier veel meer klanten gaan vragen naar een kassabon met BTW en ondernemers worden gestimuleerd om hun administratie beter op poten te zetten.

Binnen de gemeente Rotterdam zijn de afdelingen Veiligheid en Stadsontwikkeling nauw betrokken bij de aanpak van de Beijerlandse-
laan. Die samenwerking is noodzakelijk, denkt Dela Haije, maar het gaat niet altijd vanzelf. “We hebben samen het plan gemaakt voor deze aanpak. Er zijn best zaken waar je het niet over eens bent, maar je moet zoeken naar het gezamenlijke belang. Kijken naar het bredere beeld. Het gaat erom dat je perspectief creëert voor de buurt en de ondernemers. Als het veiliger wordt, neemt ook de welvaart toe.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 7

Zicht op zwart geld in de vastgoedmarkt

Tekst Andrea Jansen

Leiden is booming als het gaat om vastgoedinvesteringen. Het rendement is hoog, de waarde ontwikkelt zich stabiel. Geen wonder dat Leidse vastgoedondernemers graag in hun eigen stad investeren. Maar waar komt het geld eigenlijk vandaan?, vraagt burgemeester Henri Lenferink zich regelmatig af.


“Leiden is een aantrekkelijke mark voor vastgoedinvesteerders. De economie en werkgelegenheid groeien hier al vele jaren, zelfs in de crisistijd. De vastgoedmarkt lift mee op deze groei en is erg stabiel. Het rendement ligt hoog. Voor elke woning die hier op de markt komt zijn 200 gegadigden. Toch zijn hier maar weinig landelijke spelers actief, de vastgoedmarkt is vooral in handen van Leidenaren.

Een aantal Leidse vastgoedondernemers heeft in korte tijd een grote vastgoedportefeuille opgebouwd. De bron van het startkapitaal van sommigen is niet duidelijk en we vermoeden dat het in sommige gevallen niet helemaal koosjer is. We willen weten waar dat geld vandaan komt. Bovendien willen we voorkomen dat enkele vastgoedondernemers een te grote machtspositie krijgen in de stad.”

“Leiden is een echte studentenstad en een aantal bekende vastgoedondernemers is ook actief in de kamerverhuur. De laatste jaren werden veel panden verkamerd, wat niet altijd een prettig effect gaf in de wijken. Studenten hebben toch een heel ander leefritme dan gezinnen. We willen het verkameren van woningen meer spreiden over de stad. Bestaande illegale kamers willen we óf legaliseren óf we gaan optreden. Maar als je daar erg streng in bent heb je simpelweg te weinig kamers, terwijl het aantal studenten blijft groeien. De komende jaren moeten we er nog 3.000 kamers zien bij te krijgen."

Opknapbeurt

"Het is lastig als rotte plekken in de stad in handen zijn van dubieuze spelers. Als gemeente wil je graag dat deze plekken een opknapbeurt krijgen. Dat is belangrijk voor de inwoners. Maar dan faciliteer je misschien wel het witwassen van crimineel geld. We zijn hier nu veel alerter op dan een paar jaar geleden. Toen gebeurde het ons, dat een zwaar verpauperd winkelcentrum in handen kwam van een dubieuze ondernemer. Voor de bewoners van de wijk was het erg belangrijk dat dit winkelcentrum werd opgeknapt. Wij zijn daar toen in meegegaan. Dat zouden we nu niet meer doen, we zijn hier veel strenger in geworden. Dan toch maar wachten op een goede partij. Hoewel het natuurlijk altijd lastig te zien is waar het geld uiteindelijk naartoe gaat of vandaan komt.”

Geldstromen

“Daarom willen we de komende jaren zicht krijgen op de financiële stromen in de Leidse vastgoedmarkt. We willen weten hoe crimineel geld de vastgoedmarkt binnenkomt en waar we vervolgens met de partners barrières kunnen opwerpen om dat zoveel mogelijk tegen te gaan. Het is lastig om een nauwkeurig overzicht te krijgen van de financiële constructies. Sommige ondernemers zijn betrokken bij talloze ondernemingen, veelal in het buitenland. Van de negen ton die we voor drie jaar aan versterkingsgelden hebben gekregen, gaan we een groot deel besteden aan het in kaart brengen van de vastgoedmarkt, waaronder de geldstromen en de relatie met drugshandel."

