Tekst Andrea Jansen
Foto ANP Foto
Zijn boek De achterkant van Nederland gaf een schokkend beeld van de verwevenheid van de georganiseerde misdaad met de Nederlandse maatschappij. Voor het eerst had het grote publiek aandacht voor ondermijning. Nog steeds weet prof. dr. Pieter Tops de brug te slaan tussen wetenschap en praktijk. In 2020 verscheen Nederland Drugsland, over de verlokkingen van drugsgeld. “Drugsgeld heeft een enorme impact op onze samenleving.”
Georganiseerde misdaad vs ondermijning
“Ondermijning is een breed begrip, waar nog steeds veel discussie over is. Ik maak altijd onderscheid tussen de georganiseerde misdaad, dat is de harde kern van het criminele netwerk, en de maat-
schappelijke consequenties daarvan, wat ik zie als ondermijning. Met dit onderscheid voorkom je rolverwarring. De georganiseerde misdaad pak je aan met behulp van de justitiële keten. Maar bij ondermijning is het lokaal bestuur aan zet. Te vaak wordt de burgemeester gezien als crimefighter. Ik vind dat een foute uitdrukking. De burgemeester is, samen met het college en de raad, aan zet als het gaat om de maatschappelijke consequenties van de georganiseerde criminaliteit.”
Enorme sommen geld
“De georganiseerde misdaad kent vele vormen, maar de ruggengraat wordt gevormd door de drugshandel. Daar gaat een enorme hoeveelheid geld in om. In 2017 hebben we berekend dat de wereldwijde omzet van in Nederland geproduceerde synthetische drugs ten minste 18,9 miljard euro is. In Tilburg en omgeving ging in 2012 al 700 tot 900 miljoen euro om in de handel in hennep. In de Rotterdamse haven werd vorig jaar zo’n 30.000 kilo cocaïne onderschept, met een straatwaarde van ongeveer 50.000 euro per kilo. Hele grote bedragen dus. Bezien vanuit criminaliteitsbestrijding zijn niet de drugs zelf het probleem, maar het drugsgeld.”
“Nederland is een belangrijke spil in de wereldwijde drugshandel. Ten eerste wordt in Nederland veel cannabis geproduceerd, ten tweede kennen we steeds meer productie van synthetische drugs en ten derde is Nederland een belangrijk handelsland als het gaat om drugs. We exporteren niet alleen Nederlandse drugs naar het buitenland, maar we zijn ook een wereldwijd entry point voor drugs van buiten Europa, zoals cocaïne uit Zuid-Amerika. Dat alles willen we natuurlijk niet, maar om dit te doorbreken moet de aanpak hoge prioriteit krijgen. Dat is de enige manier.”
Olievlek in de samenleving
“Zo enorm veel illegaal geld, dat doet iets met de Nederlandse samenleving. Het heeft een enorme aantrekkingskracht op mensen die ook graag een graantje hiervan meepikken. Op drie manieren ontstaat een olievlek van ondermijning. Allereerst de sociale kant: al dat geld en de bijbehorende status trekken mensen aan die normaal helemaal niet in de criminaliteit actief zouden zijn. Denk aan boeren, vissers, scholieren, havenmedewerkers, elektriciens, enzovoort. Dit heeft zijn effect op wijken en op hele gemeenschappen, zoals de woonwagen-
wereld en de motorgangs. Geld en macht zorgen voor verwrongen verhoudingen.
Maar ook economisch zijn de gevolgen enorm. De economie lijdt onder de ongezonde concurrentie, en daarnaast heeft criminaliteit een grote impact op bedrijfstakken. Denk maar aan het fruitbedrijf in Hedel, dat enorm onder druk werd gezet door criminelen. Hadden we ooit kunnen bedenken dat je bang zou moeten zijn om bij een fruithandel te werken? Ook belast criminaliteit onze financiële infrastructuur. Er zijn alleen al 800.000 mensen in dienst bij banken om alle transacties te controleren. En niet alleen banken zijn poortwachters, ook notarissen en accountants investeren geld en tijd.
Last but not least heeft al dat geld een enorme aanzuigende werking voor andere vormen van criminaliteit. Denk aan wapenhandel, uitbuiting van mensen, witwassen, illegaal lozen van drugsafval. Maar het gaat verder dan dat. De criminele infrastructuur kan ook heel makkelijk worden gebruikt voor andere ‘gouden handel’, bijvoorbeeld het illegale vuurwerk dat na het vuurwerkverbod afgelopen jaar ineens heel gewild werd.”
Geen crimefighter maar burgervader
“Ik denk dat burgemeesters zich vooral moeten richten op de maatschappelijke effecten van georganiseerde criminaliteit. Zij zijn de burgervaders en -moeders die ons moeten beschermen tegen de gevolgen van criminaliteit en die hulp bieden aan mensen die er het slachtoffer van dreigen te worden, zoals via de verslavingszorg en schuldhulpverlening. Dat is een hele brede verantwoordelijkheid, waarbij samenwerking met veel overheids- en maatschappelijke organisaties van groot belang is. Het doel van de inzet van bestuurlijke instrumenten, zoals Bibob, Damocles en de APV, is dan volgens mij ook vooral om de samenleving te beschermen, niet om drugscriminelen op te sporen. De burgemeester pakt geen boeven op, daar hebben we de politie voor."
"De meeste burgemeesters zetten stevig in op bewustwording en het mobiliseren van maatschappelijke coalities, wat absoluut een heel belangrijke rol is. Zeker in combinatie met een slagvaardig wijkbeleid. Door perspectief te bieden zorg je ervoor dat criminaliteit minder aantrekkingskracht heeft. Samen met het repressieve beleid van de justitiële keten maakt dit de criminele weg minder aantrekkelijk.”
Slim en lenig op regionaal niveau
“Ik denk dat we, naast de ondermijningsbeelden, nog meer informatie nodig hebben om slagvaardig te kunnen zijn. Welke ontwikkelingen zien we aankomen? Wat zijn daar de effecten van? En welke stappen zouden we dus moeten zetten? Ik zie daarbij een belangrijke rol voor de RIEC’s. Op regionaal niveau zie je al een mooie samenwerking ontstaan tussen allerlei overheidspartners, maar vreemd genoeg gebeurt dat op landelijk niveau nog veel te weinig. Eén overheid, dat zou ook voor de departementen moeten gelden. Op regionaal en lokaal niveau zouden we de RIEC’s meer ruimte moeten geven om te versterken zonder topzwaar te worden. Geef de professionals de ruimte om slim en lenig effectief te zijn in de lokale aanpak.”
“Legaliseren drukt de criminaliteit niet weg. Je zult de legale markt heel goed moeten beschermen en drugscriminaliteit nog steeds hard aan moeten pakken. We moeten weg uit het gepolariseerde debat over legalisering. Het verbod heeft ons niet gebracht wat we wilden. We moeten onder ogen zien dat zowel vraag als aanbod welig tiert. Dat moeten we beseffen en dan moeten we kijken hoe we hier vanaf nu verstandig mee om kunnen gaan.”