Code Geel Editie 10

Code Geel Editie 10

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.riec.nl/codegeel/2020/10

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

Met twee benen in de volkswijk

Tekst Andrea Jansen
Foto Compass Uden

Hoe maak je een wijk vol sociale problematiek en conflicten weer prettig om te wonen? Hoe beperk je de invloed van wijkkoningen? Hoe herstel je het vertrouwen in de overheid? De gemeente Uden en woningcorporatie Area kozen voor de aanpak Zoet, Zuur, Zout, Bitter om een volkswijk weer leefbaar te maken.

Hij werd er vlak om de hoek geboren, zat er op school en knikkerde met de jongetjes die later opgroeiden tot markante figuren in de Udense volkswijk. “Ik heb er ook veel voor moeten wegrennen”, herinnert wethouder Maarten Prinssen zich lachend. Van oudsher was het een gezellige arbeiderswijk, waar iedereen een oogje op elkaar hield, maar waar de overheid liever buiten de deur gehouden werd. Een volkswijk zoals je die vindt in vrijwel alle steden en grotere dorpen in Nederland. Maar deze gezellige buurt verhardde in de loop der jaren en onderlinge conflicten liepen uit de hand. De sociale cohesie verdween, het drugsgebruik nam toe en de overheid liet zich zo weinig mogelijk zien. Hoewel er veel gedoe was, kwamen er nooit meldingen binnen bij de politie, gemeente en woningbouwvereniging. Tijd om in te grijpen, vond de gemeente Uden.

Leefbaarheid is, veel meer dan veiligheid, hét toverwoord voor de wethouder. “Ik wil weten wat de bewoners nodig hebben om hun wijk weer gezellig te maken. Ik kan vanalles aanbieden, maar ik ben vooral geïnteresseerd in de vraag. De uitdaging in deze wijk is om de balans te herstellen. Veiligheid is daar een onderdeel van, want je moet streng optreden tegen mensen die de wijk terroriseren. Maar de straten moeten er ook netjes uitzien, de verlichting moet in orde zijn, de overheid moet zichtbaar aanwezig zijn met allerlei leuke activiteiten, en niet alleen als er iets misgaat. Mensen moeten voelen dat je ze ondersteunt.”

Illegale kroegen

Geen meldingen, toch grote problemen. Waar begin je? “Gezagsherstel”, antwoordt projectleider Sandy den Haan van Veelzijdig Veilig, die door de gemeente Uden en woningcorporatie Area wordt ingezet. “Er was sprake van een continue stroom van eisen en intimidatie vanuit één familie richting de woningcorporatie en de gemeente. Dat was al jaren zo, maar nooit was er aangifte gedaan. Nu doen we dat wel. Altijd! En als het moet, schermen we medewerkers af door er een aanspreekpunt tussen te zetten. Eerder kreeg deze familie meestal haar zin, maar nu niet meer. En dat merkt niet alleen deze familie, maar dat merkt de hele wijk. Dat is waar de verandering begint.”

De wijk kreeg een eigen S.O.S.-team, met daarin de woningcorporatie, de wijkagent, jongerenwerk en de gemeente. Den Haan: “Samen kijken we elke week wat er speelt in de wijk en wat wij kunnen doen om de leefbaarheid te bevorderen. Kleine, gerichte, concrete acties. Zo hebben we de illegale kroegen in de wijk gesloten, pakken we de oud-ijzerhandel aan, organiseren we veel activiteiten voor de jeugd en kijken we wie hulp kan gebruiken. Onlangs hebben we bijvoorbeeld een oude man geholpen door zijn zeer vervuilde woning weer helemaal schoon te maken. Wijkbewoners kunnen dat echt waarderen, dat merken we elke keer weer.”

Hogere wiskunde

Ingewikkelde plannen werken niet, vindt Prinssen. “Het is geen hogere wiskunde. Met twee benen in de wijk staan, snel kunnen inspelen op de actualiteit en zorgen voor positieve energie. Dat werkt. Ik ben graag in de wijk, ik vind dat we er zichtbaar moeten zijn. Gewoon aanbellen, hoe gaat het met u? Ik lees de kleintjes voor in het wijkcentrum en op de burendag kom ik volleyballen. Ook dat zorgt voor verbinding in de wijk en een betere band met de overheid.”

Het effect van de aanpak is moeilijk meetbaar te maken, waardoor het lastig is om geld vrij te maken binnen de gemeente. Prinssen: “Deels wordt deze aanpak gefinancierd met de versterkingsgelden, maar ik heb behoorlijk moeten lobbyen om de rest van het geld bij elkaar te krijgen. En nog, want als de bewoners weer meer vertrouwen krijgen in de overheid, dan stijgt juist het aantal meldingen en ook de hulpvraag neemt enorm toe. Het probleem wordt niet groter, maar wel zichtbaarder. Dat betekent juist dat het werkt!”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

Strijd tegen fout geld

Tekst Andrea Jansen
Foto Rijksoverheid - FIOD

Snel veel fout vermogen afpakken. Dat is het doel van het integrale afpakproject Confisq in Rotterdam. Met succes: binnen drie weken na de start waren de eerste 70 miljoen euro al binnen.

