Code Geel Editie 4

Code Geel Editie 4

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.riec.nl/codegeel/2018/04

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 4

Een andere kijk op motorbendes

Bandidos

Foto Hollandse Hoogte

Criminele motorbendes vormen de overtreffende trap van ondermijnende criminaliteit. Een in OMG's gespecialiseerde strategisch analist van de politie vertelt waarom motorbendes nóg gevaarlijker zijn dan wij denken.

Topje van de ijsberg

“De meeste criminelen willen gewoon heel veel geld verdienen. Dat ze daarmee onze samenleving ondermijnen, is iets dat ze voor lief nemen. Bij criminele motorbendes ligt dat anders. Ook zij willen veel geld verdienen, maar ze hebben nog een ander doel: het ondermijnen van onze rechtsorde. Ze betwisten openlijk het geweldsmonopolie van de politie en het gezag van het bestuur. En ze praten het geweld goed met mooie verhalen. Wat wij zien van criminele motorbendes is het topje van de ijsberg. Er ligt een probleem onder dat nog veel groter is.”

Groot en sterk

“In Nederland wordt de OMG-wereld gekenmerkt door de aanwezigheid van etnische minderheden en mannen met een reizigersachtergrond. Motorclubs profileren zich als vrijbuiters en krijgers. Zij spreken met hun mannelijkheidscultus vooral jonge, allochtone mannen aan. In onze maatschappij kun je geen carrière meer maken door groot en sterk te zijn en omdat je goed kunt vechten. Je hebt juist meer feminiene vaardigheden nodig. Deze mannen voelen zich in onze maatschappij achtergesteld. Zij willen respect en aanzien. Voor hen lijkt de aansluiting bij een motorbende een betere weg om hun doelen te bereiken, dan door gewoon naar school te gaan en te gaan werken. Bovendien geven de motorclubs hen iets wat ze in onze maatschappij enorm missen: het gevoel ergens bij te horen.”

Saamhorigheid

“De aanwezigheid van motorclubs is een teken dat de overheid steken heeft laten vallen in het handhaven van wetten en regels, maar ook op het gebied van saamhorigheid en inclusiviteit. Want waarom zoeken de leden hun heil bij een criminele motorclub? Omdat deze clubs zeer basale menselijke behoeften lijken te vervullen: veiligheid, verbondenheid en eigenwaarde. Jonge mannen uit groepen die zich -soms terecht- achtergesteld voelen, missen dit in onze maatschappij. Vooral de krijgerscultuur, die zo belangrijk is in hun culturele achtergrond, speelt een rol. Vrouwen kunnen dan ook nooit lid worden van zo’n club.”

Goedlopende multinationals

“Het bedrijfsmodel van motorclubs is enorm succesvol en wordt steeds vaker overgenomen door bendes zonder motor. Zij werven jonge mannen met prachtige verhalen over de gezamenlijke strijd. Verhalen die deels gestoeld zijn op historische werkelijkheid. Zij weten precies wie ze nodig hebben en hoe ze deze mannen kunnen bereiken. In feite zijn het goedlopende multinationals, die toekomstbestendig zijn omdat ze zich telkens weten aan te passen aan veranderende omstandigheden. Ze gebruiken aansprekende en herkenbare symboliek, zoals het motorhesje. Hun imago is van levensbelang. De hesjes, het krijgersideaal, de motoren of bijvoorbeeld de bokshandschoenen.”

Betwisten van gezag

“Motorclubs betwisten openlijk het wettelijk gezag. Zij stellen eigen regels en met het gebruik van geweld en intimidatie als bedrijfsmiddel gaan zij de concurrentie aan met de overheid. Telkens weer proberen ze te laten zien dat de overheid het laat afweten. Neem nu de demonstratie in Leiden tegen de vestiging van zwemleraar Benno L., die gehandicapte kinderen had misbruikt. Door in full color aanwezig te zijn, was de boodschap van de motorbende: de overheid kan jullie niet beschermen, maar wij kunnen dat wel!”

Slimme communicatiestrategie

“Met dit charmeoffensief verspreiden ze tegelijkertijd een anti-overheidsboodschap. De acties voor zieke kinderen, de sportclub die wordt opgericht in een achterstandswijk, de zichtbare aanwezigheid tegen Benno L. Het maakt allemaal deel uit van een uiterst slimme communicatiestrategie. Want niet alleen geven dit soort acties hun eigen imago een boost. Ook laten ze op die manier zien: de overheid doet niks voor jullie, maar op ons kun je rekenen!”

Internationaal netwerk

“Motorbendes houden zich vooral bezig met handel in verdovende middelen, (gedwongen) beveiliging van onder andere horecagelegenheden, vrouwenhandel en prostitutie. De criminaliteit wordt ongrijpbaarder naarmate de samenstelling van de clubs verandert. Omdat het aantal OMG-leden met een andere culturele achtergrond toeneemt, zie je een globalisering van de criminaliteit. Via familiebanden en stamverbanden ontstaat er een groot, internationaal netwerk. De huidige bendes zijn dan ook veel lastiger aan te pakken dan bijvoorbeeld de Hells Angels, waar in ons land oorspronkelijk vooral autochtone Nederlanders lid van waren. Die kenden we goed en zij hadden hun vermogen vooral in Nederland. Nu kan het overal zijn. De Hells Angels Germany worden bijvoorbeeld aangestuurd vanuit Turkije.”

