Tekst Andrea Jansen
Foto Ronald van Pelt (rechts). Foto: Tom Hessels
Denk je aan ondermijnende criminaliteit, dan denk je allereerst aan drugs. Bijna dagelijks staan Ronald van Pelt en zijn collega’s van het LFO ergens in Nederland in een drugslab voor forensisch chemisch onderzoek. Voor Code Geel neemt hij ons mee in de smerige wereld van synthetische drugs.
Een lab wil hij het eigenlijk niet noemen. Dat is een plek waar volgens strakke hygiënische en veiligheidsregels wordt gewerkt, terwijl de meeste drugsproductielocaties smerig en gevaarlijk zijn. Op de foto’s die Ronald laat zien staan formules gekladderd op een whiteboard, liggen overal zakken met grondstoffen en plassen chemische vloeistoffen. En ook een paar lijken. Mannen die net op het verkeerde moment het deksel van een kookpot trokken. “Je ademt koolmonoxide in en voordat je in de gaten hebt wat er aan de hand is, is het met je gedaan.”
Toch gaan Van Pelt en zijn tien collega’s bijna nooit met een gasmaker op naar binnen. “We hebben het masker altijd in de hand. Waarom? Omdat we eerst willen weten waar we in terecht komen. Speciale gasmeters geven aan hoeveel gas er hangt, maar niet welk gas het is. Daar komen we het snelst achter door te ruiken. Elke grondstof en elk productieproces heeft zijn eigen geuren.”
VOC-geest
Enkele jaren geleden nog maar, reisden de mensen van het LFO vooral af naar het zuiden van Nederland om daar drugslabs te ontmantelen. Daarna volgenden de anonieme flats in de grote steden, waar brand ontstond na versnijden van drugs. Inmiddels zijn ze steeds vaker in het oosten en noorden te vinden. Ook de soorten drugs en grondstoffen die ze aantreffen veranderen continu. “Nederland heeft een echte VOC-geest op het gebied van drugs. De productie volgt razendsnel de vraag én de Nederlandse regelgeving. Want als een bepaalde grondstof op de verboden lijst komt te staan, vinden de producenten vrijwel meteen een vervanger die daar nog niet op staat. Zo kun je met makkelijk verkrijgbare, legale grondstoffen toch dezelfde drug maken.”
Productieland
“Nederland is het Colombia van Europa”, verzucht een collega van Ronald, in de pauze van een training. Het LFO ontvangt op deze geheime locatie regelmatig specialistische eenheden uit Nederland, Europa en de VS om hen te trainen in het herkennen van verschillende soorten synthetische drugs, de grondstoffen en de gevaren. Een twijfelachtige eer, die deels voortkomt uit de vele en diverse soorten drugs die in Nederland worden geproduceerd.
“We zijn in Nederland veel meer een productieland dan een gebruikersland”, verklaart Van Pelt. “Natuurlijk wordt hier ook gebruikt, maar verreweg de meeste productie is voor export. De prijzen zijn in andere landen dan ook vaak veel hoger. Een xtc-pilletje dat hier drie euro kost, verkoop je elders voor tien keer zoveel.” Nederland heeft alles wat de productie van drugs aantrekkelijk maakt: vakkundige labbouwers, vele locaties waar je onder de radar kunt blijven en grondstoffen die vrij verkrijgbaar zijn vanuit chemische fabrieken in China en Oost-Europa. Maar ook: relatief weinig opsporings- en vervolgingscapaciteit en lage straffen.
Kwikbesmetting
Verrassend genoeg neemt het aantal drugsdumpingen de laatste jaren juist enorm af. Dat verbaast Van Pelt niet. “We hebben gezien dat afval werd gedumpt door het te lozen vanuit een rijdende auto, het in de grond of in het afvalwater werd geloosd en nu zien we steeds vaker dat het afval gewoon blijft staan in ontmantelde drugslabs in plaats van het ergens te dumpen.” In de beginperiode van de crystal meth-productie in Nederland bleef er dan vaak ook een kwikbesmetting achter op de locatie.