"Hiervoor hebben we veel expertise van andere organisaties nodig, binnen én buiten de overheid. Banken hebben bijvoorbeeld informatie en expertise waar je als gemeente geen toegang tot hebt. Maar ook binnen de gemeente beschikken we over enorm veel informatie op allerlei terreinen. Het is de truc om die informatie bij elkaar te brengen. Daarvoor gaan we een digitaal informatieknooppunt bouwen. De lokale overheid staat dichtbij criminelen. Ze hebben ons namelijk op allerlei manieren nodig, bijvoorbeeld voor vergunningen. Het is dus belangrijk dat ambtenaren alert zijn en dat ze signalen melden. Ook daar besteden we aandacht aan.”

Publiciteit

“Wij hebben inmiddels dertig serieuze signalen verzameld waarover we met partners om tafel gaan om te kijken wat we samen kunnen doen. Want voorkomen is de ene kant van het verhaal, maar repressie blijft natuurlijk ook belangrijk. We hebben al verschillende voorbeelden van malafide vastgoedeigenaren die door middel van integrale interventies werden aangepakt. Dat trekt soms de publiciteit, maar daar ben ik niet bang voor. Ik denk eerder dat we door criminelen aan te pakken het imago van Leiden versterken: hier komen ze er niet in!”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 7

Het dilemma van ... Arjen Gerritsen

Tekst Andrea Jansen
Foto Willem van Walderveen

Sinds de verkoop van gemeentelijk vastgoed vraagtekens opriep, is de gemeente Almelo veel scherper geworden in het toetsen van integriteit bij vastgoedtransacties. Maar dat is niet eenvoudig. Burgemeester Arjen Gerritsen schetst de dilemma’s.

Kwetsbaar of weerbaar?

“Vastgoed is van groot belang voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling van een gemeente. Het is belangrijk om aantrekkelijk te blijven voor wonen, werken, recreëren en ondernemen. Dag in dag uit vinden vastgoedtransacties plaats. Het gaat daarbij vaak om enorme bedragen en er zijn veel bedrijven bij betrokken, van architecten- bureaus tot notarissen en van aannemers tot makelaars. Tegelijkertijd is vastgoed voor criminelen dé manier om grote bedragen wit te wassen. Waar kun je anders je zwarte miljoenen kwijt? Wij zijn daar dus scherp op en dat is niet altijd prettig om te doen. Het lastigst is het als er mooie plannen zijn voor een lelijke locatie midden in de stad, of een vervallen fabriekspand op een zichtlocatie.”

Wantrouwen of vertrouwen?

“Ondermijnende criminaliteit woekert. Er gaan fabelachtige hoeveelheden zwart geld in om en dat geld moet ergens naartoe. We kunnen daar niet omheen, we móeten dit aanpakken. Tegelijkertijd wil je niet dat er wantrouwen ontstaat tussen overheid en bedrijfsleven. De bedrijven zijn onze motor, we hebben ze hard nodig. De rotte appels dwingen ons echter om het hele bedrijfsleven onder de loep te nemen. Onze aanpak kost ze tijd en geld, terwijl je de relatie met de bonafide bedrijven juist goed wilt houden. Het is balanceren op het grensvlak van zwart en wit en dat is niet altijd even makkelijk.”

Beleid of bewustwording?

“Toen we zagen dat ondermijnende criminaliteit ook in de Almelose vastgoedwereld wortelt, hebben we direct actie ondernomen. We hebben voorbeelden uit onze gemeente gebruikt om ambtenaren en bestuurders die betrokken zijn bij vastgoed, maar niet dagelijks met integriteit en veiligheid te maken hebben, bewust te maken van de signalen en de risico’s. Dat heeft geholpen, maar het kan nog wel beter, vind ik. Het blijft lastig om die vriendelijke ondernemer die je al jaren kent en waarmee je in het weekeinde op het voetbalveld staat, te vertellen dat je een Bibob-onderzoek laat doen.

Je moet de balans zien te vinden tussen een goede relatie, mooie plannen en een passend wantrouwen. Onlangs heeft het RIEC Oost-Nederland een bijeenkomst georganiseerd voor ambtenaren en bestuurders die alles weten van vastgoed en ruimtelijke ordening, maar weinig van integriteit en veiligheid. Ook die bijeenkomst was gericht op bewustwording. Natuurlijk hebben we ook beleid gemaakt, dat is enorm belangrijk. We hebben duidelijke afspraken: we delen de ambtelijke en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor vastgoed- projecten en bij onderhandelingen kijken er altijd meer ogen mee. Maar bewustwording blijft de eerste stap.”

Toetsen of intuïtie?