Concurrenten van de overheid

“Criminaliteit is niet de enige reden om criminele motorclubs aan te pakken. Het gaat er niet alleen om wat deze mannen doen in hun onderwereld. Het gaat erom dat ze hun eigen normen en regels hebben en dat ze straffen en belonen. Dat doen ze ook in de bovenwereld en dat werkt corrumperend. Ze tasten daarmee de samenleving aan en beconcurreren de overheid. Het maakt het bestuur kwetsbaar. Maar ook verenigingen en ondernemers zijn doelwit. Nu motorbendes steeds moeilijker aan clublocaties komen, wijken ze bijvoorbeeld vaker uit naar lokale horeca. Ze nemen vlaggen en banieren mee en hangen die dan op bij de ingang van een café. Zo ‘bezetten’ ze als het ware een locatie.” 

Overheid met kracht

“Motorbendes zoeken vrijwel nooit direct de confrontatie op met het gezag, omdat ze weten dat ze dat verliezen en hun status daarmee wordt aangetast. Dat geeft al aan dat we als overheid wél genoeg kracht hebben om ze aan te pakken. Dat doen we natuurlijk ook al, door het sluiten van clubhuizen, oppakken van kopstukken, verbieden van ride-outs, enzovoort. Dit is belangrijk, omdat we een norm moeten stellen en moeten laten zien dat we het niet pikken. Het civiel verbod en bestuurlijk verbod zijn in dit opzicht ook enorm belangrijk. We zijn op de goede weg.”

Motorclubs en politiek

“De nieuwste ontwikkeling van bendes met of zonder motoren, maar mét politieke bedoelingen is een gevaarlijke, waar ik me bijzonder veel zorgen over maak. Politiek en criminaliteit loopt bij deze clubs door elkaar."

"We zien steeds vaker dat buitenlandse politieke stromingen motorclubs inzetten. Om demonstraties wat meer kracht bij te zetten, maar ook als knokploeg tegen andersdenkenden. In Duitsland is dit al het geval, maar het begint zich ook in Nederland te manifesteren. Soms waaien buitenlandse conflicten daardoor over naar Nederland. Bovendien is de werkwijze van motorclubs zeer geschikt voor het werven van gewelddadige activisten. Dus, als je als burgemeester ziet dat een evenement wordt aangekondigd in een lokaal zaaltje, kijk dan altijd even wat erachter zit. De informatiepositie van de burgemeester is hierbij cruciaal.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 4

Einde OMG’s door verbod?

Verbod

Na een civiel verbod van motorclub Bandidos, broederschap Catervarius en Satudarah, wil het Openbaar Ministerie nu ook Hells Angels verboden laten verklaren. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een wetsvoorstel voor een bestuurlijk verbod. Wat betekent dat nu eigenlijk en wat kun je ermee als burgemeester?

Wat is een civiel verbod?

Het Openbaar Ministerie kan via het privaatrecht een civiel verbod aanvragen bij de rechter, wanneer de activiteiten van een motorclub ontwrichtend zijn voor de samenleving en de club een gevaar oplevert voor het maatschappelijk leven. Omdat strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden tegen individuele leden van een motorbende niet voldoende is, moet de club als geheel worden aangepakt. Een civiel verbod lost de problemen van criminaliteit, ondermijning, intimidatie en overlast van OMG’s niet helemaal op, maar werpt wel de nodige barrières op. Als een vereniging onherroepelijk verboden is, mogen de OMG-leden hun clubkleding niet meer in het openbaar dragen, kan de OMG geen overeenkomsten meer sluiten, geen huurcontracten aangaan, of werknemers in dienst hebben. Ook bestuursrechtelijk hebben ze geen bestaansrecht meer, waardoor ze niet meer kunnen beschikken over een drank- of horecavergunning, of deze kunnen aanvragen.  

Hoe kun je een civiel verbod handhaven?

Als een motorclub door de rechter verboden is, is het strafbaar om deze voort te zetten. Dat geeft legio mogelijkheden om de club aan te pakken. Maar dat geldt pas als het verbod onherroepelijk is. Tot die tijd kan er niet strafrechtelijk worden opgetreden. Toch heeft een burgemeester nu ook al mogelijkheden om op te treden. Zo kan bijvoorbeeld het dragen van colors in het openbaar worden aangepakt op basis van de APV. Uitdagend gedrag dat aanleiding geeft tot ongeregeldheden is immers strafbaar. Het (herroepelijke) civiele verbod kan eventueel als motivatie worden gebruikt om een nieuwe vergunningaanvraag te weigeren. Overigens zijn de Bandidos en Catervarius na het verbod niet meer gezien in het openbaar.

Waarom een bestuurlijk verbod?

Het opbouwen van een dossier voor een civiel verbod is tijdrovend en na uitspraak van de rechter kan een motorbende in hoger beroep en in cassatie gaan, waardoor het nog jaren kan duren voordat het verbod onherroepelijk is. De motorbendes kunnen al die tijd gewoon doorgaan met hun criminele activiteiten. Bovendien is het wettelijk lastig om het gedrag van leden toe te kennen aan een motorbende. Dat is voor een civiel verbod echter wel noodzakelijk. Een bestuurlijk verbod van OMG’s kan – naast het civiele verbod – een belangrijke rol spelen  in de integrale landelijke aanpak. Want, alle inspanningen sinds 2012 ten spijt, de problemen rondom OMG’s zijn en blijven zorgelijk.

Wat is een bestuurlijk verbod?