“Onze Confisq-tafel is de plek waar het allemaal gebeurt”, vertelt projectleider en officier van justitie Harry van Galen. “We zitten daar met alle partners letterlijk aan tafel en bespreken signalen. We staan open voor alle soorten informatie. Of die nu van één van de partners komt of van de groenteboer op de hoek.”

De Belastingdienst krijgt een klikbrief van een vrouw over haar
ex-man, die veel geld heeft verdiend met de handel in verdovende middelen. Het geld zou hij hebben verstopt bij zijn vader thuis. De Belastingdienst zag dat de ex-man nog een flinke belastingschuld open had staan, het OM zag een openstaande ontnemings-
vordering, de gemeente wilde hem de wijk uit hebben in verband met drugshandel, de politie en de FIOD stortten zich op het witwassen. Het OM en de Belastingdienst konden het snelst optreden. Bij een zoeking werd 12.000 euro in beslag genomen door het OM en de Belastingdienst vorderde de openstaande schuld.

Aan de Confisq-tafel zitten de projectleider, die tevens het Openbaar Ministerie vertegenwoordigt, politie, gemeente, FIU, RIEC Rotterdam, Belastingdienst en FIOD.  “We delen informatie, die door het RIEC wordt geanalyseerd en verrijkt, en toetsen of een casus geschikt is voor ons project. Valt er op korte termijn iets af te pakken? Dan gaan we er meteen mee aan de slag.”

Korte klappen, daar gaat het om bij Confisq. Wie kan het vermogen het snelste veiligstellen? Van Galen: “Vaak kan de eerste klap het makkelijkst vanuit het strafrecht worden uitgedeeld. Het is heel handig dat ik niet alleen als projectleider, maar ook als officier van justitie aan tafel zit, ik kan die beslissing ter plekke zelf nemen. Als het vermogen is veiliggesteld kijken we wie het beste het afpaktraject kan starten. Vaak treffen we een schikking. De eigenaar doet dan afstand van het geld en betaalt daar bovenop een boete van tien procent. Dat doen we trouwens niet als we vermoeden dat er nog veel meer vermogen achter zit.”

De Confisq-tafel wint aan daadkracht omdat er deels operationele mensen aan tafel zitten. “Zij kunnen zelf de straat op om het papieren verhaal te toetsen”, vertelt Van Galen. “Even kijken bij dat spookpand, ’s avonds een rondje rijden om te zien waar het licht brandt, een pseudokoop doen. Wij zijn daarvoor niet afhankelijk van de capaciteit van partners.”

Bestuurlijk afpakken

Bestuurlijk afpakken speelt aan de Confisq-tafel een steeds grotere rol. Wim van Bladel, adviseur ondermijning van de gemeente Rotterdam, ziet de gemeente graag als volwaardige partner in afpaktrajecten. “Een gemeente kan veel meer dan panden sluiten en een Bibob-toets doen. Denk aan het uitdelen van bestuurlijke boetes, opleggen van een last onder dwangsom, stopzetten van uitkeringen, intrekken van vergunningen en het verhalen van de kosten van het afvoeren van een hennepplantage. Een gemeente kan ook eigenaar van het pand of de grond zijn en in dat geval kan de gemeente de huur of het erfpachtcontract opzeggen. Door onze plek aan de Confisq-tafel kunnen wij direct meedenken over bestuurlijke interventies.”

Ook kan de gemeente casussen aanbrengen op de Confisq-tafel. Bijvoorbeeld als het innen van een boete niet lukt, of de eigenaar van een hennepkwekerij onvindbaar is voor de deurwaarder, die met de rekening van de ontruiming op de stoep staat.

In een hypermoderne sportschool worden bij een grote controle drugs aangetroffen. De eigenaar van de sportschool blijkt over een flink arsenaal aan wapens te bezitten. Een Porsche, een Audi, peperdure horloges, beroemde kunstwerken en drie ton aan contant geld worden in beslag genomen. De eigenaar van de sportschool wordt vervolgd voor witwassen en bezit van verboden wapens. De burgemeester sluit het pand voor drie maanden. Omdat het pand op grond van de gemeente staat en ook door de gemeente verhuurd wordt, werden de huur en het erfpachtcontract opgezegd.

