Tekst Andrea Jansen
Foto Compass Uden

Hoe maak je een wijk vol sociale problematiek en conflicten weer prettig om te wonen? Hoe beperk je de invloed van wijkkoningen? Hoe herstel je het vertrouwen in de overheid? De gemeente Uden en woningcorporatie Area kozen voor de aanpak Zoet, Zuur, Zout, Bitter om een volkswijk weer leefbaar te maken.

Maarten Prinssen, wethouder in de gemeente Uden. Foto: Gemeente Uden

Hij werd er vlak om de hoek geboren, zat er op school en knikkerde met de jongetjes die later opgroeiden tot markante figuren in de Udense volkswijk. “Ik heb er ook veel voor moeten wegrennen”, herinnert wethouder Maarten Prinssen zich lachend. Van oudsher was het een gezellige arbeiderswijk, waar iedereen een oogje op elkaar hield, maar waar de overheid liever buiten de deur gehouden werd. Een volkswijk zoals je die vindt in vrijwel alle steden en grotere dorpen in Nederland. Maar deze gezellige buurt verhardde in de loop der jaren en onderlinge conflicten liepen uit de hand. De sociale cohesie verdween, het drugsgebruik nam toe en de overheid liet zich zo weinig mogelijk zien. Hoewel er veel gedoe was, kwamen er nooit meldingen binnen bij de politie, gemeente en woningbouwvereniging. Tijd om in te grijpen, vond de gemeente Uden.

“Ik ben graag in de wijk, ik vind dat we er zichtbaar moeten zijn”

Leefbaarheid is, veel meer dan veiligheid, hét toverwoord voor de wethouder. “Ik wil weten wat de bewoners nodig hebben om hun wijk weer gezellig te maken. Ik kan vanalles aanbieden, maar ik ben vooral geïnteresseerd in de vraag. De uitdaging in deze wijk is om de balans te herstellen. Veiligheid is daar een onderdeel van, want je moet streng optreden tegen mensen die de wijk terroriseren. Maar de straten moeten er ook netjes uitzien, de verlichting moet in orde zijn, de overheid moet zichtbaar aanwezig zijn met allerlei leuke activiteiten, en niet alleen als er iets misgaat. Mensen moeten voelen dat je ze ondersteunt.”

Sandy den Haan, projectleider Veelzijdig Veilig.

Illegale kroegen

Geen meldingen, toch grote problemen. Waar begin je? “Gezagsherstel”, antwoordt projectleider Sandy den Haan van Veelzijdig Veilig, die door de gemeente Uden en woningcorporatie Area wordt ingezet. “Er was sprake van een continue stroom van eisen en intimidatie vanuit één familie richting de woningcorporatie en de gemeente. Dat was al jaren zo, maar nooit was er aangifte gedaan. Nu doen we dat wel. Altijd! En als het moet, schermen we medewerkers af door er een aanspreekpunt tussen te zetten. Eerder kreeg deze familie meestal haar zin, maar nu niet meer. En dat merkt niet alleen deze familie, maar dat merkt de hele wijk. Dat is waar de verandering begint.”

“Elke week kijken we samen wat er speelt in de wijk"

De methodiek

Zoet, Zuur, Zout, Bitter is gericht op het terugdringen van ondermijnende criminaliteit in de wijk door middel van vele kleine en op elkaar afgestemde interventies. Naast repressie en handhaving (zuur), worden kwetsbare mensen geholpen (zout), wordt de nieuwe instroom in de wijk onder de loep genomen (bitter) en wordt samen met bewoners bekeken wat de wijk nodig heeft om weer leefbaar te worden (zoet). Bijzonder is dat de woningcorporatie vrijwel altijd een belangrijke rol speelt in deze aanpak. https://www.zoetzuurzoutbitter.nl/

De wijk kreeg een eigen S.O.S.-team, met daarin de woningcorporatie, de wijkagent, jongerenwerk en de gemeente. Den Haan: “Samen kijken we elke week wat er speelt in de wijk en wat wij kunnen doen om de leefbaarheid te bevorderen. Kleine, gerichte, concrete acties. Zo hebben we de illegale kroegen in de wijk gesloten, pakken we de oud-ijzerhandel aan, organiseren we veel activiteiten voor de jeugd en kijken we wie hulp kan gebruiken. Onlangs hebben we bijvoorbeeld een oude man geholpen door zijn zeer vervuilde woning weer helemaal schoon te maken. Wijkbewoners kunnen dat echt waarderen, dat merken we elke keer weer.”

Hogere wiskunde

Ingewikkelde plannen werken niet, vindt Prinssen. “Het is geen hogere wiskunde. Met twee benen in de wijk staan, snel kunnen inspelen op de actualiteit en zorgen voor positieve energie. Dat werkt. Ik ben graag in de wijk, ik vind dat we er zichtbaar moeten zijn. Gewoon aanbellen, hoe gaat het met u? Ik lees de kleintjes voor in het wijkcentrum en op de burendag kom ik volleyballen. Ook dat zorgt voor verbinding in de wijk en een betere band met de overheid.”