Als het mogelijk wordt een bestuurlijk verbod in te stellen, kan de minister voor Rechtsbescherming een motorbende per direct verbieden. Er kan dan ook meteen strafrechtelijk worden opgetreden. De toetsing door de rechter vindt pas achteraf plaats. Bij een bestuurlijk verbod kunnen alle verenigingen, of ze nu formeel bestaan of niet, worden verboden. Acties van individuele leden kunnen gemakkelijker aan de gehele club worden toegerekend als ze samenhangen met het doel van de vereniging, in georganiseerd verband plaatsvinden en worden gesteund door de club. Bij een bestuurlijk verbod houdt de (motor)bende dus niet alleen formeel op te bestaan, maar verdwijnt ook daadwerkelijk direct uit de openbare ruimte. Ride-outs, het dragen van clubkleding en het organiseren van bijeenkomsten zijn dan strafbaar.

Geen ver-van-mijn-bed-show

Toine van de Ven, Officier van Justitie van het Landelijk Parket in de zaak van het civiel verbod voor Satudarah is verheugd over het initiatiefwetsvoorstel om OMG’s bestuurlijk te verbieden: “We ondersteunen het initiatief voor een bestuurlijk verbod van harte. Het is goed dat het er komt. Een bestuurlijk verbod helpt in de bestrijding van de criminele motorclubs. Want hoewel OMG-gerelateerd geweld voor veel mensen misschien nog voelt als een ver-van-mijn-bed-show, is het dat zeker niet. Er zijn honderden voorbeelden te noemen van situaties waarin de openbare orde ernstig verstoord wordt en onschuldige burgers slachtoffer kunnen worden: schietpartijen in supermarkten, op straat, in de kroeg en bij de ingang van een hotel. De kans dat je er - als onschuldige burger - in terechtkomt is niet ondenkbaar.”

Er zit een wereld van georganiseerde criminaliteit en afpersing achter de motorbendes. Het is een bekend verdienmodel dat clubs nieuwe leden aannemen, om ze er vervolgens met een boete weer uit te zetten. Toine: “Het imponerende gedrag en de constante dreiging van geweld maakt het voor de samenleving moeilijk om met OMG’s om te gaan. Stel je voor dat je als horecaondernemer een vol terras hebt en er strijkt een groep van twintig OMG-leden in full color neer. Grote kans dat de meeste andere gasten direct vertrekken. Komen die OMG-ers vervolgens nog een keer, dan is het niet ondenkbaar dat alle andere klanten voorgoed wegblijven. Zo ben je in één klap al je klandizie kwijt.

Wanneer we als OM de rechter vragen om een civiel verbod, is het verweer van de clubs steevast dat er misschien enkele rotte appels tussen zitten, maar dat dit de club niet aangerekend zou kunnen worden. Bij Bandidos bleek al dat we wel degelijk kunnen aantonen dat de club geweld verheerlijkt. Want ook al hebben niet alle leden strafbare feiten gepleegd, het bestuur van de club faciliteert en stimuleert het wel. Agressie wordt beloond. Zo kan een lid een ‘patch’ krijgen wanneer hij geweld tegen een ander gebruikt. En dat is nou net het verschil met bijvoorbeeld een voetbalclub. Daar kan een lid misschien grensoverschrijdend gedrag vertonen, maar het clubbestuur zal dat niet faciliteren, belonen, of aanmoedigen. Motorbendes noemen zichzelf niet voor niks ‘outlaw’. Een bestuurlijk verbod is misschien niet zaligmakend en betekent ook niet het einde van OMG’s, maar het maakt het wel mogelijk om de angel eruit te halen.”

Extra dimensie in de aanpak

“Een bestuurlijk verbod geeft burgemeesters handvatten om op te treden”, aldus Henk Jan Meijer, burgemeester van Zwolle en voorzitter van het Landelijk Strategisch Overleg (LSO). “Het blijft onverminderd noodzakelijk om OMG’s aan te pakken. Een bestuurlijk verbod kan helpen om clubhuizen direct te sluiten en bijvoorbeeld ride-outs te verbieden, of OMG-leden in overheidsdienst de wacht aan te zeggen. Op die manier moet het voor OMG’s steeds moeilijker worden om hun intimiderende en ondermijnende activiteiten voort te zetten.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 4

Bizarre start in Emmen

Burgemeester Emmen

Foto Gemeente Emmen

Eric van Oosterhout kwam een dik jaar geleden niet in een gespreid bedje op zijn eerste werkdag als burgemeester van Emmen. Loco-burgemeester Bouke Arends kon hem nog net de ambtsketting omhangen voordat hij met gierende banden moest onderduiken. Wethouder Bouke Durk Wilms kondigde aan dat hij nog maar enkele weken te leven had. Wat een mooi feest had moeten worden, nam bizarre vormen aan.

“Ik wist dat de gemeente Emmen zeer actief was tegen motorclub No Surrender. Ik kende de gemeente en de wethouders vanuit mijn vorige burgemeesterschap van Aa en Hunze. Vooral Bouke Arends en Bouke Durk Wilms kende ik goed. In het weekeinde voor mijn installatie in Emmen, die op maandagmiddag was gepland, kreeg ik twee telefoontjes. Het eerste was van Bouke Arends. Hij moest van het Openbaar Ministerie wegens ernstige bedreigingen onderduiken op een nog onbekende plek. Hij wilde per se wachten op de installatie en mij de ambtsketting omhangen. Hij was immers negen maanden vervangend burgemeester geweest. Maar daarna zou hij meteen vertrekken met zijn vrouw. Hij wist niet waarheen.

Schokkender

Het tweede telefoontje was zo mogelijk nog schokkender. Bouke Durk Wilms belde mij om te vertellen dat hij terminaal ziek was. De met spoed ingelaste collegevergadering op de maandagochtend van mijn installatie zou zijn laatste zijn. Tegen mijn vrouw heb ik gezegd: ‘Maandagochtend moet ik alvast even naar Emmen.’ Dat was vreemd natuurlijk, want ik zou daar ’s middags feestelijk onthaald worden. Ik heb haar summier ingelicht en haar vraag was meteen: ‘Moet jij over een week ook onderduiken?’ Diezelfde vraag stelde ik aan de officier van justitie. Het antwoord was niet heel geruststellend: ‘Jij hoeft je niet direct zorgen te maken.’”