Naast bestuurlijk afpakken voert de gemeente ook gesprekken met pandeigenaren. “We proberen deze eigenaren bewust te maken van de eigen verantwoordelijkheid om scherp te kijken aan wie en onder welke voorwaarden het pand verhuurd wordt. We gebruiken daarbij een voorlichtingsfolder over goede verhuur. En onze burgemeester lobbyt bij de minister om bijvoorbeeld een afgepakt pand terug te geven aan de wijk. Zo kan aan een crimineel pand, samen met buurtbewoners, een maatschappelijke invulling worden gegeven.”

Overtuigen

De grenzen van het bestuurlijk afpakken zijn nog lang niet bereikt. “Het moet een vaste gewoonte worden om altijd te kijken wat de gemeente kan bijdragen”, vindt Van Bladel. “Aan de Confisq-tafel werkt dat goed, al leren we nog elke dag bij. Maar ook daarbuiten willen we meer samenwerken met justitie en de fiscus. Samen kunnen we meer barrières opwerpen voor criminelen. Als je collega’s enthousiast kunt maken voor de aanpak van ondermijning en hen kunt overtuigen van de rol van de gemeente daarin, dan heb je al een hele stap gezet.”

Dat laatste is niet altijd even eenvoudig. Van Bladel: “Soms zijn de kosten van het innen van een boete bijna net zo hoog als de boete zelf. En is een uitkering stoppen een druppel op de gloeiende plaat. Toch vinden wij in Rotterdam dat we het dan moeten doen. Omdat misdaad niet mag lonen!”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

"Van zorg moet je niet rijk worden"

Tekst Andrea Jansen
Foto Humanitas Onder Dak

Betrouwbare zorgbureaus hebben het niet gemakkelijk. De regels rijzen de pan uit, cliënten worden door malafide bureautjes weggelokt met een iPad of mobiele telefoon en kloppen later opnieuw aan bij de daklozenopvang. Weer terug bij af. Directeuren van malafide zorgbureaus worden ondertussen steenrijk. Martine Veneman van het Twentse zorgbureau Humanitas Onder Dak ziet het allemaal met lede ogen aan. “Een strengere selectie voorkomt veel ellende.”

“Ons uitgangspunt is heel helder: van zorg moet je niet rijk worden”, vindt Martine Veneman. “We werken met publiek geld.” Hoe anders is dat bij malafide zorgbureaus. Legio voorbeelden weet Veneman te noemen, vanuit haar huidige functie als regiomanager bij Humanitas Onder Dak (HOD), maar ook vanuit haar vorige werk bij de gemeente Enschede.

Goud geld

Een directeur die zijn eigen panden verhuurt aan cliënten en daar goud geld mee verdient. Forse declaraties voor 24-uurszorg voor zes cliënten, maar geen personeel in dienst. Dagbesteding die bestaat uit het opknappen van huizen van de directeur. Cliënten die een gratis tatoeage krijgen als ze veranderen van zorgbureau en een jaar laten berooid weer op de stoep staan bij de daklozenopvang. Uit hun huis gezet, in de schulden, in de war. Veneman: “Ik vind dat de overheid duidelijker stelling mag nemen: zorg is geen markt! Het doel moet zijn om goede zorg te verlenen, niet om winst te maken.”

HOD is van oorsprong een daklozenopvang, maar biedt tegenwoordig ook beschermd wonen, woonbegeleiding en dagbesteding. Het doel is om cliënten te begeleiden naar een inkomen, zinvolle dagbesteding en een woning. Veneman ziet duidelijk de spagaat van de overheid. “Je wilt regels stellen om misbruik van zorggelden te voorkomen. Maar vervolgens gaan de goede zorgbureaus met die regels aan de slag en hebben daar een hoop werk aan, terwijl de malafide bureaus ze altijd weten te ontwijken.”

Strenge selectie

Er is maar één oplossing, denkt ze: selecteer heel streng aan de voorkant. “Je ziet dat meestal pas na de aanbesteding de rotte appels worden aangepakt, bijvoorbeeld door het stoppen van betalingen. Maar dan begint de eigenaar of een familielid gewoon weer een nieuw zorgbureau. Iedereen mag een zorginstelling beginnen en een keurmerk heb je al met het zetten van de juiste kruisjes. Ik heb liever dat bij de aanbesteding álles gecontroleerd wordt. Kom maar langs, kijk in de boeken, bij de opvang, bij de dagbesteding. Vraag diploma’s, praat met cliënten en medewerkers. Check de eigenaren van het vastgoed, controleer de huurcontracten van cliënten. Wees streng aan de voorkant, dan voorkom je dat publiek geld de verkeerde kant op gaat, dat cliënten de dupe worden en kunnen wij gewoon ons werk doen.”