Iets dat je niet ruikt of ziet maar wel zeer schadelijk is voor de gezondheid. “Kwik loop je ongemerkt door het hele huis. We hebben het gevonden op het erf van boerderijen, maar ook in woonkamers en slaapkamers van de kinderen.” Inmiddels is dat gevaar grotendeels geweken. “Kwik werd hier in eerste instantie gebruikt door Mexicanen, maar inmiddels is er alweer een nieuwe methode, waarbij kwik niet meer nodig is.”
Ruilhandel
Als er een nieuwe drug is die veel geld oplevert, zijn de Nederlanders er als de kippen bij om het te produceren. Zo werden Colombianen en Mexicanen naar Nederland gehaald om het vernietigende crystal meth te maken. Niet om het hier te verkopen, maar om het te exporteren naar landen als Australië en Colombia. Mogelijk in ruil voor cocaïne, dat hier populair is onder de bovenklasse. Er wordt wel eens gedacht dat de Mexicanen en Colombianen die hier komen ‘koken’ dat niet vrijwillig doen. Van Pelt twijfelt daarover. “Het kan natuurlijk zo zijn dat er sprake is van bedreiging, maar als Colombianen en Mexicanen in een klein Drents gehuchtje niet naar buiten mogen, dan vind ik dat niet zo raar. Ze vallen daar natuurlijk enorm op.”
Spijkerbroek
Wat verwacht Van Pelt van de toekomst? Allereerst telkens weer nieuwe drugs en grondstoffen, waarmee de Nederlandse wet omzeild kan worden. Bovendien steeds grotere drugslabs. Ketels van 4000 liter zijn tegenwoordig meer regel dan uitzondering. En daarnaast steeds weer veranderende productieprocessen.
De nieuwste rage is het inkoken van cocaïne in kleding en karton. Waar eerder de cocaïne tussen bananen werd verstopt, of door bolletjesslikkers door de douane werd gesmokkeld, wordt het nu vrijwel ontraceerbaar verwerkt in een spijkerbroek of een kartonnen doos. Niet te zien met de röntgenapparatuur van de douane en niet te ruiken door de drugshonden. Wat hij in ieder geval niet hoopt is dat crystal meth in Nederland meer gebruikt gaat worden. Hij laat foto’s zien van jonge mensen voor hun methgebruik en een paar maanden later. De aftakeling is afschuwelijk. “Vergelijkbaar met de heroïnespuiters van vroeger. Dat is het laatste dat we willen.”
Het verhaal van LFO stemt niet vrolijk. Toch merken Van Pelt en zijn collega’s dat het wel zin heeft om lokaal actie te ondernemen tegen drugsproductie. Door integrale controles te houden, door te flyeren, door voorlichting te geven over de risico’s van het verhuren van schuren en loodsen. “We merken dat daarover gepraat wordt in het criminele milieu. Het lijken misschien kleine acties, maar het werkt!”
Over het LFO
LFO staat voor Landelijke Faciliteit Ontmantelen. De medewerkers van het LFO zijn getraind om veilig te werken in een omgeving met gevaarlijke chemische stoffen en explosieven. Zij doen vooral forensisch chemisch onderzoek in drugslabs, waarbij zij achterhalen wat er werd geproduceerd, welke grondstoffen daarvoor werden gebruikt en zij maken, indien mogelijk, een schatting van de omzet die op de locatie gedraaid is. Zij worden door de basisteams van de politie ingeschakeld als er een drugslab wordt aangetroffen. Omdat het LFO uit slechts elf medewerkers bestaat, kunnen zij niet worden ingezet bij alle dumpingen van drugsafval, maar ze zijn wel dag en nacht bereikbaar voor advies.
Meer weten?
Het rapport Narcostand van Nederland van de politie geeft een compleet en actueel beeld van productie en gebruik van onder andere synthetische drugs. Op het Kennis Platform Ondermijning staan onderzoeken en praktische handelingsperspectieven voor de lokale en regionale aanpak van synthetische drugs. Om ook vertrouwelijke bijlagen te kunnen lezen is een account nodig.
Lees ook:
Stopsos: Samen met verslaafden tegen drugshandel
Verstrikt in het criminele web over jongeren in de drugshandel
Kwetsbaar en goedgelovig over het weerbaar maken van verstandelijk beperkte jongeren