Daar zaten we dan maandagochtend, voor het eerst en het laatst met het voltallige college. Bouke Arends kondigde aan dat hij voor enkele weken zou moeten onderduiken. Bouke Durk Wilms vertelde zijn collega’s dat hij nog maar enkele weken te leven had. We waren erg verdrietig en bezorgd. Het emotioneert me nog steeds als ik daaraan terug denk.

Flink mis

Een installatie als burgemeester, dat is normaal gesproken een leuk feestje. Ik had behoorlijk wat familie en vrienden uitgenodigd. Er waren veel burgemeesters, de gemeenteraad was er, de commissaris van de Koning, ambtenaren. De zaal zat stampvol.  Maar het gemeentehuis leek wel een belegerde vesting. Overal mannen en vrouwen met oortjes. Zo onopvallend mogelijk natuurlijk, maar toch had iedereen meteen in de gaten dat er iets flink mis was. Na de installatie was er een receptie. Ik kreeg cadeautjes, schudde handen, ging op de foto.

Op hetzelfde moment vertrok Bouke Arends met zijn vrouw in een gepantserde auto met gierende banden richting Schiphol. Auto’s met beveiliging ervoor en erachter. Niet stoppen, niet langs de douane. Pas op Schiphol hoorde hij dat hij naar Schotland vertrok. Zijn volwassen kinderen bleven achter, maar mochten niet in het huis van hun ouders verblijven en ook niet in hun auto rijden. Een absurde situatie.

Opvallend stil

Ondertussen konden we niemand vertellen wat er aan de hand was. Pas een half jaar nadat alles achter de rug was kwam Bouke Arends met zijn verhaal naar buiten. Iedereen wist van de inval in het clubhuis van No Surrender, maar niemand legde de link. Ten minste, niet in het openbaar. De pers bleef opvallend stil. Er is overigens nooit bewezen dat No Surrender achter de bedreigingen zat, maar dat was wel de heersende gedachte. In de drie weken dat Bouke ondergedoken zat, had ik als enige van de gemeente dagelijks contact met hem. Dat was zwaar. Hij maakte zich zorgen om zijn kinderen. Ook had ik veel contact met Bouke Durk Wilms, die helaas binnen een maand overleed. Het ging me allemaal niet in de koude kleren zitten. Spijt van mijn overstap naar Emmen heb ik nooit gehad, maar de lol was er wel een beetje af, die eerste weken.

Het college ging met drie wethouders verder. Het hadden er vijf moeten zijn. Ondertussen maakte ik kennis met de gemeente, ambtenaren, ondernemers. Alles wat een burgemeester zoal in de eerste weken doet. Het was prettig dat ik op dat moment nog in een andere gemeente woonde, omdat mijn huis nog verkocht moest worden. Zo kon mijn gezin een beetje afstand bewaren. Ik hield er ernstig rekening mee dat de bedreigingen mijn kant op zouden komen. Dat is tot op de dag van vandaag niet gebeurd.

Geïntimideerd

Ik merkte dat de inwoners van Emmen, evenals sommige ambtenaren, zich nog niet bewust waren van de gevaren van ondermijning. Toen No Surrender in bezwaar ging tegen de sluiting van het clubhuis, organiseerde de onafhankelijke bezwaarcommissie een zitting op de vierde verdieping van het gemeentehuis. Stonden er opeens twintig leden van No Surrender in full color bij de balie. De bezwaarcommisie voelde zich zwaar geïntimideerd. Van tevoren hadden ze daar niet over nagedacht en de politie en ik hoorden dit pas op het laatste moment.

We hebben in het afgelopen jaar hard gewerkt aan bewustwording bij ambtenaren op het gebied van ondermijning. We houden bijeenkomsten over ondermijning samen met het RIEC en geven ambtenaren het boek De achterkant van Nederland. Er is een groeiend besef dat het menens is. We zijn daarom ook voorzichtig met namen van ambtenaren op gevoelige stukken.  

Wake-up-call

Het beleid tegen criminele motorbendes hebben we onveranderd voortgezet. Maar ondermijning is veel breder dan motorclubs, het speelt in alle hoeken en gaten van de samenleving. Zorgfraude en oud-ijzerhandel zijn bijvoorbeeld een groeiend probleem, net als drugs en economische schijnconstructies. Tegenwoordig gaat hier elke nieuwe horecazaak langs het RIEC. De ondermijningsbeelden laten zien dat we met onze aanpak op het goede spoor zitten, dat we niet overdrijven. Alle ambtenaren moeten een antenne ontwikkelen voor ondermijning. Ook de zorgteams en de baliemedewerkers.

Ik was niet naïef over ondermijning, maar toch was dit voor mij een wake-up-call. Ik ben al elf jaar burgemeester en ik merk dat het thema ondermijning me de laatste jaren steeds dichter op de huid gaat zitten. Het is een wijdverbreid probleem, urgent en moeilijk te pakken. Ik vraag me continu af of we niet iets over het hoofd zien. Als je hier niet wakker van ligt, moet je als burgemeester wat anders gaan doen.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 4

OMG’s in de horeca

Horeca

Foto Hollandse Hoogte, Lies Thru a Lens, Zairon, Kleuske en Johan Bakker

Hoe moet je als horeca met het fenomeen OMG’s omgaan? Koninklijke Horeca Nederland (KHN) adviseert de leden om onderling duidelijke afspraken te maken, maar werkt ook nauw samen met politie en gemeenten. Daarnaast vraagt KHN de overheid om met beleid te komen. Niet alleen voor het weren van OMG’s, maar voor alle groepen die overlast veroorzaken.