Almelo is zo’n gemeente die koos voor een aanbesteding met een heel strenge check vooraf. Voor wethouder Eugène van Mierlo, tevens portefeuillehouder zorgfraude in Twente, is preventie hét toverwoord bij de aanpak van zorgfraude. “Als overheid lopen we te vaak achter de feiten aan. We steken capaciteit in onderzoeken als het kwaad al is geschied. Wij steken die capaciteit liever in de controle vooraf.” Van de 300 zorgaanbieders waarmee de gemeente voorheen, via een gezamenlijk Twents inkooptraject, een contract had, bleven er na de laatste aanbesteding door Almelo in 2018 nog 160 over. Daar was niet iedere aanbieder blij mee, maar een aanbesteding biedt geen ruimte voor discussie. Je komt er door of niet, een helder proces.

Betere zorg

Een kleiner aantal zorgaanbieders waarborgt betere zorg, vindt de wethouder. Van Mierlo: “Wij merken dat we nu een hechtere relatie kunnen opbouwen met onze zorgaanbieders. Daardoor kunnen wij samen beter werken aan de zorgdoelen voor de cliënt. De cliënten hebben daar baat bij. Daar gaat het uiteindelijk om: goede zorg voor inwoners die dat nodig hebben, geleverd door een betrouwbare aanbieder.”

Om door de aanbestedingsprocedure van Almelo te komen, ligt de lat hoog. Er worden eisen gesteld op het gebied van opleiding van personeel, invulling van de dagbesteding, integriteit van de eigenaar, het aantal begeleiders. Ook wordt gekeken naar geldstromen en dividenduitkeringen. En nog belangrijker: al die zaken worden gecheckt, ook met onaangekondigde controles op locatie. “Cliënten klagen niet zo snel over de kwaliteit van zorg”, merkt Van Mierlo op. “Ook al omdat sommige aanbieders hun cliënten trakteren op uitstapjes of dure cadeaus. Daarom gaan we zelf kijken hoe de zorg wordt ingevuld.”

Rummikuppen

Voorop staat het bevorderen van de zelfredzaamheid van de cliënten. De hele middag rummikuppen met een kopje thee draagt daar niet aan bij, vindt Van Mierlo. En als er nauwelijks Nederlands wordt gesproken is dat ook niet bevorderlijk. “Het vooraf goed vastleggen van de invulling van de zorg, is heel belangrijk. Dat geeft ons meer mogelijkheden om ondermaatse zorg aan te pakken, bijvoorbeeld civielrechtelijk. Ook hebben we vastgelegd dat er altijd een integriteitstoets kan plaatsvinden, wat nogal eens van pas komt bij wisselingen in de directie.”

Omdat Almelo ook landelijk gezien pioniert op het gebied van zorgfraude, proberen bureaus soms via de rechter hun gelijk te halen. “Andere gemeenten willen eerst bewijzen dat het fout zit, maar dat kost vaak jaren of lukt helemaal niet. En al die tijd staat de geldkraan open. Wij draaien het om: bij twijfel niet doen. Ik ben liever wat te streng, zodat de rechter me op de vingers tikt, dan dat ik achteraf zie dat we de dupe zijn geworden van zorgfraude. Het gaat immers wel over kwetsbare cliënten en gemeenschapsgeld.”

Hele keten

Van Mierlo vindt het lastig dat informatie niet gedeeld mag worden met andere gemeenten en met het zorgkantoor. Het komt voor dat een cliënt afscheid moet nemen van een zorgverlener die in een andere gemeente wel een contract heeft. Of dat fraudeurs in Almelo worden geweerd, maar wel in een andere gemeente een contract krijgen. “Zorgbureaus weten precies welke gemeenten streng selecteren en waar juist weinig toezicht is.” Hij raadt andere gemeenten in het land aan om ook meer geld en capaciteit te steken in de aanpak van zorgfraude. “Als je dat niet doet, dan zie je het niet en denk je misschien dat het bij jou niet voorkomt. Maar het gebeurt overal”, zo benadrukte Van Mierlo onlangs nog tijdens een online VNG-congres over zorgfraude. Zijn pleidooi: “Maak ruimte in de begroting en zorg dat de hele keten betrokken is bij de aanpak: van contractmanager tot en met uitvoering.”

Van Mierlo ziet ook landelijk nog wel wat verbeterpunten in de aanpak van zorgfraude. “We moeten makkelijker geld kunnen terugvorderen en winstmaximalisatie moeten we niet toestaan. Ook niet in de vorm van dividend. Geld voor de zorg, moet naar de zorg!”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

Maak van ieder fort een aquarium

Tekst Andrea Jansen
Foto Pixabay

De ene crimineel is de andere niet. Hoe weet je wat voor vlees je in de kuip hebt? Hoe kun je van tevoren voorspellen hoe iemand reageert op interventies? Neurowetenschapper dr. Victor Kallen en zijn team werken samen met verschillende RIEC’s aan een gerichte aanpak van criminelen. Een gesprek over genen, hormonen, stress en criminaliteit.