“Daar denk ik regelmatig over na. Ik vind een stevige integriteitstoets erg belangrijk, zeker ook bij vastgoedtrajecten en -transacties. Dat kan op verschillende manieren, met behulp van het RIEC of het Landelijk Bureau Bibob. Maar het kost tijd, het kost geld, het kost veel capaciteit. De investeerder wordt ongeduldig, ambtenaren staan onder druk. Je wilt de relatie goed houden. Een soort van classificatie van plaatselijke ondernemers zou de oplossing kunnen zijn, zodat de goeden niet te veel onder de kwaden lijden. Vaak zegt je onderbuik- gevoel al voldoende. Klopt er iets niet, dan moet je verder spitten. En dan ook goed, want vaak is de projectontwikkelaar een prima persoon en komt het zwarte geld van investeerders daarachter. Het zou eenvoudiger zijn als een integriteitstoets niet zo lang zou duren. Wat mij betreft zou daar veel meer capaciteit voor moeten komen.”

Winnen of verliezen?

“De enorme gespiegelde economie en de mate van ondermijning baart mij wel eens zorgen. We moeten alles op alles zetten om dit te winnen. In Almelo zijn we heel actief in de bestrijding van ondermijning. Net als de meeste gemeenten zijn we alert op crimineel gebruik van panden, voor bijvoorbeeld de productie van drugs. We gebruiken de Wet Bibob al een aantal jaren voor verschillende sectoren, waaronder vastgoed, we sluiten drugspanden en hebben nu ook het beleid ingevoerd dat we dwangsommen op kunnen leggen aan verhuurders van drugspanden. Dat gaat om grote bedragen en dat raakt ze. Crimineel gebruik van vastgoed is de meest zichtbare kant van de malafide vastgoedwereld. De investeringskant, het witwassen, is vaak een wat ondergeschoven kindje, omdat het veel minder zichtbaar is. Maar de impact op de samenleving is enorm en juist daarom willen we voorkomen dat we als gemeente actief meewerken aan witwassen. We proberen de antenne van ambtenaren nog scherper af te stellen als het gaat om bouwaanvragen en wijzigingen in bestemmingsplannen. We delen informatie met elkaar. We moeten nóg slimmer worden en nóg meer investeren. Dan winnen we dit wel.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 7

Het spookt in het wooncomplex

Tekst Andrea Jansen
Foto Gemeente Rotterdam

Bewoners van de luxe appartementencomplexen Maasdam en Statendam op de Kop van Zuid in Rotterdam voelden zich erg onveilig nadat er bij verschillende buren cocaïne, geld en wapens werden gevonden. De appartementen werden gesloten, maar dat vond de gemeente niet voldoende. De RIEC-partners zijn samen met de bewoners een offensief gestart om criminaliteit tegen te gaan.

“De anonimiteit verminderen, daar draait het allemaal om”, zegt Stefanie Vermeul, beleidsadviseur in het team ondermijning van de gemeente Rotterdam. “Vroeger zag je drugscriminaliteit vooral in de sociale huursector, tegenwoordig zijn de luxere appartementen- complexen populair bij criminelen. In zo’n complex kun je volledig anoniem blijven. Je parkeert in de parkeergarage onder het pand en gaat met de lift meteen naar jouw appartement. Ideaal voor spookbewoning en andere illegale activiteiten. In een volkswijk is veel meer sociale controle.”

Schakel

De invloed van drugscriminaliteit op de Rotterdamse samenleving is groot. “Dagelijks zien we de gevolgen van de drugsindustrie in de stad. We zoeken naar wegen om het tij te keren. Vastgoed is daarbij interessant, omdat criminelen locaties nodig hebben voor het produceren, opslaan en verhandelen van drugs”, vertelt Martijn Scherpenisse van politie-eenheid Rotterdam. Samen met Peter Kool regisseert hij de aanpak van criminaliteit in vastgoed. Deze aanpak wordt gefinancierd met de versterkingsgelden. Ook Martijn ziet de populariteit van luxe wooncomplexen bij criminelen. “Criminelen kopen zelden zelf zo’n appartement, ze zijn veel anoniemer als ze huren. Bovendien wisselen ze vaak van plek. De verhuurmakelaars vormen dus een belangrijke schakel. Daarom richten wij ons allereerst op deze groep.” 