“Het is geen feestje van repressie, we willen juist de leefbaarheid vergroten”

Het effect van de aanpak is moeilijk meetbaar te maken, waardoor het lastig is om geld vrij te maken binnen de gemeente. Prinssen: “Deels wordt deze aanpak gefinancierd met de versterkingsgelden, maar ik heb behoorlijk moeten lobbyen om de rest van het geld bij elkaar te krijgen. En nog, want als de bewoners weer meer vertrouwen krijgen in de overheid, dan stijgt juist het aantal meldingen en ook de hulpvraag neemt enorm toe. Het probleem wordt niet groter, maar wel zichtbaarder. Dat betekent juist dat het werkt!”

De jongerenwerker

Lang voordat het S.O.S-team aan de slag ging werkten wij al in deze wijk. In andere wijken zag je wel effect, maar in deze wijk niet. Er wonen hier relatief veel jongeren over wie we zorgen hebben. Ze lopen een groter risico om in de criminaliteit te belanden. Wij proberen ervoor te zorgen dat ze zich op een positieve manier de maatschappelijke normen en waarden eigen maken. Daarvoor zijn we het project ‘grote broer-grote zus’ gestart. Daarbij zoeken we positieve rolmodellen uit de eigen wijk. Inmiddels hebben we zes grote zussen gevonden, die een trainingstraject volgen. Zij organiseren allerlei activiteiten in de wijk, zoals bubblevoetbal, mountainbiken en taarten bakken. Simpele dingen, maar het effect is zo groot! Daarnaast hebben we een beroepskracht die fungeert als grote broer. Hij is elke dag actief in de wijk en zoekt de jeugd ook daarbuiten op. Hij is enorm sportief en jongens vinden het leuk om hem uit te dagen. Deze kinderen zijn geen lid van een sportvereniging en krijgen vaak alleen te horen wat ze fout doen. Positieve bevestiging is zo belangrijk voor ze. We zien nu echt een verandering. De wijk is milder, zachter geworden.”

De wijkagent

“Jarenlang kregen we vrijwel nooit meldingen uit deze buurt. Deze wijk was voor mij het schoolvoorbeeld van sociale ondermijning. Nu krijgen we die meldingen wel. We hebben zelfs onlangs in twee woningen drugs gevonden na tips uit de buurt. Nu we beter weten wat er speelt, komen er ook meer conflicten naar boven. Toen we de illegale kroegen hadden gesloten, wilden bijvoorbeeld meerdere groepen tegelijk feestvieren in het wijkcentrum. We zagen dat aankomen en we konden er daarom als politie heel goed op inspelen. We hebben veel moeite gedaan om zichtbaar in de wijk aanwezig te zijn. Het is immers geen feestje van repressie, we willen juist de leefbaarheid vergroten. We hebben hier zelfs een tijdje een pop-up politiepost gehad, midden in de wijk. Inmiddels kennen ze me allemaal.”

De woonconsulent

“Wij komen bij heel veel mensen over de vloer en weten daarom ook veel over deze wijk. We wisselen deze informatie uit met de politie en de gemeente. Op deze manier kunnen we samen heel gericht problemen aanpakken. Is er overlast? Dan kijken we samen met de politie wat wij daaraan kunnen doen. We hebben veel last gehad van intimidatie door een aantal bewoners. Zij probeerden extra privileges af te dwingen, zoals een uitbouw. Daarnaast zorgen wij dat de instroom in de wijk een positief effect heeft op de leefbaarheid. Soms leggen we voorwaarden op bij het afsluiten van een contract. De wijk heeft de laatste jaren al een flinke opknapbeurt gehad, we merken dat dat helpt bij de leefbaarheid. Mensen wonen nu prettiger in deze wijk.”

De programmamanager integrale handhaving gemeente

“Bij de start van dit project hadden we een heel slechte informatiepositie. Ik moest letterlijk van bureau naar bureau om informatie over een adres compleet te krijgen. Ik heb toen binnen de gemeente een informatieknooppunt opgestart, dat we nu verder ontwikkelen tot een Veiligheids Informatie Knooppunt (VIK). Toen we informatie gingen uitwisselen, bleek al snel dat er veel speelde in de wijk. Dossiers bleken lang te zijn blijven liggen. Die pakken we nu wel op, maar dat is niet altijd eenvoudig. Ik moet mijn collega’s ervan overtuigen dat kleine interventies van belang kunnen zijn voor het grote geheel. Bovendien willen ze graag veilig boodschappen kunnen blijven doen. Dat we situaties al jaren door de vingers hebben gezien maakt het ook niet makkelijker. Maar we kunnen dit niet meer loslaten, het vertrouwen dat we door deze aanpak hebben gewonnen moeten we nu vasthouden.”