“In elke samenleving zie je vrijwel hetzelfde patroon”, begint Victor Kallen. Zo blijkt uit Amerikaanse studies naar bendevorming dat van elke honderd mensen er ongeveer zeventig niets te maken willen hebben met criminaliteit, terrorisme of extremisme. Zo’n twintig procent heeft, zeker in de puberteit en jongvolwassenheid, de neiging om de grenzen flink op te zoeken en daarbij regelmatig op zoek te gaan naar een ‘verzetje’. Zij zijn de meelopers, die zich aangetrokken voelen tot alles wat ‘outlaw’ is, zoals motorbendes, hooligans en radicale politieke en religieuze gemeenschappen.

Deze meelopers zijn opvallend gevoelig voor groepsdruk, en laten zich dan ook makkelijk ‘verleiden’ tot het overschrijden van grenzen. De laatste tien, dat zijn de echte probleemgevallen. Daar zitten de leiders, die van nature geneigd zijn de ‘outlaw’-groepen speciaal op te zoeken omdat ze daar nieuwe aanwas kunnen rekruteren.”

Vriendinnetje

“Bij welk van de groepen je hoort, heeft voor een groot deel te maken met hoe je biologisch en fysiologisch in elkaar zit. Een complexe combinatie van je genen, je hormonen en de manier waarop je daardoor op stress reageert. De grote groep meelopers, die graag de grenzen opzoekt, is nog wel te bereiken als je het op een goede manier aanpakt. Het meest effectief blijkt een vriendinnetje te zijn: met een serieuze relatie blijken veel van deze jongens alsnog snel volwassen te worden. Verder werkt het goed om deze groep positief te benaderen, het voordeel van de twijfel te geven en de kans te geven om te resocialiseren."

Maar de tien procent hardcore outlaw, officieel opstandig oppositioneel genoemd, lijkt genetisch, neurologisch en psychologisch echt anders in elkaar te zitten. Bij deze groep werkt feedback op een heel andere manier, en ze zijn daar van nature sowieso een stuk minder gevoelig voor. Omdat het zoeken van grenzen hun ‘leidmotief’ is, helpt eigenlijk alleen het duidelijk stellen van grenzen, repressie dus. Het is dan ook heel belangrijk om deze groep tijdig te herkennen en strikte grenzen op te leggen.”

Beslotenheid

“Ook is het belangrijk om te weten hoe zij te werk gaan. Om mensen te kunnen rekruteren hebben ze beslotenheid nodig. Ze zoeken daarom bijvoorbeeld vaak hun heil bij motorclubs of de harde kern van voetbalclubs, omdat ze daar mensen vinden die graag grenzen opzoeken én omdat deze gemeenschappen vaak al relatief besloten zijn. Ook volkswijken en hechte dorpsgemeenschappen vormen daarom een goede voedingsbodem voor ondermijning. Vervolgens sluiten ze mensen af van hun sociale, en soms zelfs fysieke, omgeving met manipulatie en intimidatie. Ze creëren een gezamenlijke vijand, bijvoorbeeld de overheid. Het is ‘zij’ tegen ‘wij’."

"Wat kunnen wij als overheid hier nu tegen doen? Allereerst kunnen we de beslotenheid doorbreken. Zorg voor transparantie, ga overal een praatje maken, zorg voor berichten in de media. Sta niet toe dat er besloten kampjes ontstaan met hekken, camera’s en waakhonden. Maak van ieder fort een aquarium. Daarnaast kun je een groot deel van de meelopers bereiken met communicatie en dialoog. De echte diehards zijn hier niet gevoelig voor, daarvoor heb je bestuurlijke en strafrechtelijke interventies nodig. En besef ook: in deze groep staat altijd weer een nieuwe ringleader op.”

Voorspellen

Kallen: “Sinds enkele jaren werken wij vanuit TNO samen met de Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland en recenter ook met een aantal andere RIEC’s. De integrale aanpak van het RIEC sluit perfect aan bij de combinatie van interventies die vanuit wetenschappelijk oogpunt nodig is. Je ziet dat telkens een andere partner de juiste bevoegdheden heeft om een doeltreffende interventie te doen. Voor de interventiestrategie is het van groot belang om snel en nauwkeurig te weten met welke groep je te maken hebt. Wij helpen daarbij. Ook voorspellen we wat de reactie op bepaalde interventies zal zijn, zodat de partners zich daarop kunnen voorbereiden. Soms blijkt bijvoorbeeld dat een zeer hardnekkige klant vooral in de GGZ thuis hoort. Dan zien we dat de stress met elke interventie toeneemt en dat leidt tot steeds meer agressie. Je moet dan juist gaan de-escaleren." 