De RIEC-partners werken in Rotterdam en omstreken aan een actueel en integraal beeld van de malafide spelers in de vastgoedbranche. “We willen zoveel mogelijk signalen kunnen delen onder het RIEC-convenant en, voor zover mogelijk, het liefst ook daarbuiten. Ook private partijen hebben enorm veel informatie over vastgoed. Door die informatie te combineren vergroten we de slagkracht van de overheid. We zoeken naar technologie om te kunnen herkennen welke panden interessant zijn voor criminelen. Als we dat weten, kunnen we ook gaan voorspellen waar criminelen hun toevlucht zullen zoeken. Dan kunnen we in een zeer vroeg stadium ingrijpen.”

Uit de markt

Zover is het voorlopig nog niet. Wel zijn inmiddels tientallen malafide verhuurmakelaars in beeld, met allemaal een flink woningbestand waar regelmatig drugs, wapens en grote hoeveelheden contant geld worden gevonden door de politie. Het topje van de ijsberg, verwacht Martijn. “We willen samen met de RIEC-partners deze verhuurmakelaars uit de markt halen. Dit doen we onder andere door de makelaar een boete op te leggen als blijkt dat er criminele activiteiten plaatsvinden in een van de panden waarvan hij de verhuur regelt. Bij meerdere overtredingen kunnen we zelfs de administratie vorderen. Dat levert een schat aan informatie op.”

De eerste resultaten zijn al zichtbaar. Binnenkort komt een Wassenaars stel voor de rechter, dat zo’n honderd woningen verhuurde, waarvan ongeveer tachtig in Rotterdam. In de panden werden hennep- kwekerijen, harddrugs, grote hoeveelheden cash en wapens met munitie gevonden. De gemeente Rotterdam legde 24.000 euro aan bestuurlijke boetes op. Het Openbaar Ministerie vervolgt het stel voor witwassen, omdat de huurders hen flinke bedragen in cash betaalden en anoniem wilden blijven.

Gat

Maar als de ene malafide bemiddelaar van het toneel is verdwenen, vult een ander dat gat razendsnel weer op. Martijn: “We merken dat vastgoedeigenaren na zo’n actie al snel benaderd worden door andere dubieuze makelaars. Het is dus belangrijk om te voorkomen dat eigenaren opnieuw in zee gaan met een malafide bemiddelaar. Samen met vastgoedeigenaren, brancheorganisaties en verenigingen van eigenaren proberen we de vastgoedbranche weerbaar te maken tegen ondermijning. De bonafide verhuurmakelaars willen graag met ons samenwerken. De malafide makelaars maaien hen immers het gras voor de voeten weg én geven de branche een slechte naam. Ook voor ons is die samenwerking nuttig, want zij kennen de branche en de spelers daarin als geen ander.”

Afschrikken

Onlangs hielden de RIEC-partners een bijeenkomst voor medewerkers van vastgoedorganisaties. Belangrijkste gespreksonderwerp: hoe voorkom je dat je je pand verhuurt aan criminelen? Stefanie: “Hoe screen je een huurder? Hoe herken je een vals identiteitsbewijs? Wat zijn signalen van ondermijning? Pandeigenaren moeten weten waar ze op moeten letten. Of je nu honderden panden bezit, of er maar eentje wilt verhuren, de regels voor goede verhuur zijn altijd van belang. Daarvoor gebruiken we flyers, de website, een film, maar we gaan vooral in gesprek. Wat is nu een goede huurder en hoe weet je dat zeker? Wat kun je doen om jouw woonomgeving minder anoniem te maken en dus minder aantrekkelijk voor criminelen?”

In Maasdam en Statendam waren de bewoners en eigenaren van de appartementen er erg op gebrand om criminaliteit uit hun gebouwen te weren. Er werden camera’s geplaatst, ook in de parkeergarages. Alle huurders moesten een gebruikersverklaring ondertekenen, de politie controleerde streng en de gemeente sloot woningen waar harddrugs werden aangetroffen. Alles om de anonimiteit te doorbreken en criminelen af te schrikken. Met succes. Een paar maanden later waren alle criminelen vertrokken en sindsdien zijn er geen activiteiten meer gezien die het daglicht niet kunnen verdragen.

Manhattan aan de Maas

In de nieuwe Hoogbouwvisie van de gemeente Rotterdam, die in oktober werd gepresenteerd, speelt sociale veiligheid een belangrijke rol. Wethouder Bas Kurvers legt uit hoe hoogbouw en veiligheid prima samen kunnen gaan.

