Tekst Andrea Jansen
Foto Humanitas Onder Dak
Betrouwbare zorgbureaus hebben het niet gemakkelijk. De regels rijzen de pan uit, cliënten worden door malafide bureautjes weggelokt met een iPad of mobiele telefoon en kloppen later opnieuw aan bij de daklozenopvang. Weer terug bij af. Directeuren van malafide zorgbureaus worden ondertussen steenrijk. Martine Veneman van het Twentse zorgbureau Humanitas Onder Dak ziet het allemaal met lede ogen aan. “Een strengere selectie voorkomt veel ellende.”
“Ons uitgangspunt is heel helder: van zorg moet je niet rijk worden”, vindt Martine Veneman. “We werken met publiek geld.” Hoe anders is dat bij malafide zorgbureaus. Legio voorbeelden weet Veneman te noemen, vanuit haar huidige functie als regiomanager bij Humanitas Onder Dak (HOD), maar ook vanuit haar vorige werk bij de gemeente Enschede.
Goud geld
Een directeur die zijn eigen panden verhuurt aan cliënten en daar goud geld mee verdient. Forse declaraties voor 24-uurszorg voor zes cliënten, maar geen personeel in dienst. Dagbesteding die bestaat uit het opknappen van huizen van de directeur. Cliënten die een gratis tatoeage krijgen als ze veranderen van zorgbureau en een jaar laten berooid weer op de stoep staan bij de daklozenopvang. Uit hun huis gezet, in de schulden, in de war. Veneman: “Ik vind dat de overheid duidelijker stelling mag nemen: zorg is geen markt! Het doel moet zijn om goede zorg te verlenen, niet om winst te maken.”
HOD is van oorsprong een daklozenopvang, maar biedt tegenwoordig ook beschermd wonen, woonbegeleiding en dagbesteding. Het doel is om cliënten te begeleiden naar een inkomen, zinvolle dagbesteding en een woning. Veneman ziet duidelijk de spagaat van de overheid. “Je wilt regels stellen om misbruik van zorggelden te voorkomen. Maar vervolgens gaan de goede zorgbureaus met die regels aan de slag en hebben daar een hoop werk aan, terwijl de malafide bureaus ze altijd weten te ontwijken.”
Strenge selectie
Er is maar één oplossing, denkt ze: selecteer heel streng aan de voorkant. “Je ziet dat meestal pas na de aanbesteding de rotte appels worden aangepakt, bijvoorbeeld door het stoppen van betalingen. Maar dan begint de eigenaar of een familielid gewoon weer een nieuw zorgbureau. Iedereen mag een zorginstelling beginnen en een keurmerk heb je al met het zetten van de juiste kruisjes. Ik heb liever dat bij de aanbesteding álles gecontroleerd wordt. Kom maar langs, kijk in de boeken, bij de opvang, bij de dagbesteding. Vraag diploma’s, praat met cliënten en medewerkers. Check de eigenaren van het vastgoed, controleer de huurcontracten van cliënten. Wees streng aan de voorkant, dan voorkom je dat publiek geld de verkeerde kant op gaat, dat cliënten de dupe worden en kunnen wij gewoon ons werk doen.”
Almelo is zo’n gemeente die koos voor een aanbesteding met een heel strenge check vooraf. Voor wethouder Eugène van Mierlo, tevens portefeuillehouder zorgfraude in Twente, is preventie hét toverwoord bij de aanpak van zorgfraude. “Als overheid lopen we te vaak achter de feiten aan. We steken capaciteit in onderzoeken als het kwaad al is geschied. Wij steken die capaciteit liever in de controle vooraf.” Van de 300 zorgaanbieders waarmee de gemeente voorheen, via een gezamenlijk Twents inkooptraject, een contract had, bleven er na de laatste aanbesteding door Almelo in 2018 nog 160 over. Daar was niet iedere aanbieder blij mee, maar een aanbesteding biedt geen ruimte voor discussie. Je komt er door of niet, een helder proces.
Betere zorg
Een kleiner aantal zorgaanbieders waarborgt betere zorg, vindt de wethouder. Van Mierlo: “Wij merken dat we nu een hechtere relatie kunnen opbouwen met onze zorgaanbieders. Daardoor kunnen wij samen beter werken aan de zorgdoelen voor de cliënt. De cliënten hebben daar baat bij. Daar gaat het uiteindelijk om: goede zorg voor inwoners die dat nodig hebben, geleverd door een betrouwbare aanbieder.”