"Als kennisinstituut werkt TNO intensief samen met verschillende universiteiten, waar jonge briljante studenten werken aan RIEC-thema’s. Daarbij nemen we geanonimiseerde informatie uit casussen mee in ons onderzoek. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met het eerste wetenschappelijke intimidatiemodel ter wereld, dat we dan ook onmiddellijk kunnen toepassen in de praktijk. Nog voordat het wetenschappelijk is gepubliceerd, is dit model al beschikbaar voor de RIEC-partners. Dit is een prachtige samenwerking tussen RIEC’s en wetenschap.”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

Nieuw in de Wet Bibob

Tekst Andrea Jansen
Foto ANP Foto - Martin Moxter

Afgelopen zomer is de gewijzigde Wet Bibob van kracht geworden. De Bibob-experts van de RIEC’s keken er halsreikend naar uit. Hoewel er soms nog wel een tandje bij kan, geeft de vernieuwde wet veel meer mogelijkheden voor het voorkomen en bestrijden van ondermijnende criminaliteit. De vier belangrijkste wijzigingen volgens onze experts:

1.    Alle overheidsopdrachten


Gemeenten kunnen nu voor alle overheidsopdrachten de Wet Bibob toepassen. Eerder kon dit alleen bij aanbestedingen in de sectoren bouw, milieu en ICT. Dit is vooral een heel belangrijk wapen in de aanpak van zorgfraude. De Wet Bibob is echter alleen van toepassing wanneer sprake is van een overheidsopdracht zoals bedoeld in de Aanbestedingenwet. Hier vallen (semi) open house-constructies, die vaak worden gebruikt voor aanbestedingen in de zorg, niet onder en de Wet Bibob kan dus niet toegepast worden als gekozen wordt voor deze vorm.

Vanuit de RIEC’s wordt onderzocht of er bij een (semi) open house-constructie andere mogelijkheden zijn om de integriteit van zorgaanbieders aan de voorkant te kunnen toetsen en in te kunnen grijpen wanneer zorgaanbieders tijdens het uitvoeren van het contract niet meer integer zijn.

2.   Voorwaarden stellen

Gemeenten hebben meer mogelijkheden gekregen om, na advies van het Landelijk Bureau Bibob (LBB), een vergunning te verlenen op basis van voorwaarden (voorschriften genoemd). Het LBB geeft als advies ‘geen gebleken gevaar’, ‘in mindere mate gevaar’ of ‘ernstig gevaar’. Tot nu toe mochten gemeenten alleen bij het advies ‘in mindere mate gevaar’ voorschriften verbinden aan de vergunning. Bij ‘ernstig gevaar’ kon je alleen de vergunning weigeren (of intrekken) of besluiten om dat niet te doen. Er was geen middenweg. Die is er nu wel. Als bijvoorbeeld een ‘ernstig gevaar’ wordt geadviseerd op basis van meerdere overtredingen van het rookverbod of de Arbowet, maar de burgemeester vindt het intrekken op basis van die feiten een te zwaar middel, dan kan een burgemeester de vergunning toch verlenen met voorschriften om het gevaar weg te nemen. Zeker in de huidige crisis, willen gemeenten de proportionaliteit van besluiten goed kunnen afwegen.

3.   Justitiële informatie

Gemeenten mochten altijd al justitiële informatie opvragen over de aanvrager van een vergunning. Nu mogen zij dat ook doen voor onder andere financiers, bestuurders en leidinggevenden. Tot nu toe konden zij over deze betrokkenen alleen open bronnen raadplegen. Met behulp van justitiële informatie kunnen zij een betere afweging maken of zij advies willen vragen aan het LBB. Navraag doen bij de Belastingdienst en politie over deze zogenoemde derden is nog wel voorbehouden aan het LBB.

4.    LBB kan tippen

Het Landelijk Bureau Bibob (LBB) mag nu gemeenten tippen als zij tijdens een onderzoek stuiten op informatie die voor een andere gemeente van belang kan zijn. Het LBB doet onderzoek op basis van een vraag van een specifieke gemeente, maar dit levert vaak ook veel informatie op over het netwerk van de vergunningaanvrager. In dit netwerk zitten regelmatig mensen die gelinkt worden aan criminaliteit en die in andere gemeenten een vergunning hebben. Het LBB mag die gemeenten daar nu actief over informeren. Onze Bibob-experts verwachten hier veel van, omdat het LBB een schat aan informatie heeft én zicht heeft op vergunningen. Eerder mocht alleen het Openbaar Ministerie gemeenten tippen naar aanleiding van strafrechtelijk onderzoek.