Koninklijke Horeca Nederland vindt het belangrijk dat de overheid beleid maakt voor het weren van overlastgevende groepen en daarin de samenwerking zoekt met de horeca. “We merken nog te vaak dat de overheidspartijen weliswaar samen optrekken, maar dat veelal doen binnen de ‘overheidskolom’. Terwijl OMG’s zich in enkele gemeenten juist manifesteren in de horeca. De overheid betrekt horeca- en andere lokale ondernemers wat dat betreft onvoldoende bij de aanpak. En als ze betrokken worden, dan is heel vaak de boodschap: ‘jullie moeten OMG’s op geen enkele manier faciliteren en ze weigeren’. Niet vreemd dat horecaondernemers dan niet staan te trappelen. Sowieso blijft het een wankel evenwicht: OMG’s geven niet per definitie overlast.”

Eén lijn trekken

KHN heeft ook goede ervaringen. Zo geeft de branchevereniging aan dat het zeker helpt wanneer burgemeesters ‘stopgesprekken’ voeren met bijvoorbeeld horecaondernemers. “Een burgemeester kan kijken of er bestuursrechtelijk handvatten zijn om een clubhuis te sluiten en hij kan gebiedsverboden uitreiken aan personen die zich misdragen. Wat daarnaast enorm helpt is als gasten in een uitgaansgebied, of binnen een gemeente met dezelfde regels worden geconfronteerd. Als alle horecaondernemers één lijn trekken sta je sterker. Daarbij heb je back-up nodig van de gemeente en de politie.”

Collectieve huisregels

In sommige gemeenten is al ervaring opgedaan met het opstellen van collectieve huisregels. Daar mag bijvoorbeeld geen ‘groepskenmerkende negatief sfeerbepalende kleding’ gedragen worden. Met deze regel kunnen leden van OMG’s in hun clubkleding geweerd worden. Maar ook voetbalsupporters of vrijgezellenfeesten. “De horecatelefoon van de politie is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Het zorgt voor snelle bijstand van de politie bij het weigeren van toegang.” Wanneer er sprake is van bedreiging of afpersing adviseert KHN om altijd aangifte te doen. Anoniem melden kan ook bij NL Confidential (voorheen ‘M’). Er is door de minister van JenV een speciale Vertrouwenslijn Afpersing in het leven geroepen voor ondernemers die worden afgeperst: 0800-2800 200.

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 4

Wheelies in een woonwijk

Satudarah

Foto Hollandse Hoogte

Ronkende motoren in een woonwijk. Een barbecue op straat in full color. Wheelies op de stoep. De Amsterdamse afdeling van Satudarah maakte er geen geheim van dat ze haar basis had verlegd naar een woonhuis in de Kloekhorststraat in Amsterdam. Geen buurtbewoner die er ook maar iets van durfde te zeggen.

Op de vaste clubavond stond de stoep voor de woning vol met motoren. Dat viel natuurlijk al snel op bij surveillerende politieagenten. Ook medewerkers van woningbouwstichting Eigen Haard, die veel woningen in de straat verhuurt, ontging de aanwezigheid van de motorbende niet. Bij een rondgang door de buurt wilde echter geen enkele buurtbewoner ook maar iets zeggen over de aanwezigheid van Satudarah. Lastig, want Eigen Haard had op zijn minst klachten nodig uit de wijk om een procedure tot ontruiming te starten.

Geen optie

In Nederland was het nog niet eerder voorgekomen dat een motorbende een clubhuis vestigde in een huurwoning. Het was dan ook niet heel eenvoudig om de club uit de woning te krijgen. Toch waren politie, gemeente en Eigen Haard het al snel eens dat dit moest gebeuren. Een motorbende midden in deze kwetsbare wijk? Dat was echt geen optie!

“Voor ons was al snel duidelijk dat Satudarah de woning gebruikte als clubhuis”, vertelt Carla van de gemeente Amsterdam. “De uitdaging was om dit ook aan te tonen bij de rechtbank.” Het RIEC riep de hulp in van de integrale OMG-werkgroep, die zocht naar mogelijkheden om het clubhuis aan te pakken. De urgentie was groot, omdat Satudarah in dezelfde periode het totale interieur van twee cafés vernielde en zelfs een portier het ziekenhuis in sloeg. Bovendien was de president van Satudarah in Amsterdam beslist geen lieverdje. “Dat de club zo opvallend aanwezig was in deze doorsnee woonwijk met portiekwoningen en kleine eengezinswoningen, was het zoveelste signaal dat Satudarah zich onaantastbaar voelde.”

Altaar

De sleutel voor de oplossing lag bij woningstichting Eigen Haard. “Wij wilden zo snel mogelijk een procedure starten om de huurder uit de woning te zetten”, vertelt juriste Mirella van Eigen Haard. “Maar zonder klachten van bewoners stonden wij met lege handen. We hadden dus bewijs nodig dat de woning gebruikt werd als clubhuis.” Politie en gemeente startten samen een onderzoek.

Allereerst belden toezichthouders van de gemeente gewoon bij de woning aan, maar ze mochten, zoals verwacht, niet binnen komen. Vervolgens werd een bezoek van politie en gemeente voorbereid, waarbij precies werd uitgezocht welke gegevens er nodig waren om aan te tonen dat de woning als clubhuis werd gebruikt. Gewapend met die voorbereiding, en met een machtiging van de burgemeester, belden twee toezichthouders van de gemeente samen met twee politieagenten opnieuw aan bij de woning op een clubavond.