“De komende jaren gaat de skyline van Rotterdam compleet veranderen. We hebben veel woningen nodig en daarvoor gaan we de hoogte in. In het centrum gaan we hoger dan ooit: tot 250 meter. In de buitenwijken tot 150 meter. Bij hoogbouw gaat het niet alleen om het gebouw, het gaat vooral ook om de beleving. Je moet rekening houden met de zon, de wind, maar ook met de functies in een gebouw. Een toren met alleen kantoren staat ’s avonds leeg. Dat geeft geen prettig gevoel als je dan door de straat loopt. Een toren met alleen woningen staat juist overdag leeg, want dan werkt immers iedereen. Door wonen en werken te combineren in één gebouw zorg je ervoor dat er altijd leven in de brouwerij is. Mensen zijn dan veel minder anoniem. Bovendien is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de onderste verdieping van een toren er aantrekkelijk uitziet. Ook ’s avonds. Dus een leuk koffietentje, wat winkels, sportvoorzieningen.

Als delen van een complex gezamenlijk zijn, zoals een gezellige lobby met een gastvrouw, waar je moet overstappen als je met de lift vanuit de parkeergarage komt, of een gedeeld dakterras, zorgt dat voor meer reuring en minder anonimiteit. Het gaat erom dat je elkaar tegenkomt. We stellen sociale veiligheid als voorwaarde voor alle hoogbouw. Hoe dat wordt ingevuld is aan de creativiteit van de architecten. Een goed voorbeeld vind ik Post, het oude postkantoor aan de Coolsingel waarop binnenkort een toren met appartementen wordt gebouwd. Het is een prachtig monumentaal pand en de entree blijft voor iedereen toegankelijk. Je vindt er straks een hotel, horeca, winkels. Het gebouw is en blijft zo van alle Rotterdammers. Wij hebben in Rotterdam al sinds de Tweede Wereldoorlog ervaring met hoogbouw en hebben ons leergeld wel betaald. Het gaat niet alleen om de hoogte, het gaat vooral over de kwaliteit van een gebouw en de maatschappelijke functie.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 7

Kort nieuws

Tekst Marjolein Spek

Landelijk beeld van ondermijnende criminaliteit


Het LIEC heeft het rapport ‘Landelijk beeld van ondermijnende criminaliteit’ op 18 oktober aangeboden aan de Tweede Kamer. Het betreft een verkennend kwalitatief onderzoek op basis van de kennis en expertise van RIEC’s en publieke en private organisaties. Het beschrijft de effecten van ondermijnende criminaliteit en gaat in op vier fenomenen: drugscriminaliteit, mensenhandel, fraude en witwassen. Ook geeft dit beeld inzicht in de kansen, gelegenheden en faciliteiten die de samenleving criminelen (onbedoeld) biedt (gelegenheidsstructuren).


Uit het rapport blijkt dat de kansen die Nederland sterk maken en een goed ondernemersklimaat bieden, eveneens de gelegenheidsstructuren zijn die de criminele industrie sterk maken. Het is van belang om misbruik hiervan tegen te gaan en vitale structuren weerbaar te maken tegen crimineel misbruik. Om dit te laten slagen dienen we in alle vier de categorieën van gelegenheidsstructuren te investeren: in sociale (zoals versterking van sociaal-economisch zwakkere wijken), in financieel-economische (zoals tegengaan witwassen), in infrastructurele (zoals weerbaarder maken van onze goede fysieke en digitale infrastructuur tegen misbruik) en in institutionele gelegenheidsstructuren (zoals meer mogelijkheden om gegevens uit te wisselen). Hiervoor is een gezamenlijke inspanning nodig van iedereen: overheid, bedrijfsleven en burgers.

Fraude met vastgoed
Het beeld gaat ook specifiek in op criminele investeringen in vastgoed. Door bijvoorbeeld het kopen van vastgoed middels ABC-constructies kunnen criminelen geld witwassen. Ook worden panden door criminelen opgekocht ten behoeve van andere criminele activiteiten zoals hennepkweek, mensenhandel en prostitutie. De RIEC-bureaus zien dat criminele families lokaal macht en invloed krijgen door meerdere panden te bezitten in een gemeente.

Toepassing
Het beeld onderstreept de noodzaak van de extra inzet van het kabinet op de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat deze problematiek alleen met een standvastige, meerjarige inzet van een brede maatschappelijke en bestuurlijke coalitie kan worden bestreden. De inzichten uit het onderzoek gebruiken we bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit en het vergroten van de weerbaarheid van bestuur en samenleving.

Lees hier het volledige rapport.