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

Kijkje in de kas

Tekst Andrea Jansen
Foto Pixabay

Volle plastic zakken en boodschappentassen staan te wachten op het bed. Moeder en zoon pakken gelaten de laatste spullen in voor de zoveelste verhuizing. Voor arbeidsmigranten hadden ze het best goed voor elkaar: samen een eigen kamertje met twee bedden en een keukenblokje. Helaas is het kamertje eigenlijk een opslagruimte in een bedrijfspand, zonder ramen en dus geen daglicht, waar wonen verboden is. Alle bewoners moeten weg en de gemeente verzegelt de kamers. Het busje van het uitzendbureau rijdt voor om hen naar een ander onderkomen te brengen. Hopelijk dit keer wél legaal.

De Bulgaarse moeder en zoon werken voor een van de vele uitzendbureaus voor arbeidsmigranten in de regio Den Haag, die vooral mensen leveren aan de kwekerijen in het Westland. Onder leiding van het RIEC Den Haag startten de Inspectie SZW, gemeente Den Haag, gemeente Westland, de politie en de Belastingdienst een grootschalige casus om arbeidsuitbuiting in de regio aan te pakken. Vandaag staan vijftig mensen van deze overheidsdiensten klaar om de eerste grote controle uit te voeren. Werktijden, beschermings-
middelen, verdiensten, ingehouden kosten, vervoer én huisvesting worden onder de loep genomen.

Verdienmodel

“Wij zijn vooral geïnteresseerd in het verdienmodel”, vertelt Esther Verbeek, projectleider bij Inspectie SZW (ISZW). “Arbeidsmigranten horen ten minste het minimumloon te krijgen, op hun bankrekening en dus niet contant. Dat is zo’n 1600 euro bruto. Daar gaan in de praktijk vervolgens de kosten van huisvesting en vervoer nog vanaf. Dat blijken soms exorbitante bedragen te zijn. Het komt ook voor dat arbeidsmigranten hun bankpas moeten afgeven en dat het uitzendbureau een deel van het uitbetaalde loon weer terugpint. Dit mag natuurlijk niet. Uiteindelijk gaat het erom: wat blijft er over onder de streep. Dat is lastig aan te tonen, maar voor ons wel heel belangrijk.”

Omdat arbeidsmigranten door de verstrengeling van werk, inkomen, huisvesting en vervoer compleet afhankelijk zijn van de uitzendbureaus, klagen zij vrijwel nooit. Toch krijgt ISZW wel signalen van arbeidsuitbuiting. Die komen soms van mensen die op straat werden gezet door een uitzendbureau, maar ook van instanties die nauw met elkaar samenwerken.

Ook bij de gemeente Den Haag zijn zorgen over misstanden, al is er nog te weinig zicht op de problematiek om van uitbuiting of criminaliteit te spreken. “Veel arbeidsmigranten in deze regio wonen in Den Haag. Meestal in panden van de eigenaren van het uitzendbureau of van mensen in hun netwerk, zoals familie en vrienden”, vertelt Nazli Tuzer, accounthouder veiligheid bij de gemeente Den Haag. “We weten niet wie waar woont, want ze registreren zich vaak niet. Maar als de Haagse Pandbrigade gaat kijken in panden, dan zien ze vaak dat er te veel mensen wonen in een te kleine ruimte. Dat het er niet brandveilig is, dat er gaten in de muren zitten en dat een hoge huur wordt betaald. Onlangs nog, zaten er zeven mensen in een woning van 50 m2 die 420 euro huur per persoon betaalden. Dat is bijna 3000 euro huur per maand voor een veel te kleine, vervallen woning.”

Kwekerij

Vanwege die verstrengeling van werk en huisvesting richt de controle zich vandaag op het kantoorpand van een groot uitzendbureau in de stad Den Haag, op een van de kwekerijen in de gemeente Westland waaraan dit bureau arbeidsmigranten levert én op de woningen die gelieerd zijn aan het uitzendbureau. Bij het kantoorpand is het meteen al raak met de vondst van de vier verboden woonruimtes. Ondanks een wat geagiteerde ‘adviseur’ van het uitzendbureau werkt het uitzendbureau verder goed mee aan de controle en wordt de boekhouding overgedragen voor verder onderzoek.

Tegelijkertijd wordt een kwekerij in de gemeente Westland onder de loep genomen. Hier zijn op het moment van de controle 21 uitzendkrachten van het betreffende uitzendbureau aan het werk. Het zijn Roemenen, Bulgaren, Polen en Grieken. Allemaal worden ze door ISZW apart genomen en ondervraagd over hun woonomstandigheden, het vervoer en vooral ook hun inkomsten en vaste lasten.

Drie mensen geven aan 600 euro per maand te verdienen, ver onder het minimumloon. Bovendien lijkt het erop dat enkele ‘bazen’ proberen om de arbeiders non-verbaal te intimideren. Hoewel alle papieren prima in orde zijn is er genoeg reden voor nader onderzoek. In de avond zijn de woningen aan de beurt. Luxe zijn ze niet en de huren zijn flink. Maar veel zorgwekkender is dat er twee leidinggevenden van het uitzendbureau op de controle af komen die zich intimiderend gedragen tegenover de bewoners.