Recherchekundige Tim was één van hen. “Al toen we voor de deur stonden was duidelijk dat de huurder niet de baas was in zijn eigen woning. De president, en niet de huurder, bepaalde dat we binnen konden komen, omdat we een machtiging hadden. Dat was al een veeg teken.” Eenmaal binnen was meteen duidelijk te zien dat de woning gebruikt werd als clubhuis. “De hal hing vol met vaantjes, vlaggen en schildjes van motorclubs. In de woonkamer was een soort altaar met kaarsen en foto’s van overleden clubleden. Ook was er een bar. Op de eerste verdieping was een vergaderkamer, compleet met lange vergadertafel en een extra grote stoel voor de president.”

Gespannen

Het lukte om alle acht aanwezige clubleden te controleren. Allemaal waren ze al eens veroordeeld voor geweld of drugs. “Ze vonden het allerminst prettig dat we in hun domein waren”, vertelt Tim.

Het was duidelijk dat er niemand in het huis woonde. Behalve een bed en één setje kleding lagen er nauwelijks persoonlijke spullen. Bovendien woonden de vrouw en kinderen van de huurder ergens anders. De president, die geen huurder was van de woning, maar wel bij de gemeente op het adres stond ingeschreven, leek er ook niet te wonen.

Tim en zijn collega’s konden tijdens het bezoek vaststellen dat maar een klein deel van de woning gebruikt kon worden als woonruimte, de rest was in gebruik als clubhuis. Dankzij het Doorzonconvenant mocht deze informatie gedeeld worden met de woningbouwvereniging. Eigen Haard was hier blij mee. “Met deze informatie konden wij in actie komen”, vertelt de juriste van de woningstichting.

Heisa

Zij besloot om, ondanks de bijzondere omstandigheden, de gebruikelijke procedure te volgen. “Als het gaat om een motorbende is er een hoop heisa. In die periode was de documentaire One Blood, over Satudarah, op televisie en bovendien was er veel gedoe geweest in de horeca. Juist daarom heb ik besloten om niet anders te handelen dan we normaal doen.” Eerst werd de huurder per brief uitgenodigd bij Eigen Haard, maar hij kwam niet opdagen. Vervolgens werd de huurder per brief gesommeerd om de huur op te zeggen. Deed hij dat niet, dan werd de procedure voor ontruiming gestart.

Omdat ook hier geen reactie op kwam, werden de huurder en de president gedagvaard om voor de rechter te verschijnen. Alleen de advocaat kwam opdagen bij de rechtbank. Volgens de advocaat zat de huurder gedetineerd en de president werd gezocht door de politie. “De gemeente en politie waren bij de zitting om ons te steunen. Dat gaf een sterke indruk. Maar de bestuurlijke rapportage en vooral ook de foto’s die daarbij hoorden, spraken voor zich. De rechter gaf ons dan ook op alle fronten gelijk.”

Nog voordat de ontruiming werd gestart belde een onbekende man, die alleen zijn voornaam wilde noemen, de juriste van Eigen Haard. Hij zou regelen dat de woning werd ontruimd, zoals de rechter ook had bepaald. Op de dag dat de sleutel moest worden ingeleverd bij Eigen Haard werden beveiligingsmaatregelen genomen. Dit bleek onnodig. Op het tijdstip van de afspraak parkeerde een vrouw haar auto midden voor de deur van Eigen Haard, rende naar binnen, gooide een enveloppe met sleutels op de balie en maakte zich weer uit de voeten. Bij inspectie bleek de woning netjes te zijn opgeleverd. De rechter bevestigde enkele weken later tijdens het hoger beroep de uitzetting. De woning heeft inmiddels nieuwe bewoners.

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 4

Vijf vragen aan…Martijn Smit

Martijn Smit

Foto Olivier Middendorp

U sloot kort na uw installatie in Beverwijk het clubhuis van Satudarah. Waarom?

“We hadden al een goed beeld van wat er in dat clubhuis gebeurde. Als burgemeester is het vooral een kwestie van beslissen wat er gebeurt als er iets wordt aangetroffen. Tijdens de inval troffen we inderdaad wapens en drugs aan. Dan is een spoedsluiting wat mij betreft evident. Daarnaast was het duidelijk een bar, maar zonder horecavergunning. Een jaar is dan de maximale termijn om een locatie te kunnen sluiten. De optelsom van alles wat aangetroffen werd tijdens de inval en de bestuurlijke rapportage van de Landelijke Eenheid hielpen om deze maatregel te kunnen nemen. De duur van een jaar past hier ook bij.”

Wat maakte de sluiting van dit clubhuis complex?

“Ik was al 12 jaar burgemeester - voordat ik burgemeester in Beverwijk werd - en dus wel bekend met problemen rond motorbendes. Toen de inval in het clubhuis plaatsvond was ik echter nog maar enkele maanden in deze gemeente. Ik ging ervan uit dat met het nemen van een bestuurlijke maatregel - namelijk het sluiten van het clubhuis - het grootste probleem zou zijn opgelost. Dus niet. De gemeente Beverwijk bleek al jarenlang verhuurder van het pand te zijn. Het huurcontract was ooit door de gemeente aangegaan met een andere motorclub, maar feitelijk bleek Satudarah de huurder. Om deze reden zijn we een civielrechtelijke procedure gestart om de huurovereenkomst te ontbinden.”

Had de sluiting maatschappelijk impact?