Om door de aanbestedingsprocedure van Almelo te komen, ligt de lat hoog. Er worden eisen gesteld op het gebied van opleiding van personeel, invulling van de dagbesteding, integriteit van de eigenaar, het aantal begeleiders. Ook wordt gekeken naar geldstromen en dividenduitkeringen. En nog belangrijker: al die zaken worden gecheckt, ook met onaangekondigde controles op locatie. “Cliënten klagen niet zo snel over de kwaliteit van zorg”, merkt Van Mierlo op. “Ook al omdat sommige aanbieders hun cliënten trakteren op uitstapjes of dure cadeaus. Daarom gaan we zelf kijken hoe de zorg wordt ingevuld.”
Stoplichtmodel
Almelo heeft, samen met Hof van Twente, gekozen voor een zogeheten klassieke half open aanbesteding en wijkt daarmee af van de andere twaalf Twentse gemeenten, die samen een ‘open house’-constructie hebben opgezet. Dat laatste betekent dat op papier eisen worden gesteld aan de aanbieders en iedereen die daaraan voldoet krijgt een contract. Bovendien kunnen nieuwe bureaus zich er, in tegenstelling tot in Almelo en Hof van Twente, ook tussentijds inschrijven.
Om toch de malafide zorgbureaus aan te kunnen pakken, hebben de gezamenlijke overheden in Twente met behulp van het RIEC Oost-Nederland het stoplichtmodel ontwikkeld, dat is toegepast op alle gecontracteerde zorgaanbieders van deze twaalf gemeenten. Aan de hand van indicatoren worden signalen van misbruik en criminele activiteiten gewogen. Het resultaat is een indeling in drie kleuren: groen (niks aan de hand), oranje (wel signalen, nog geen nader onderzoek nodig) en rood (flinke signalen van zorgfraude). Ongeveer een vijfde van de gecontracteerde zorgaanbieders scoorde rood. Bij een aantal is zelfs sprake van verwevenheid met hennepteelt. Deze ‘rode’ aanbieders worden besproken op het integrale Informatieplein Zorgfraude Twente, onder leiding van het RIEC, en gezamenlijk aangepakt.
Meer weten over deze aanpak? Vraag ernaar bij het RIEC.
Rummikuppen
Voorop staat het bevorderen van de zelfredzaamheid van de cliënten. De hele middag rummikuppen met een kopje thee draagt daar niet aan bij, vindt Van Mierlo. En als er nauwelijks Nederlands wordt gesproken is dat ook niet bevorderlijk. “Het vooraf goed vastleggen van de invulling van de zorg, is heel belangrijk. Dat geeft ons meer mogelijkheden om ondermaatse zorg aan te pakken, bijvoorbeeld civielrechtelijk. Ook hebben we vastgelegd dat er altijd een integriteitstoets kan plaatsvinden, wat nogal eens van pas komt bij wisselingen in de directie.”
Omdat Almelo ook landelijk gezien pioniert op het gebied van zorgfraude, proberen bureaus soms via de rechter hun gelijk te halen. “Andere gemeenten willen eerst bewijzen dat het fout zit, maar dat kost vaak jaren of lukt helemaal niet. En al die tijd staat de geldkraan open. Wij draaien het om: bij twijfel niet doen. Ik ben liever wat te streng, zodat de rechter me op de vingers tikt, dan dat ik achteraf zie dat we de dupe zijn geworden van zorgfraude. Het gaat immers wel over kwetsbare cliënten en gemeenschapsgeld.”
Hele keten
Van Mierlo vindt het lastig dat informatie niet gedeeld mag worden met andere gemeenten en met het zorgkantoor. Het komt voor dat een cliënt afscheid moet nemen van een zorgverlener die in een andere gemeente wel een contract heeft. Of dat fraudeurs in Almelo worden geweerd, maar wel in een andere gemeente een contract krijgen. “Zorgbureaus weten precies welke gemeenten streng selecteren en waar juist weinig toezicht is.” Hij raadt andere gemeenten in het land aan om ook meer geld en capaciteit te steken in de aanpak van zorgfraude. “Als je dat niet doet, dan zie je het niet en denk je misschien dat het bij jou niet voorkomt. Maar het gebeurt overal”, zo benadrukte Van Mierlo onlangs nog tijdens een online VNG-congres over zorgfraude. Zijn pleidooi: “Maak ruimte in de begroting en zorg dat de hele keten betrokken is bij de aanpak: van contractmanager tot en met uitvoering.”
Van Mierlo ziet ook landelijk nog wel wat verbeterpunten in de aanpak van zorgfraude. “We moeten makkelijker geld kunnen terugvorderen en winstmaximalisatie moeten we niet toestaan. Ook niet in de vorm van dividend. Geld voor de zorg, moet naar de zorg!”