Plus en min

Projectleider Dick Voois van RIEC Den Haag kijkt aan het einde van de dag tevreden terug op de controle. “Als je kijkt naar de opbrengsten van de controles per overheidsdienst, dan denk ik dat geen van de diensten alarm zou slaan. Maar heel veel afzonderlijke minnetjes, kunnen samen toch een plus zijn. Dat is hier ook het geval. De illegale huisvesting, de twijfels over betaling en aftrek van kosten, het intimiderende gedrag op alle locaties in combinatie met de hoge winsten van het uitzendbureau zorgen er samen voor dat er genoeg reden is om door te gaan met dit onderzoek. Wordt vervolgd dus!”

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

Kort nieuws

Kort nieuws

Tekst Andrea Jansen en Marjolein Spek
Foto LIEC

Symposium Communicatie en Ondermijning

“Communicatie is de hoeksteen van de aanpak van ondermijning”, betoogde Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem en voorzitter van de stuurgroep RIEC Oost-Nederland, op 8 oktober tijdens het online symposium Communicatie en Ondermijning. Onder leiding van dagvoorzitter Leonie Willemsen ging Marcouch in gesprek met RIEC-accountmanager Marjolein Meijners over ondermijning in Oost-Nederland en de rol van communicatieadviseurs bij de aanpak daarvan.

Na dit tafelgesprek konden de deelnemers, voornamelijk communicatieadviseurs van gemeenten in Gelderland en Overijssel, kiezen uit drie interactieve workshops: ondermijning op vakantie-
parken, integrale controles op industrieterreinen en interne bewustwording.

Het online symposium werd georganiseerd door het RIEC Oost-Nederland en de Gelderlandacademie en maakt onderdeel uit van een breder traject om meer kennis en ervaring uit te wisselen en samen te werken op het gebied van communicatie en ondermijning.

Online conferentie Spotlight op Ondermijning

Op maandag 23 november aanstaande organiseren het LIEC en het Aanjaagteam Ondermijning gezamenlijk de derde editie van Spotlight op Ondermijning. Dit jaar met het thema: Preventie & repressie verbinden.

Hoe kunnen wij preventie inzetten om de grote en continue aanwas van nieuwe criminelen een halt toe te roepen? Dat preventie, naast repressie, een volwaardige plek moet krijgen bij het bestrijden van ondermijnende criminaliteit valt niet meer te ontkennen. Maar hoe organiseren wij dat en wat zijn effectieve methodes? Vragen waar mogelijk een antwoord op komt tijdens dit webinar.

De edities in 2018 en 2019 waren fysieke evenementen op aansprekende locaties; dit jaar heeft de organisatie omwille van de coronamaatregelen helaas moeten beslissen om er een volledig digitaal evenement van te maken. Het inhoudelijke programma is er echter niet minder om! Zowel minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid nemen deel.

Programma
De hoofdmoot wordt gevormd door de digitale gesprekstafel met journalist Charles Groenhuijsen als presentator. Hij ontvangt de directeur van het Amsterdamse Bindelmeer College, Kees Buijtelaar. Buijtelaar werd bekend na een reportage in De Volkskrant over de gebeurtenissen op zijn school. Samen met gedragswetenschapper Victor Kallen, die in deze Code Geel wordt geïnterviewd, en Okrah Donkor van het Haarlemse Triple Threat discussieert hij over gedrag van de jeugd en hoe te voorkomen dat zij het criminele circuit ingezogen worden. Tanja Jandnanansing, (stadsdeelvoorzitter Amsterdam Zuidoost), Greetje Bos (wethouder Breda) en Peter Noordanus bespreken vervolgens de (on)mogelijkheden van bestuurders in hun contact met jongeren en hoe zij hen van het criminele pad af kunnen houden.

Ook de rechtspraak komt aan bod. President van de Rechtbank Oost-Brabant, Patricia Messer-Dinnissen, gaat in op de mogelijkheden van de rechtspraak in de preventie. Verder is er een live verbinding met Aarhus. Wethouder Kristian Wurtz zal een toelichting geven op een andere, maar succesvolle wijkenaanpak in de Deense stad.

U kunt zich aanmelden via info@aanjaagteamondermijning.nl 

Dit artikel hoort bij: Code Geel Editie 10

Colofon

Code Geel, Editie 10 Jaargang 4

Publicatiedatum
donderdag 12 november 2020
Hoofdredactie
Nadine Vaes
Productie
Communicatie LIEC
Eindredactie
Andrea Jansen en Marjolein Spek
Vormgeving
Marjolein Spek
Internet
http://liec.nl
Copyright
CC0 1.0 Universal