“Jazeker. Omdat de actie uiteraard niet van tevoren bekend was gemaakt en we ook eerst wilden afwachten wat we aan zouden treffen, kwamen er tijdens de inval veel reacties uit de omgeving. Men wilde weten wat er aan de hand was en waarom er een helikopter in de lucht hing. Ik heb daar begrip voor, maar we konden niet eerder communiceren. De reacties kwamen vooral via sociale media. Wat daarbij opviel was dat het heel snel rustig werd toen duidelijk was dat het een inval bij een motorbende betrof en dat de reacties ook direct een stuk minder uitgesproken werden.

Je hoort in Beverwijk eigenlijk twee geluiden: een deel van inwoners snapt de ophef niet. Zij hadden geen overlast van de motorbende. Sterker nog: er waren mensen die zeiden dat hun bedrijventerreintje juist veilig was sinds ‘die jongens’ er zaten. ‘Er is geen idioot die het in zijn hoofd haalt om daar een kraak te zetten.’ Dan hebben mensen nog een belang bij de motorbende ook. Een van de zuiverste uitingen van ondermijning. En een motief om eventuele rottigheid toe te dekken. Een ander deel van de inwoners vindt het goed dat de motorbende wordt aangepakt, want iedereen moet zich aan de regels houden. Een horecaondernemer die een keer een biertje tapt voor een klant onder de 18 krijgt per slot van rekening ook direct een brief van de burgemeester, een gele kaart en een boete.”

Voelt u zich als burgemeester een crimefighter of juist kwetsbaar?

“Ik zie mijn optreden zelf niet perse als daadkrachtig. De aanpak van motorbendes is een gezamenlijke aanpak. De burgemeester is een van de functionarissen in die aanpak. Als functionaris heb je bepaalde bevoegdheden en die zet je in. Dat is geen moeilijke keuze, of eigenlijk geen keuze. Ik denk dat je ongeschikt bent voor de functie als je dat niet zou doen. Het is onderdeel van je werk. Maar natuurlijk maakt het je ook kwetsbaar. In de afgelopen jaren heeft de burgemeester steeds meer de rol van hulpsheriff gekregen. In algemene zin vraag ik me wel eens af of het slim is om dit type bevoegdheden bij een burgemeester te leggen.  Je bent uiteindelijk de enige die zonder uniform en zonder anonimiteit de volgende dag weer op straat loopt. Dat maakt je kwetsbaar.”

In hoeverre helpt de landelijke integrale aanpak van motorbendes u als burgemeester?

“De kwetsbaarheid van burgemeesters maakt dat je ook onder druk gezet kan worden. Als je bijvoorbeeld door bedreiging geen actie onderneemt, valt dat op omdat je met politie en Openbaar Ministerie rond de tafel zit. Dan kan er worden opgeschaald. Misschien pak ik dingen aan die een andere burgemeester in deze gemeente niet had aangepakt. Of pak ik ze anders aan. Dat kan. Maar bij een integrale landelijke aanpak is het vrij ingewikkeld om als burgemeester niet mee te doen. Bovendien is met de landelijke aanpak een methodiek ontwikkeld waardoor je er niet alleen voor staat, omdat er toevallig in jouw gemeente een chapter zit. Die kunnen namelijk overal neerstrijken, bijvoorbeeld als ze in een andere gemeente zijn weggejaagd. Want ja, het waterbedeffect bestaat. Daarom moet je het als gemeente goed op orde hebben, dan komen ze niet bij jou. De landelijke aanpak helpt daarbij. Het sluiten van zo’n clubhuis heeft natuurlijk wel als nadeel dat je het zicht kwijtraakt. Als ze op een vaste plek verblijven heb je de mogelijkheid om het gesprek aan te gaan, als je dat zou willen. Met het landelijk verbod wordt het diffuser. Maar doordat er geen vaste plek meer is om aan de bar te hangen, wordt het misschien ook wat minder aantrekkelijk om lid te worden.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 4

Kort Nieuws

Brug goed

Foto UWV en Henriette Guest

Satudarah MC verboden

De civiele rechter in Den Haag bepaalde op maandag 18 juni 2018 dat Satudarah Motorcycle Club (Satudarah MC) wordt verboden en ontbonden, omdat de club en zijn werkzaamheid (activiteiten) in strijd zijn met de openbare orde. De rechter kwam tot dit oordeel in een civiele procedure, nadat het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie (OM) op 29 september 2017 een verzoekschrift indiende. Onder het verbod vallen de chapters van Satudarah, de supportclubs Saudarah en Supportcrew 999.

Het OM schetste op 8 mei 2018 in de rechtbank een uitgebreid overzicht van honderden aan de Satudarah MC te relateren misdrijven. Die lopen uiteen van mishandeling, drugshandel, intimidatie en afpersing tot bedreiging, schietpartijen en wapengeweld. De club legt bovendien op intimiderende wijze haar wil en beperkingen op aan kleinere motorclubs. De Satudarah MC is daarnaast verwikkeld in een permanente, gewelddadige territoriumstrijd met andere motorclubs. Volgens het OM kan onze rechtsstaat geen groeperingen tolereren die geweld en andere ernstige criminaliteit plegen, uitlokken en belonen.

Het civiel verbod is direct van kracht. De verdediging kan beroep aantekenen tegen de uitspraak. In dat geval is de uitspraak pas definitief (onherroepelijk) nadat een hogere rechter uitspraak heeft gedaan. Eventueel kan dan door Satudarah nog cassatie worden ingesteld. Burgemeesters kunnen dit verbod in de praktijk al wel als aanvullende motivatie gebruiken bij bijvoorbeeld het intrekken of weigeren van vergunningen van (leden van) Satudarah MC. Strafrechtelijke handhaving door de politie is pas mogelijk als de uitspraak onherroepelijk is.