Vastgoedcampagne in Twente

De politie in Oost-Nederland heeft een brochure ontwikkeld die de vastgoedsector handvatten biedt om te voorkomen dat criminelen panden in handen krijgen om er wietplantages en harddrugslaboratoria te beginnen. Twente heeft de primeur: hier wordt de brochure sinds deze maand tijdens een persoonlijk gesprek uitgereikt aan makelaars, huurbemiddelaars en grote vastgoedbazen. “Daarna hopen we dat heel Nederland volgt”, zegt John Meijerink, vastgoedspecialist bij de politie en bedenker van de brochure.

Drie thema's
De brochure gaat in op drie thema’s: de intakefase waarin verhuurders de huurder moeten screenen, de afspraken die in een huurcontract kunnen worden gemaakt en de manier waarop verhuurders het gebruik van hun panden door huurders kunnen controleren. Elk hoofdstuk biedt tips waarmee de verhuurder criminelen buitenspel kan zetten. Zo wordt geadviseerd om geen contante betalingen te accepteren, verbodsclausules voor criminele activiteiten in huurcontracten op te nemen en bij twijfel meerdere legitimatiebewijzen van huurders te vragen.

Breed verspreid
De politie richt zich met de nieuwe vastgoedcampagne op allerlei soorten panden. Dat is nodig, want geen crimineel werkt op dezelfde manier. Waar crimineel gedrag vroeger vooral voorkwam in goedkope huurwoningen, zijn de activiteiten op het vlak van de productie van drugs nu breder verspreid. “Het is allang niet meer zo dat het vooral bij woningen van corporaties zit”, zegt Meijerink. We zien het nu veel in particuliere panden variërend van appartementen tot vrijstaande huizen, maar de laatste jaren ook veel in bedrijfspanden.”

Hoewel hennepplantages het meest in het oog springen zijn er ook andere manieren waarop criminelen vastgoed gebruiken voor hun illegale zaken. “De laatste jaren zien we in Twente de productie van synthetische drugs, maar denk ook aan illegale gokpanden, prostitutie of mensenhandel.” Met de vastgoedbrochure wil de politie niet de suggestie wekken dat een groot deel van de vastgoedsector malafide is. Het gros is echt te goeder trouw, zegt Meijerink. “Die willen helemaal geen criminelen helpen. Daarom willen we hen met deze brochure beter inzicht geven in hoe ze hun klanten kunnen screenen en problemen kunnen voorkomen.”
Bron: Tubantia

Naar een Veilige(re) Publieke Taak

Er zijn de laatste jaren al grote stappen gezet op het punt van bestuurlijke weerbaarheid. Helaas lijkt de ambtelijke weerbaarheid niet in dezelfde tred mee veranderd. Daarom heeft de Taskforce – RIEC Brabant-Zeeland een brochure en een zogenoemde checklist/
puntenkaart uitgebracht om de ambtelijke weerbaarheid te toetsen én te verhogen.

Handelingsverlegenheid
Er heerst ambtelijke handelingsverlegenheid door angst en onbekendheid met de problematiek. In het kader van Veilige Publieke Taak (VPT) komen steeds meer signalen binnen van agressie, geweld, bedreiging en intimidatie tegen ambtenaren. De meest ernstige blijken gerelateerd aan ondermijning. Bedenk daarbij bovendien dat de gemeentelijke organisatie een relatief ‘jonge’ speler is in de aanpak van ondermijning en dat haar medewerkers minder getraind en toegerust zijn dan collega’s van de politie en het Openbaar Ministerie. Dit maakt dat het duurzaam realiseren van gemeentebrede bestuurlijke doekracht tegen ondermijning in veel gemeenten nog een uitdaging is. Een versterkte verbinding tussen de Veilige Publieke Taak en ondermijning is dan ook een belangrijk ontwikkelpunt voor de komende jaren.

Heeft jouw gemeente hulp nodig bij het organiseren van de Veilige(re) Publieke Taak? Neem dan contact op met de accountmanager van het RIEC.

Lees hier de volledige brochure.
Ga hier naar de puntenkaart.

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 7

Colofon

Code Geel, Editie 7 Jaargang 3

Publicatiedatum
donderdag 14 november 2019
Hoofdredactie
Nadine Vaes
Productie
Communicatie LIEC
Eindredactie
Andrea Jansen en Marjolein Spek
Vormgeving
Marjolein Spek
E-mail
communicatie@liec.nl
Internet
http://www.liec.nl
Copyright
CC0 1.0 Universal