Bron: Openbaar Ministerie, Landelijk Parket

OMG Voortgangsrapportage

Op 13 juni 2018 werd de jaarlijkse Voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs (OMG) aangeboden aan de Tweede Kamer. De Voortgangsrapportage 2017 laat zien dat OMG’s zich steeds minder in de publieke ruimte laten zien. Daarnaast vlakt de groei van het aantal leden af. OMG’s blijven zich echter gewelddadig opstellen. Enerzijds naar hun eigen leden, die regelmatig worden geïntimideerd en met grof geweld afgeperst. Anderzijds waren functionarissen van lokale overheden en journalisten in 2017 het doelwit van bedreigingen en intimidatie, waar vermoedelijk OMG’s bij betrokken waren.

De successen die in 2017 werden geboekt nemen de ernst, aard en de omvang van OMG-gerelateerde ondermijningsproblematiek niet weg, maar voeren de druk op de OMG’s wel op. Het blijft daarom volgens minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid “van groot belang om de integrale aanpak voort te blijven zetten en als één overheid op te blijven treden tegen criminele motorbendes”.

Bron: LIEC

UWV in RIEC-LIEC-convenant

Op 19 maart 2018 zette Fred Paling, voorzitter van de Raad van Bestuur van het  Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zijn handtekening onder de toetreding tot het RIEC-LIEC-convenant.

De toetreding helpt volgens Leo den Ouden, liasonmanager Handhaving bij UWV, alle convenantpartners in de strijd tegen ondermijning. “Het UWV maakt stappen in de goede richting door te professionaliseren in de aanpak van ondermijning. Nu kunnen we een waardevolle rol vervullen binnen de integrale samenwerking in RIEC-verband. Informatie van het UWV kan convenantpartners een puzzelstukje bieden dat helpt in onderzoeken. Wij willen graag meewerken aan één georganiseerde overheid die georganiseerde ondermijnende criminaliteit bestrijdt.”

"Overheidspartners beschikken over informatie die voor ons erg belangrijk is bij de aanpak van ondermijning en andersom”, zo vertelt Leo. “Voor de toetreding was het echter niet mogelijk om die informatie legaal te delen. En juist de casusinformatie van overheidspartners is voor het UWV noodzakelijk om concrete onderzoeken in te stellen. Bijvoorbeeld als de houding, het gedrag of de activiteiten van een persoon niet passen bij de vastgestelde arbeidsongeschiktheid. Dan is er sprake van gezondheidsfraude. Wij kunnen dan actie ondernemen door de uitkering te beëindigen of aan te passen.”

Bron: LIEC

Netwerk Weerbaar Bestuur van start

Op 5 april 2018 ondertekenden alle partners uit het veld een intentieverklaring, waarmee het Netwerk Weerbaar Bestuur officieel van start ging. Volgens minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een noodzakelijk netwerk: “Ik vind het onacceptabel als burgemeesters, raadsleden en wethouders te maken krijgen met bedreigingen, intimidatie, integriteitsschendingen en verbaal of fysiek geweld. Zeker als dit bewust of onbewust hun besluitvorming dreigt te beïnvloeden.”

Er zijn in de afgelopen jaren verschillende instrumenten, handreikingen en protocollen ontwikkeld om ambtenaren te ondersteunen bij het tegengaan van ondermijning van de democratie. Dat heeft geholpen, maar cijfers uit de - nog te verschijnen - Monitor Agressie en Geweld 2018 laten zien dat het nog niet goed genoeg is. Afgelopen jaar werden er iets meer bestuurders slachtoffer van agressie en geweld ten opzichte van 2015. Ook waren zij vaker getuige van incidenten zoals verbale agressie, bedreigingen en intimidatie van collega’s.

Momenteel werkt het Netwerk Weerbaar Bestuur aan nieuwe trainingen voor raadsleden over agressie, geweld en integriteit. Daarnaast zorgt het voor heldere informatievoorziening voor raadsleden en de mogelijkheid voor bestuurders om een veiligheidsscan rond het eigen huis uit te voeren. Door de brede samenwerking kunnen partners elkaar snel vinden en elkaars kennis en kunde beter benutten. Bijvoorbeeld door bij te springen als zich een incident of calamiteit voordoet.

Bron: rijksoverheid.nl

Euregionaal kenniscentrum ondermijning

Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid, zijn Belgische collega van Binnenlandse Zaken minister Jambon en minister Reul van Binnenlandse Zaken van Noordrijn-Westfalen tekenden op donderdag 17 mei in Maastricht een intentieverklaring voor het opzetten van een Euregionaal Ontwikkel- en Expertisecentrum. Hierbij waren honderd deelnemers aanwezig die betrokken zijn bij de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit in België, Duitsland en Nederland.

Het Euregionaal Ontwikkel- en Expertisecentrum moet zorgen voor betere samenwerking en snellere informatie-uitwisseling op voornamelijk bestuurlijk niveau tussen België, Noordrijn-Westfalen en Nederland. “Het Ontwikkel- en Expertisecentrum helpt voorkomen dat criminelen voor wie het in het ene land ‘te heet onder de voeten is geworden’, in het andere land hun criminele activiteiten ongestoord kunnen voortzetten”, aldus minister Grapperhaus.

Het nieuwe centrum is een aanvulling op de bestaande samenwerking. Het lokale bestuur uit alle drie de landen trekt onderling en met andere (overheids)partners integraal op. Zo worden bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen gecombineerd om grensoverschrijdende ondermijning zo effectief mogelijk aan te pakken.

Bron: RIEC Limburg